ECLI:NL:RBOBR:2013:5244

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 september 2013
Publicatiedatum
24 september 2013
Zaaknummer
01/025167-00
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 september 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die eerder ter beschikking was gesteld na een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 22 januari 2002. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 11 juli 2011, met een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft op 7 maart 2013 een vordering tot hervatting van de verpleging afgewezen en de voorwaarden van de voorwaardelijke beëindiging gewijzigd. Op 28 mei 2013 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor twee jaar, welke vordering op 12 september 2013 is behandeld. Tijdens deze zitting zijn de officier van justitie, deskundige T.G.M. Weijtens van GGZ ERW Novadic-Kentron, de ter beschikking gestelde en zijn raadsvrouwe mr. L.M. Oldenburg gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling is toegepast vanwege ernstige delicten, waaronder moord en diefstal met geweld. De deskundige Weijtens heeft in zijn advies het recidiverisico als hoog ingeschat, mede door het middelengebruik van de terbeschikkinggestelde en zijn contacten binnen het gebruikerscircuit. De psychiater D.H.J. Boeykens heeft in zijn Pro Justitia rapportage ook een hoog risico op geweldsdelicten vastgesteld en geadviseerd om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. De rechtbank heeft de argumenten van de raadsvrouwe, die pleitte voor een kortere verlenging, niet overtuigend geacht.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de terbeschikkingstelling en de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen, met daarbij bijzondere voorwaarden voor de ter beschikking gestelde, waaronder meldingsgeboden en opname in een zorginstelling. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen, zoals vereist door de wet.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH

