“Betrokkene is een 34-jarige man afkomstig uit een verwaarlozend en agressief gezin. Hij
groeide op onder sterk onveilige omstandigheden en ontwikkelde op jonge leeftijd gedragsproblemen en criminaliteit. In de voorgeschiedenis was uitgebreid soprake van vermogensdelicten en in mindere mate ook van geweldsdelicten. Betrokkene onttrok zich meerdere malen aan toezicht en heeft beperkt sociaal-maatschappelijk gefunctioneerd.
In 2006, toen 27 jaar oud, pleegde hij de indexdelicten. Hij stal geld van zijn toenmalige partner en haar ouders en bedreigde zijn partner, nadat zij aangifte van de diefstal had gedaan, met de dood. In 2007 werd betrokkene opgenomen in het kader van een TBS met dwangverpleging.
Vastgesteld werd dat sprake was van misbruik van alcohol in remissie, een antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornis en psychopathie. Alhoewel het verloop van de behandeling binnen de TBS gepaard is gegaan met vrij veel verzet van de kant van betrokkene, waarbij opviel dat hij beperkt zelf- en ziekte-inzicht toonde en slecht kon omgaan met tegenslagen en teleurstelling, heeft betrokkene een zekere persoonlijkheidsgroei doorgemaakt. Hierbij heeft de beperkte behandeling die hij gehad heeft een rol gespeeld, maar zeker ook de structuur die binnen het TBS-kader heerst en het feit dat betrokkene uit zijn instabiele omstandigheden en antisociale omgeving is gehaald. In het kader van de resocialisatie is betrokkene geplaatst in Groot Batelaar in het najaar van 2012, toen de TBS onvoorwaardelijk beëindigd was tegen het advies van de kliniek in. Vanuit Groot Batelaar is hij vervolgens, na het mede door toedoen van betrokkene mislukken van een woonwerkproject, tegen de wens van de reclassering maar met goedvinden van Groot Batelaar gaan samenwonen met zijn huidige vriendin, met wie hij in december hoopt te trouwen. In onderhavig onderzoek wordt de diagnostiek m.b.t. de persoonlijkheid van betrokkene onderschreven, echter de kenmerken van de antisociale maar vooral ook de narcistische persoonlijkheid zijn duidelijk veel minder sterk en belemmerend aanwezig dan dat in 2006/2007 het geval was. Van belang is om de diagnoses te stellen om de onderliggende dynamiek en daarmee kwetsbaarheid van betrokkene te blijven benadrukken. De diagnose alcoholmisbruik wordt echter niet overgenomen want is al geruime tijd niet meer actueel. Zoals beschreven is het risico dat in de toekomst opnieuw sprake zal zijn van crimineel gedrag bij betrokkene blijvend verhoogd. Echter de kans dat daarbij sprake zal zijn van agressief gedrag is wel duidelijk afgenomen en lijkt nu niet sterk verhoogd. Bovendien zijn de omstandigheden waarin betrokkene nu, reeds buiten het kader van de TBS, verblijft redelijk gunstig en in ieder geval niet direct agressiebevorderend. Beëindigen van de maatregel nu lijkt met het oog op het risico van geweldsdelicten dan ook verantwoord.
Met het oog op het risico op terugval in crimineel gedrag bij betrokkene is een blijvend begeleidend en structurerend, maar laagfrequent en in principe niet heel intensief, contact wenselijk. De vraag is in hoeverre hij daaraan zal meewerken. Hij lijkt de noodzaak beperkt te zien maar hierin kan wellicht zijn partner nog een belangrijke, sturende rol spelen. Meer nog speelt nu een rol dat betrokkene wat opstandig is t.a.v. alles wat te maken heeft met de TBS, waar hij heel graag van af wil omdat hij, niet geheel ten onrechte, ervaart dat het hem in zijn verdere resocialisatie beperkt. Er loopt inmiddels een aanmelding bij de forensische polikliniek Kairos alwaar een begeleidingscontact zoals beschreven goed vorm gegeven zou kunnen worden. Alhoewel het goed voorstelbaar en tevens verdedigbaar is dat de reclassering, met het oog op een geleidelijke resocialisatie en het geleidelijk overdragen van de zorg dan wel begeleiding, aankondigt de maatregel met een jaar te willen verlengen, ziet ondergetekende de noodzaak hiervan, m.b.t. het risico op geweld, niet”.