ECLI:NL:RBOBR:2013:5777

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 oktober 2013
Publicatiedatum
21 oktober 2013
Zaaknummer
01/045009-00
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling en de voortzetting van de voorwaardelijke beëindiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 22 oktober 2013 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1978. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling en de voortzetting van de voorwaardelijke beëindiging afgewezen. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd voor ernstige misdrijven, waaronder brandstichting en diefstal met geweld. De rechtbank heeft de deskundigenrapporten van psychologen en psychiaters in overweging genomen, waarin werd geconcludeerd dat het recidiverisico laag is. De deskundigen adviseerden om de terbeschikkingstelling niet te verlengen, terwijl de officier van justitie zich achter het advies van de psychiater Nijdam schaarde, die wel verlenging voorstelde. De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de terbeschikkingstelling niet in het belang van de veiligheid van anderen was, aangezien alle deskundigen het gevaar van recidive als laag inschatten. De rechtbank heeft daarom het advies van de deskundigen Brugman en Versteijnen gevolgd en de vordering van de officier van justitie afgewezen.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Parketnummer: 01/045009-[terbeschikkinggestelde]
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/045009-00
Uitspraakdatum: 22 oktober 2013

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats]op [geboortedatum]1978,
verblijvende te [adres, woonplaats],
[[verblijfplaats]].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 6 september 2001 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 19 september 2012 met één jaar verlengd.
Deze verlenging is door het gerechtshof te Arnhem van 3 januari 2013 bevestigd. Bij beslissing van deze rechtbank van 11 juni 2013 zijn de aan voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling verbonden voorwaarden gewijzigd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 12 augustus 2013 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 oktober 2013. Op deze zitting zijn de officier van justitie, de deskundigen[deskundigen], de ter beschikking gestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • Een reclasseringsadvies van [Novadic] van 10 juli 2013.
  • Een rapport van klinisch psycholoog/psychotherapeut D.M.L. Versteijnen van 16 juli 2013.
  • Een rapport van psychiater I.M. Brugman van 22 juli 2013.
  • Een rapport van psychiater J.R. Nijdam van 22 juli 2013.
  • Het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van brandstichting en diefstal met geweld, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Op 22 juli 2013 heeft psychiater mevrouw I.M. Brugman een rapport opgemaakt nadat zij een psychiatrisch onderzoek naar [terbeschikkinggestelde] had ingesteld. Op de in dat rapport genoemde gronden schat zij dat de kans dat [terbeschikkinggestelde]opnieuw tot het plegen van ernstige delicten komt, klein in. Zij adviseert de rechtbank de maatregel van terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] niet te verlengen en de voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging niet te continueren. Dit standpunt heeft zij, nadat zij dit op de zitting van 8 oktober 2013 had toegelicht, gehandhaafd.
Op 16 juli 2013 heeft klinisch psycholoog mevrouw D.M.L. Versteijnen een rapport opgemaakt nadat zij een psychologisch onderzoek naar [terbeschikkinggestelde]had ingesteld. Op de in dat rapport genoemde gronden schat zij de kans dat [terbeschikkinggestelde], wanneer hij zonder toezicht in de maatschappij verblijft, opnieuw soortgelijke feiten zal plegen als de feiten waarvoor de terbeschikkingstelling is opgelegd, op korte termijn als laag en op langere termijn als laag tot matig in. Op basis van de risicotaxatie en het gerichte te verwachten recidiverisico, kan zij niet onderbouwen dat de terbeschikkingstelling zou moeten worden verlengd. Dit standpunt heeft zij, nadat zij dit op de zitting van 8 oktober 2013 had toegelicht, gehandhaafd.
Op 10 juli 2013 heeft de [Novadic], een rapport over [terbeschikkinggestelde] uitgebracht. Op de in dat rapport genoemde gronden concludeert de reclassering dat het recidiverisico onder de huidige omstandigheden als laag gemiddeld wordt ingeschat. Indien het toezicht echter zou wegvallen, acht de reclassering de kans op recidive hoog gemiddeld. De reclassering adviseert de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] en de voorwaardelijke beëindiging van diens verpleging met één jaar te verlengen. Ter zitting van 8 oktober 2013 heeft[medewerkster reclassering], [Novadic], bij dit advies gepersisteerd.
Op 22 juli 2013 heeft psychiater de heer J.R. Nijdam een rapport opgemaakt nadat hij een psychiatrisch onderzoek naar [terbeschikkinggestelde] had ingesteld. Op de in dat rapport genoemde gronden schat hij het recidiverisico in de huidige behandelstructuur relatief laag in, waarbij hij opmerkt dat dit risico bij het wegvallen van de behandelstructuur en de justitiële maatregel, snel kan toenemen. Voorts onderschrijft hij de hiervoor genoemde risicoprognose van de reclassering. De psychiater adviseert derhalve de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen en de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging te continueren.
De officier van justitie heeft zich achter het standpunt van psychiater Nijdam en de reclassering geschaard. Hij heeft dan ook geconcludeerd tot verlenging van de terbeschikkingstelling en de voortzetting van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van [terbeschikkinggestelde], met één jaar.
De ter beschikking gestelde en zijn raadsvrouwe hebben zich aan het advies van psychiater Brugman en klinisch psycholoog Versteijnen geconformeerd. Zij zijn dan ook van oordeel dat de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling en de voortzetting van de voorwaardelijke beëindiging van [terbeschikkinggestelde], moet worden afgewezen.
Uit de hiervoor weergegeven bevindingen van de deskundigen, concludeert de rechtbank dat alle deskundigen van oordeel zijn dat het gevaar dat [terbeschikkinggestelde], bij beëindiging van zijn terbeschikkingstelling en van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, opnieuw ernstige geweldsdelicten zal plegen, gering is maar dat dit gevaar altijd nog verder terug kan worden gebracht.
De deskundigen Brugman en Versteijnen adviseren dan ook de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde]te beëindigen en de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging niet voort te zetten. De reclassering en psychiater Nijdam adviseren de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] en de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, met één jaar te verlengen, kort gezegd om het resocialisatieproces van [terbeschikkinggestelde]verder vorm te kunnen geven.
In deze laatste visie kan de rechtbank zich niet vinden. Om tot het oordeel te komen dat de verlenging van de terbeschikkingstelling en voorzetting van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging geboden is, moet blijken dat die verlenging in het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen is vereist. Alle deskundigen zijn van oordeel dat het gevaar dat [terbeschikkinggestelde]opnieuw tot het plegen van ernstige geweldsdelicten zal overgaan laag is. Daarom neemt de rechtbank het advies van de deskundigen Brugman en Versteijnen over en zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde]en de voortzetting van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, afwijzen.

DE BESLISSING

De rechtbank:
WIJST de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling en de voorzetting van de voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] AF.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.M.P. Willemse-Schwering, voorzitter,
mr. S.J.O. de Vries en mr. J. Leyenaar-Holleman, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 22 oktober 2013.
Mr. Willemse-Schwering is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.