Sector Strafrecht

Parketnummer: 01/025167-00

Uitspraakdatum: 25 september 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling en verlenging voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege
Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1971],
verblijvende in [kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 22 januari 2002 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 11 juli 2011, met twee jaar verlengd met voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Ter terechtzitting van 7 maart 2013 heeft deze rechtbank een vordering tot hervatting van de verpleging afgewezen en de voorwaarden ten aanzien van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege gewijzigd.
Op 28 mei 2013 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 september 2013. Hierbij zijn gehoord de officier van justitie, de deskundige T.G.M. Weijtens van GGZ ERW Novadic-Kentron en de ter beschikking gestelde en zijn raadsvrouwe mr. L.M. Oldenburg.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van reclasseringswerker T.G.M. Weijtens, d.d. 2 mei 2013.
  • een Pro Justitia rapportage van psychiater D.H.J. Boeykens, d.d. 3 april 2013.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast terzake moord, begraving van een lijk met het oogmerk om het feit te verhelen en diefstal met geweld, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste.
In voornoemd advies van reclasseringswerker T.G.M. Weijtens is, zakelijk weergegeven, onder meer het navolgende gesteld:
“Per 11 maart 2013 is betrokkene in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de TBS-maatregel geplaatst in [kliniek]op [afdeling]. Dit betreft een zogenaamde dubbeldiagnose-afdeling gericht op behandeling van zowel de
psychische alsook verslavingsproblematiek van betrokkene.
Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Betrokkene is tijdens de terbeschikkingstelling
regelmatig teruggevallen in middelengebruik. Betrokkene lijkt nog contacten te hebben
binnen het gebruikerscircuit. Bovendien is gebleken dat betrokkene nog steeds in aanraking komt met justitie. De maatregel terbeschikkingstelling heeft dit niet weten te voorkomen.
Middelengebruik vormt een recidiveverhogende factor. Mogelijk valt voor de toekomst nog winst te behalen door de verslaving nu grondig te behandelen. De antisociale persoonlijkheidsstoornis met ook narcistische trekken is actueel. Daarnaast vormen alle aandachtsgebieden, met uitzondering van de relatie met partner, gezins- en familieleden, een criminogene factor wat een verhoging van het recidiverisico tot gevolg heeft. Betrokkene reageert impulsief, hij leidt een delinquente levensstijl en hij beschikt over een gebrekkig empathisch vermogen. Van daaruit reageert betrokkene sterk op zijn omgeving en is hij erg beïnvloedbaar. Bij frustraties kan hij zwart-wit reageren en regelbrekend gedrag vertonen.
Gebleken is dat betrokkene zaken achterhoudt voor de reclassering, zoals zijn drugsgebruik en de contacten die hij onderhoudt met gebruikers. Er is onvoldoende zicht op de risicofactoren.
Ingeschat wordt dat er een hoog risico op onttrekken aan voorwaarden is. Betrokkene heeft binnen het reclasseringstoezicht in het kader van voorwaardelijke beëindiging diverse voorwaarden overtreden, zoals het gebruiken van middelen, het niet nakomen van de urinecontroles en het in contact komen met justitie.
Ingeschat wordt dat er binnen de huidige klinische setting geen risico op letselschade is.
Echter indien betrokkene zich onttrekt aan de klinische behandeling en indien betrokkene
onder invloed van middelen het gevoel heeft dat hij benadeeld wordt door een ander, is er een risico dat deze persoon letsel oploopt.
Geadviseerd wordt om de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging te
continueren met een periode van twee jaar.
Betrokkene is per 11 maart 2013 opgenomen binnen de [kliniek]op de[afdeling]. Aansluitend aan het klinische behandelingstraject volgt in het kader van de verdere resocialisatie de ambulante behandeling via de afdeling [kliniek]. Hierbij worden de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd:
Meldingsgebod
De veroordeelde moet zich melden bij Novadic-Kentron Verslavingsreclassering te
Eindhoven op het volgende adres: Dr. Poletlaan 74-76. Hierna moet veroordeelde zich
blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Opname in een zorginstelling
De veroordeelde wordt verplicht om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zich te laten opnemen in de [kliniek], of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven.
Andere voorwaarden het gedrag van de veroordeelde betreffende
De veroordeelde wordt verplicht om de volgende bijkomende bijzondere voorwaarden na te leven en zich te houden aan de opdrachten van de reclasseringsorganisatie die in het kader van het toezicht op de naleving van deze voorwaarden noodzakelijk zijn.
- Betrokkene geeft inzicht in zijn financiële situatie.
- Betrokkene dient zich te houden aan de richtlijnen van de reclassering ten aanzien van
middelengebruik, ook indien dit inhoudt volledige abstinentie en het ondergaan van
urinecontroles.
- Betrokkene heeft passende dagbesteding.
- Indien noodzakelijk dient betrokkene in het kader van een time-out mee te werken aan
een tijdelijke terugplaatsing in[kliniek], in het kader van forensisch
psychiatrische toezicht.
- Betrokkene geeft de reclassering toestemming overleg te plegen met relevante referenten,
waaronder de behandelinstelling en eventueel werkgever.
- Betrokkene dient, indien van toepassing, de voorgeschreven medicatie in te nemen.”
In voornoemde Pro Justitia rapportage van psychiater D.H.J. Boeykens is, zakelijk weergegeven, onder meer het navolgende gesteld:
“Onderzochte lijdt aan de gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische kenmerken. Tevens is er
sprake van misbruik van drugs, thans in gedwongen omstandigheden in remissie.
Ondergetekende beoordeelt de diagnostische conclusies van de kliniek, weergegeven in de recente rapportage door de reclassering en/of psychiatrische rapportage in opdracht van de reclassering als adequaat.
Het risico op geweldsdelicten dient als hoog ingeschat te worden. Dit blijkt zowel uit het klinisch onderzoek als uit de risicotaxatie.
Ondergetekende beoordeelt de risicoprognose van de kliniek, weergegeven in de recente rapportage door de reclassering en/of psychiatrische rapportage in opdracht van de reclassering als adequaat.
Met het oog op de benodigde zorg en beveiliging is controle en toezicht op het eventueel gebruik van drugs ten stelligste aangewezen zoals ook toezicht op het reilen en zeilen van betrokkene in de drugsscene.
Ondergetekende beoordeelt de behandeling en/of begeleiding en het risicomanagement van de kliniek (of weergegeven in recente rapportage door de reclassering en/of psychiatrische rapportage in opdracht van de reclassering) als adequaat.
Ondergetekende adviseert de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen met 2 jaar, aangezien het niet in de lijn der verwachtingen ligt dat binnen 1 jaar veranderingen zullen opgetreden zijn die kunnen leiden tot een duidelijke vermindering van het recidiverisico.
Ondergetekende adviseert de voorwaardelijke beëindiging van bevel tot verpleging te continueren en kan zich vinden in de gestelde voorwaarden.”
De deskundige T.G.M. Weijtens, optredend namens GGZ ERW Novadic-Kentron, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies.
De officier van justitie heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij haar vordering.
De raadsvrouwe mr. L.M. Oldenburg heeft bij de behandeling ter terechtzitting onder meer aangevoerd dat een verlenging van de terbeschikkingstelling en voortzetting van de voorwaardelijke beëindiging met één jaar meer in de rede ligt, omdat de rechtbank dan over een jaar wederom de voortgang van de behandeling kan toetsen. Op 7 maart 2013 zijn de voorwaarden door de rechtbank in die zin gewijzigd dat de terbeschikkinggestelde zou worden opgenomen op afdeling [afdeling] van [kliniek]. Dit is een
resocialisatie-afdeling. Inmiddels is gebleken dat de ter beschikking gestelde – in weerwil van de genoemde voorwaarde – is geplaatst op [afdeling], een gesloten behandelafdeling. Feitelijk heeft de wijziging van de voorwaarden daardoor zo uitgewerkt dat sprake is van een situatie die lijkt op hervatting van de dwangverpleging. De resocialisatie heeft hierdoor vertraging opgelopen.
De rechtbank verenigt zich met het advies van GGZ ERW Novadic-Kentron en het gegeven externe advies in het Pro Justitia rapport van psychiater D.H.J. Boeykens.
Gelet op het aanwezige recidiverisico, het feit dat de terbeschikkinggestelde nog langdurig zorg, structuur en begeleiding nodig heeft en gezien artikel 38d, 38e en 38j van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank ziet in hetgeen de raadsvrouwe ter terechtzitting heeft aangevoerd onvoldoende reden de verlenging van de terbeschikkingstelling en voortzetting van de voorwaardelijke beëindiging te beperken tot één jaar.
Op grond van het advies van GGZ ERW Novadic-Kentron en het externe advies in het Pro Justitia rapport van psychiater D.H.J. Boeykens is de rechtbank van oordeel dat er meer dan één jaar nodig is om op een verantwoorde wijze een resocialisatietraject in gang te zetten en te bezien of de ter beschikking gestelde in staat is tot een geleidelijke succesvolle terugkeer in de maatschappij. Dat ter beschikking gestelde uiteindelijk is geïndiceerd voor en geplaatst op afdeling [afdeling] van de [kliniek] in plaats van de op 7 maart 2013 door de reclassering nog voorgestelde afdeling [afdeling], maakt het vorenstaande niet anders.
Blijkens de schriftelijke adviezen en de daarop ter zitting gegeven toelichting is verblijf op deze afdeling noodzakelijk voor de behandeling van de bij betrokkene thans nog aanwezige problematiek.
Gezien de artikelen: 38, 38a, 38d, 38g van het Wetboek van Strafrecht.

