ECLI:NL:RBOBR:2013:5820
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot verpleging van overheidswege na terbeschikkingstelling
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is op 22 oktober 2013 een beslissing genomen over de vordering tot verpleging van overheidswege van een terbeschikkinggestelde. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1962 en verblijvende in PI HvB Grave, was eerder ter beschikking gesteld met voorwaarden, waaronder meldingsgeboden en opname in een zorginstelling. De officier van justitie had op 25 april 2013 een vordering ingediend voor verpleging van overheidswege, maar heeft deze vordering op de zitting van 22 oktober 2013 gewijzigd in een verzoek tot afwijzing van de vordering.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van verschillende rapporten, waaronder die van forensisch GZ-psycholoog drs. F.C.P. Zuidhof en psychiater J.L.M. Dinjens. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de adviezen van Reclassering Nederland. Gezien de gewijzigde vordering van de officier van justitie en de inhoud van de rapporten, heeft de rechtbank besloten de vordering tot verpleging van overheidswege af te wijzen. Tevens heeft de rechtbank het bevel tot voorlopige verpleging van overheidswege, gegeven door de rechter-commissaris op 24 april 2013, opgeheven.
De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter mr. C.A. Mandemakers en de leden mr. J.H.P.G. Wielders en mr. C.P.C. Kuijs, in aanwezigheid van griffier D.A. Koopmans. De jongste rechter was niet in staat de beslissing mede te ondertekenen. Deze uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid waarmee de rechtbank omgaat met de rechten van de terbeschikkinggestelde en de rol van de officier van justitie in het proces.