ECLI:NL:RBOBR:2013:5177

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 september 2013
Publicatiedatum
19 september 2013
Zaaknummer
01/015570-79
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 september 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1954, die in een kliniek in Almere verblijft. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk opgelegd na een vonnis van 10 april 1980, en was voor het laatst verlengd op 10 september 2012. De officier van justitie heeft op 25 juli 2013 verzocht om een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, wat op 6 september 2013 ter openbare terechtzitting is behandeld. Tijdens deze zitting zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, deskundigen en de officier van justitie gehoord. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de voorgeschiedenis van de terbeschikkinggestelde, die lijdt aan psychopathie en antisociale trekken, en naar de adviezen van deskundigen over zijn resocialisatie en het risico op terugval in delictgedrag.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling is opgelegd vanwege ernstige misdrijven, waaronder diefstal met geweld, en dat de veiligheid van anderen de verlenging van de maatregel eist. De deskundigen hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde intensieve begeleiding nodig heeft, vooral met betrekking tot zijn middelengebruik. De rechtbank heeft besloten de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, maar ook de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging mogelijk te maken, mits de terbeschikkinggestelde zich houdt aan bepaalde voorwaarden. Deze voorwaarden omvatten onder andere het naleven van afspraken met de reclassering en het vermijden van risicovolle situaties.

De rechtbank heeft benadrukt dat de terbeschikkinggestelde zich moet houden aan de richtlijnen van de reclassering en dat bij terugval in problematisch gedrag, zoals drugsgebruik, een crisisplaatsing mogelijk is. De beslissing is genomen met inachtneming van de artikelen 38, 38a, 38d en 38g van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde de opdracht gegeven om een zorgcontract te ondertekenen met de betrokken instellingen en heeft de reclassering de opdracht verleend om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/015570-79
Uitspraakdatum: 20 september 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling en voorwaardelijk einde verpleging van overheidswege
Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkingsgestelde],

geboren te [geboorteplaats]op [geboortedatum]1954,
verblijvende [kliniek]te Almere.

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 10 april 1980 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 10 september 2012, met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank d.d. 25 juli 2013, strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 september 2013.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundigen en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van drs. H.J. van der Lugt, hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 24 juni 2013;
  • het reclasseringsadvies (ten behoeve van voorbereiding voorwaardelijke beëindiging TBS) van Novadic-Kentron d.d. 22 juli 2013;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde;

