ECLI:NL:RBOBR:2013:5433

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 oktober 2013
Publicatiedatum
30 september 2013
Zaaknummer
01/853047-12
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige verdachte voor openlijk geweld tegen weerloze kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 1 oktober 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die werd beschuldigd van openlijk geweld tegen jonge weerloze kinderen in 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1997, werd op 27 november 2012 en op verschillende andere data beschuldigd van het plegen van openlijk geweld in vereniging met anderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was en heeft een leerstraf van 50 uur, een werkstraf van 40 uur en een voorwaardelijke jeugddetentie van 2 weken opgelegd, met een proeftijd van 2 jaar en verplicht toezicht van de jeugdreclassering.

De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld tegen meerdere slachtoffers, waaronder [slachtoffer 1], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5]. De rechtbank heeft echter vrijspraak uitgesproken voor het tweede feit, omdat er onvoldoende bewijs was voor de vereiste nauwe en bewuste samenwerking bij de diefstal van een scooter. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de verdachte in overweging genomen, evenals de verklaringen van getuigen en medeverdachten.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte door zijn gedrag een significante bijdrage heeft geleverd aan het openlijk geweld en dat hij zich als mededader heeft schuldig gemaakt aan de feiten. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij geen strafblad had. De rechtbank heeft de opgelegde straffen gematigd in vergelijking met de eis van de officier van justitie, maar heeft wel een voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd om de verdachte te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/853047-12
Datum uitspraak: 01 oktober 2013
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1997],
wonende te [adres 1].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 september 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 14 augustus 2013.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 november 2012 te 's-Hertogenbosch met een ander of
anderen, op of aan de openbare weg, [adres 2] en/of [adres 3], in elk geval
op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
[slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het onverhoeds duwen tegen het lichaam
en/of de fiets en/of het onverhoeds slaan in het gezicht van voornoemde [slachtoffer 1]
; (delict 1)
Art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 november 2012 te 's-Hertogenbosch tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend
een persoon (te weten [slachtoffer 1]) onverhoeds tegen het lichaam en/of de fiets
heeft geduwd en/of onverhoeds in het gezicht heeft geslagen, waardoor
voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 12 november 2012 te 's-Hertogenbosch tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scooter (merk Peugeot
Vivacity, kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s); (delict 2)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 24 oktober 2012 te 's-Hertogenbosch met een ander of
anderen, op of aan de openbare weg, [adres 4], in elk geval op of aan
een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 4]
, welk geweld bestond uit het in het gezicht en/of tegen het hoofd
en/of het lichaam van die [slachtoffer 4] slaan en/of het tegen het lichaam van
die [slachtoffer 4] schoppen; (delict 4)
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrechr
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 oktober 2012 te 's-Hertogenbosch tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend
een persoon (te weten [slachtoffer 4]) meermalen althans eenmaal in het gezicht
en/of tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of tegen het lichaam
heeft geschopt, waardoor voornoemde [slachtoffer 4] letsel heeft bekomen en/of
pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 16 november 2012 te 's-Hertogenbosch met een ander of
anderen, op of aan de openbare weg, [adres 5], in elk geval op of aan een
openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5]
, welk geweld bestond uit het voor die [slachtoffer 5] gaan staan en/of die
[slachtoffer 5] insluiten en/of het meermalen althans eenmaal slaan tegen het hoofd van
die [slachtoffer 5]; (delict 6)
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 november 2012 te 's-Hertogenbosch tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend
een persoon (te weten [slachtoffer 5]) meermalen althans eenmaal tegen het
hoofd heeft geslagen, waardoor [slachtoffer 5] voornoemde letsel heeft bekomen en/of
pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak (feit 2).

De officier van justitie is van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard op grond van de aangifte en de verklaringen van de mededaders.
De raadsvrouwe is van oordeel dat vrijspraak moet volgen omdat er geen bewijs is voor de bewuste en nauwe samenwerking die vereist is voor medeplegen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken en overweegt daartoe als volgt.
Uit het dossier noch uit het verhandelde ter terechtzitting blijkt voldoende van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking aangaande de diefstal van de scooter. Evenmin is er voldoende bewijs voor het feit dat verdachte ten tijde van de diefstal op de uitkijk heeft gestaan. Het enkele toekijken op een afstand is in dit verband onvoldoende.

