ECLI:NL:RBOBR:2013:5480
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een medewerker van de belastingdienst wegens schending van de geheimhoudingsplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 4 oktober 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een medewerker van de belastingdienst en de staatssecretaris van Financiën. De eiseres, werkzaam bij de belastingdienst sinds 1 juni 1997, kreeg op 9 maart 2012 een disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag opgelegd. Dit ontslag was het gevolg van een schending van de geheimhoudingsplicht, waarbij eiseres vertrouwelijke informatie uit een interne memo per sms had doorgegeven aan een belastingplichtige. De rechtbank oordeelde dat het ontslag stand kon houden, omdat de eiseres zich schuldig had gemaakt aan ernstig plichtsverzuim. De rechtbank nam de feiten die door partijen niet betwist waren als vaststaand aan en concludeerde dat eiseres zich bewust was van de vertrouwelijkheid van de informatie die zij had gedeeld. De rechtbank wees erop dat eiseres tijdens een verhoor door de FIOD alle verweten gedragingen had toegegeven, wat de beslissing van de staatssecretaris om het ontslag op te leggen, ondersteunde. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde straf niet onevenredig was aan de aard en ernst van het gepleegde plichtsverzuim, en dat aan medewerkers van de belastingdienst hoge eisen van integriteit en betrouwbaarheid gesteld mogen worden. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.