ECLI:NL:RBOBR:2013:5860
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.C.P.M. Valckx
- J.W.H. Renneberg
- W.A.F. Damen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van valsheid in geschrift en overtreding van de Wet bodembescherming
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 oktober 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van valsheid in geschrift en overtreding van de Wet bodembescherming. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat begon met een dagvaarding op 17 februari 2011, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk gebruik maken van een vals rapport dat bestemd was om als bewijs te dienen. Dit rapport was opgesteld door de verdachte en betrof bodemonderzoeken die niet correct waren uitgevoerd, wat leidde tot de verdenking van valsheid in geschrift.
Tijdens de zittingen op 17 juni, 4 oktober en 11 oktober 2013 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard vanwege onvolledig en onnauwkeurig onderzoek. De rechtbank oordeelde echter dat het openbaar ministerie adequaat had gehandeld en dat de verdediging voldoende gelegenheid had gehad om het onderzoek kritisch te beoordelen.
De rechtbank concludeerde dat de gedragingen van de projectleider van de verdachte niet aan de rechtspersoon konden worden toegerekend, omdat er geen bewijs was dat de verdachte opzettelijk een vals rapport had verstrekt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de nalatigheid van de projectleider, die zelfstandig bevoegd was en in een niet alledaagse situatie handelde. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.