Bewijs.

ten aanzien van feit 1 primair:
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht dit feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de aangifte, de verklaringen van de getuigen en die van de verdachte en diens mededader.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft aangaande dit feit geen opmerkingen gemaakt en geen verweer gevoerd.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard als na te melden, op grond van de aangifte van [slachtoffer 1] [1] en de bekennende verklaring van verdachte bij de politie [2] en ter terechtzitting van 17 september 2013 [3] .
ten aanzien van feit 3 primair:
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht dit feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de aangifte, de verklaringen van de diverse medeverdachten en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft aangaande dit feit geen opmerkingen gemaakt en geen verweer gevoerd.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard als na te melden, op grond van de aangifte van [slachtoffer 4] [4] en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 september 2013 [5] .
ten aanzien van feit 4 primair:
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht dit feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de aangifte, de verklaringen van de diverse medeverdachten en de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft vrijspraak bepleit nu verdachte zelf geen geweld tegen het slachtoffer heeft gebruikt en zijn enige aandeel daarin heeft bestaan dat hij is meegerend met de groep.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard als na te melden, op grond van het relaas van verbalisant [verbalisant 1] [6] , de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1] [7] en [medeverdachte 2] [8] en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 september 2013 [9] .
Verdachte heeft ter terechtzitting van 17 september 2013 verklaard dat het slachtoffer door een groep van 5 à 10 personen, waarvan hij, verdachte, deel uitmaakte, achterna is gerend en vervolgens meermalen tegen het hoofd is geslagen. Verdachte heeft voorts verklaard dat het zijn intentie was om het slachtoffer ook te slaan maar dat hij daar uiteindelijk vanaf heeft gezien. Verder heeft verdachte verklaard dat hij er bij is blijven staan toen de jongen werd geslagen en heeft nagelaten om in te grijpen teneinde het slachtoffer te helpen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door met de groep het slachttoffer achterna te rennen met de bedoeling om hem te slaan en daarmee de groep achtervolgers getalsmatig te versterken, er bij te blijven staan toen het slachtoffer werd geslagen en zich niet te distantiëren van de vechtpartij en evenmin in te grijpen om het geweld te stoppen, een dermate significante bijdrage heeft geleverd aan het openlijk geweld, dat hij zich als mededader heeft schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1. (
primair) op 27 november 2012 te 's-Hertogenbosch met een ander, op de openbare weg [adres 2], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het onverhoeds duwen tegen het lichaam en het onverhoeds slaan in het gezicht van voornoemde [slachtoffer 1].
3. (
primair) op 24 oktober 2012 te 's-Hertogenbosch met anderen, op de openbare weg [adres 4], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 4], welk geweld bestond uit het in het gezicht en tegen het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer 4] slaan en het tegen het lichaam van die [slachtoffer 4] schoppen.
4. (
primair) op 16 november 2012 te 's-Hertogenbosch met anderen, op de openbare weg [adres 5], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5], welk geweld bestond uit het voor die [slachtoffer 5] gaan staan en die [slachtoffer 5] insluiten en het meermalen slaan tegen het hoofd van die [slachtoffer 5].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist ten aanzien van de feiten 1 primair, 2, 3 primair en 4 primair een leerstraf van 50 uur, subsidiair 25 dagen jeugddetentie, in de vorm van een So Cool training, een taakstraf van 80 uur, subsidiair 40 dagen jeugddetentie, met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde toezicht van de jeugdreclassering.
De officier van justitie betrekt daarbij met name de ernst van de openlijke geweldplegingen en het grote aantal feiten waarvoor verdachte zich moet verantwoorden. Ook heeft de officier van justitie daarbij meegewogen de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat hij geen strafblad heeft en verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van de feiten.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe kan zich vinden in het opleggen van de gevorderde leerstraf en een voorwaardelijke taakstraf met als bijzondere voorwaarde toezicht van de jeugdreclassering. Ze heeft verzocht aan haar cliënt geen (voorwaardelijke) jeugddetentie op te leggen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldplegingen tegen jonge weerloze kinderen. Verdachte maakte deel uit van een groep minderjarige jongens die in de maanden oktober en november 2012 in ’s-Hertogenbosch meerdere jonge kinderen mishandelden. Zonder enige aanleiding werden willekeurig gekozen slachtoffers geschopt en/of geslagen door deze groep. Daarbij werd veelal gehandeld op dezelfde wijze: door het opwachten, aanroepen of uitdagen van de slachtoffers en bij enige reactie of zelfs het uitblijven daarvan, over te gaan tot zinloos geweld. Zo ook bij deze slachtoffers. Dit soort feiten veroorzaakt onrust en roept gevoelens van angst en onveiligheid op bij slachtoffers, hun naaste omgeving en in de maatschappij als geheel. Verdachte heeft een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en hun lichamelijke integriteit aangetast. Dit geweld moet een grote indruk op hen hebben gemaakt. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar vaak nog lang last van. Verdachte heeft zich bij zijn strafbaar handelen niet bekommerd om deze gevolgen.
Strafverminderend laat de rechtbank meewegen dat verdachte niet eerder is veroordeeld en dat uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport door de gz-psycholoog drs. K.T.E. Záslós van 8 maart 2013 blijkt, dat de door hem gepleegde strafbare feiten in verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend. Dit rapport houdt daaromtrent onder meer het volgende in.
Betrokkene is weliswaar in staat het ontoelaatbare van zijn handelswijze in te zien, maar is op grond van factoren passend bij zijn gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in verminderde mate in staat zijn wil conform dat besef te bepalen.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank, anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, verdachte zal vrijspreken van feit 2 en voorts van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank zal om die reden de gevorderde taakstraf en jeugddetentie matigen als na te melden. Daarnaast zal de rechtbank de gevorderde leerstraf opleggen.
De rechtbank zal een voorwaardelijke jeugddetentie opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Aan deze voorwaardelijke straf zal na te noemen bijzondere voorwaarde worden gekoppeld.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 27, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77v, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 141.

