Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
- Een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
- Opheffing van de op 31 mei 2013 geschorste voorlopige hechtenis van verdachte.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
taakstrafvoor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen hechtenis.
gevangenisstrafvoor de duur van 270 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan 165 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering;
- zal meewerken aan het uitvoeren van urinecontroles voor zoveel en voor zolang de reclassering zulks tijdens de proeftijd noodzakelijk acht;
- zich op eerste uitnodiging bij de reclassering zal melden ter uitvoering van de hiervoor genoemde voorwaarden.