DE BESLISSING

De rechtbank.
Verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Verlengt de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege met twee jaar en stelt daarbij tevens als bijzondere voorwaarden:
- De ter beschikking gestelde moet zich blijven melden bij Novadic-Kentron Verslavingsreclassering te Eindhoven op het volgende adres: Doctor Poletlaan 74-16. Hierna moet de ter beschikking gestelde zich blijven melden zo frequent en zolang de
reclassering dit noodzakelijk acht.
- De ter beschikking gestelde wordt verplicht om op basis van de door bet NlPF-IFZ afgegeven indicatiestelling zich te laten opnemen in de [kliniek] of afdeling [afdeling], of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, voor de duur van maximaal één jaar, ingaande 11 maart 2013.
- De ter beschikking gestelde zal zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven.
- Aansluitend aan het klinische behandeltraject volgt in het kader van de verdere resocialisatie de ambulante behandeling via de afdeling[afdeling] van[kliniek].
- De ter beschikking gestelde geeft inzicht in financiële situatie.
- De ter beschikking gestelde dient zich te houden aan de richtlijnen van de reclassering ten aanzien van middelengebruik, ook indien dit inhoudt volledige abstinentie en het ondergaan van urinecontroles.
- De ter beschikking gestelde heeft passende dagbesteding.
- Indien noodzakelijk dient ter beschikking gestelde in het kader van een time-out mee te werken aan een tijdelijke terugplaatsing in[kliniek], in het kader van forensisch psychiatrisch toezicht.
- De ter beschikking gestelde geeft de reclassering toestemming overleg te plegen met relevante referenten, waaronder de behandelinstelling en eventueel werkgever.
- De ter beschikking gestelde dient, indien van toepassing, de voorgeschreven medicatie in te nemen.
Deze beslissing is gegeven door
Mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, voorzitter,
mr. J.M.P. Willemse en mr. N.M. Spelt, leden,
in tegenwoordigheid van M.P.M. van Goethem, griffier,
en is uitgesproken op 25 september 2013.