DE UITSPRAAK

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij
Verklaart het onder 1 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair, 3 primair en 4 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
t.a.v. feit 1 primair:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
t.a.v. feit 3 primair:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
t.a.v. feit 4 primair:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen:
t.a.v. feit 1 primair, feit 3 primair, feit 4 primair:
- een leerstraf voor de duur van
50 urensubsidiair
25 dagenjeugddetentie.
Deze leerstraf bestaat uit het volgen van de gedragsinterventie So Cool verlengd.
t.a.v. feit 1 primair, feit 3 primair, feit 4 primair:
- een werkstraf voor de duur van
40 urensubsidiair
20 dagenjeugddetentie, met aftrek
overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank waardeert een in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
t.a.v. feit 1 primair, feit 3 primair, feit 4 primair:
- jeugddetentie voor de duur van
2 wekenvoorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar
feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan
het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77a
van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder
begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd
gedraagt naar de aanwijzingen hem in het kader van de jeugdreclassering te
geven door of namens het Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, Wal 20, 5611 GG
Eindhoven (uit te voeren door de William Schrikker Groep).
Verleent opdracht aan voornoemd bureau om aan de veroordeelde terzake van de
naleving van deze bijzondere voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met
ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 7 december 2012 reeds
geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M. Lammers, voorzitter, tevens kinderrechter-plv.,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van G.A.M. de Laat, griffier,
en is uitgesproken op 1 oktober 2013.
Mr. Verheggen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Verklaring [slachtoffer 1], p. 317 en 318 van het politiedossier.
2.Verklaring verdachte bij de politie, p. 98 van het politiedossier.
3.Verklaring verdachte ter terechtzitting, proces-verbaal ter terechtzitting van 17 september 2013.
4.Verklaring [slachtoffer 4], p. 374 en 375 van het politiedossier.
5.Verklaring verdachte ter terechtzitting, proces-verbaal ter terechtzitting van 17 september 2013.
6.Relaas verbalisant [verbalisant 1], p. 404 van het politiedossier.
7.Verklaring [medeverdachte 1], p. 135 van het politiedossier.
8.Verklaring [medeverdachte 2], p. 285 tot en met 287 van het politiedossier.
9.Verklaring verdachte ter terechtzitting, proces-verbaal ter terechtzitting van 17 september 2013.