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast terzake diefstal met geweld, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft en (gekwalificeerde) doodslag, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van de FPC Oostvaarderskliniek is onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene is een thans 58-jarige, bovengemiddeld intelligente man. Op grond van de voorgeschiedenis wordt psychopathie vastgesteld. De antisociale trekken komen
thans, ofwel door de behandeling en/of het langdurige verblijf binnen een TBS kliniek en waarschijnlijk eveneens door het ouder worden, in een voor betrokkene veilige omgeving als de huidige, veel minder tot uiting. Op dit moment lijkt het invoelend vermogen naar anderen nog steeds beperkt. Betrokkene komt gehospitaliseerd over, met een beperkte interesse- en belevingswereld. In het contact maakt hij een gevoelsmatig weinig gedifferentieerde, wat kinderlijke indruk. Er is sprake van een broze identiteit, bij een low-level borderline persoonlijkheidsstructuur. Dit brengt met zich mee dat bij toenemende druk vanuit de omgeving met name buiten de kliniek- en/of bij harddruggebruik, ontregeling met psychotische kenmerken kan optreden. De omgeving waarin betrokkene functioneert, bepaalt zeer waarschijnlijk nog voor een aanzienlijk deel zijn gedrag. Een psychotische onderlaag is aanwezig. Betrokkene hoort regelmatig stemmen, die hem echter niet verontrusten of ernstig hinderen. Hij weet deze voor zichzelf te negeren en kan daardoor binnen een instelling al jaren voldoende tot goed functioneren. Agressie doet zich reeds vele jaren niet meer voor.
Betrokkene kijkt uit naar resocialisatie, zoals door diverse externe rapporteurs is aanbevolen, welke adviezen door rechtbank en Hof zijn overgenomen.
Samenvattend kan gezegd worden dat met het oog op risico’s betrokkene intensief begeleid en gemonitored zal moeten worden. Dit betreft het middelengebruik: Betrokkene moet niet voortdurend onder invloed van softdrugs zijn al is een zeer gematigd en gecontroleerd gebruik niet direct gevaarlijk. Harddrugsgebruik is volstrekt uit den boze. Ook de herintreding in de maatschappij zal niet gemakkelijk zijn na ruim 30 jaar TBS. Betrokkene is vrijwel nooit gewend geweest op een legale manier te leven van werk of uitkering. Betrokkene zal alert moeten zijn niet met mensen om te gaan uit een (rand)crimineel milieu. M.a.w. intensieve begeleiding is nodig maar dit zou juist in de maatschappij moeten zijn of in een overgangsfase tussen maatschappij en kliniek. Louter intramuraal verblijf voegt verder niets toe en heeft dan ook geen meerwaarde. De overgang moet echter wel zeer zorgvuldig gebeuren.
Betrokkene zal nog vele jaren ambulant begeleid dienen te worden. Dit zal in aanvang een zeer hoge intensiteit van begeleiding vragen, maar als het eenmaal goed loopt zou de intensiteit verminderd kunnen worden evenwel met blijvende alertheid voor terugvallen of achteruitgang. M.a.w. mocht er een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging komen, dan zal die zeker enkele jaren voortgezet dienen te worden. Zou betrokkene bij een hypothetisch ontslag vanuit de dwangverpleging zonder verdere controle en begeleiding op straat komen, dan is het zeer onwaarschijnlijk dat betrokkene dit zou redden. Betrokkene zou meer blowen dan wenselijk is en mogelijk ook snel terugvallen in harddrugs zeker als hij zonder begeleiding geconfronteerd zou worden met de dagelijkse beslommeringen van het leven in de maatschappij. Rondkomen van geld en het creëren en in stand houden van een goed netwerk zouden eveneens problemen geven. Het is zeer waarschijnlijk dat betrokkene in een dergelijke situatie binnen korte tijd zou terugvallen in delictgedrag.
De kliniek heeft een lichte voorkeur voor voorwaardelijke beëindiging aangezien te verwachten is dat de resocialisatie via een transmurale route veel langer zou duren en dit ook geen meerwaarde heeft met het oog op een veilig risicomanagement.
Advies: Verlenging van de TBS met één jaar.
In voornoemd reclasseringsadvies (ten behoeve van voorbereiding voorwaardelijke beëindiging TBS) van Novadic-Kentron, is zakelijk weergegeven, onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene is aangemeld bij NIFP-IFZ voor een indicatiestelling en geïndiceerd voor een
plaatsing op de Forensisch Psychiatrische Afdeling van het Vincent van Gogh instituut
(WGi) te Venray. Gezien de lange TBS-status en de vele klinische behandelingen die
betrokkene heeft ondergaan, achten wij het van belang dat betrokkene via gefaseerde
modaliteit resocialiseert. Een plaatsing in een RIBW in het kader van een voorwaardelijke
beëindiging TBS is ons inziens nog niet gewenst. Naar aanleiding van het intakegesprek
en het risicomanagement en de verantwoordelijkheid adviseren wij Proefverlof TBS aan
te vragen met de volgende bijzondere voorwaarden:
*Meldplicht;
*Opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
*Opname in zorginstelling;
*Drugs- of alcoholverbod;
*Andere voorwaarden het gedrag betreffende.
De terbeschikkinggestelde verklaart:
De intake bij het Vincent van Gogh instituut te Venray is positief verlopen. Ik kan daar dan ook terecht, eventueel dit jaar al. Ik wil dit graag, ik ben echter afhankelijk van hetgeen vandaag hier wordt beslist.
Ik ben van mening dat ik me wel kan handhaven in de maatschappij, ik verwijs hierbij naar mijn verloven. Ik heb onbegeleid verlof in Almere en begeleid verlof in ’s-Hertogenbosch gehad. Ik moet nog wel thuis raken in de moderne dingen in het leven, ik denk hierbij aan de werkwijze van de sociale media en bijvoorbeeld reizen met een ov-chipkaart.
Het leven in onzekerheid over de mogelijke voorwaardelijke beëindiging levert wel wat druk op. Ik blow nog wel eens. Dit speelt vooral wanneer ik gespannen ben. Wanneer ik weet dat ik naar de rechtbank moet, ben ik gespannen, ik ben dan ook 3 weken geleden gaan blowen. Ik heb hiervoor een zogenaamde “rode kaart” gekregen. Hiervoor heb ik ook lange periodes niet geblowd. Wanneer ik bezigheden heb, blow ik sowieso niet. Toen ik in de Grote Beek zat, had ik bijvoorbeeld andere bezigheden, daar heb ik ook een lange periode niet geblowd. Dit bleek ook uit urinecontroles. Ik zal bij gebruik softdrugs niet terugvallen in harddrugs. U moet weten dat ik ooit ben begonnen met harddrugs en overgestapt ben op softdrugs. Het is mij bekend dat ik vanwege de medebewoners in Venray niet mag blowen. Zoals gezegd zie ik hier geen probleem in, vanwege de bezigheden zal ik de drang ook niet hebben. Overigens hebben externe deskundigen in het verleden hier nooit bezwaren in gezien.
Ik hoop dan ook dat u het niet aan het ministerie overlaat te beslissen over mijn resocialisatietraject. Ik zal me houden aan de voorwaarden die gesteld worden bij een voorwaardelijke beëindiging. Ik heb me ook altijd gehouden aan de voorwaarden bij de door mij genoten verloven.
De deskundige M.L. Sikkens, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen. Vandaag is vooral van belang welke route we dienen te kiezen. Ik wil niet sturend zijn maar het is duidelijk dat het ministerie zich ten opzichte van betrokkene met betrekking tot het doorlopen van verlofmodaliteiten terughoudend opstelt. U moet weten dat ik inschat dat vanwege het blowgedrag van de terbeschikkinggestelde afgifte van proefverloven door het ministerie niet aan de orde is. Bij verlenging van de tbs met 1 jaar acht ik in dat jaar om de mij genoemde reden sowieso geen proefverlof mogelijk. Het is een illusie dat de terbeschikkinggestelde jarenlang vrij zal zijn van softdrugs. Wij van de kliniek accepteren het blowgedrag van de terbeschikkinggestelde als een gegeven. Wij zien hier een aanvaardbaar risico in. Er zijn overigens geen therapeutische mogelijkheden om het blowen in te perken.
De deskundige P.P.J.G. van Laarhoven, optredend namens Novadic-Kentron, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd reclasseringsadvies. Zij heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Er is een indicatie voor plaatsing afgegeven door het NIFP-IFZ. De terbeschikkinggestelde is na een intake aangenomen bij het Vincent van Gogh instituut in Venray. Er is daar zelfs plek voor hem.
Technisch is resocialisatie in het kader van een voorwaardelijke beëindiging haalbaar. Bij een voorwaardelijke beëindiging wordt de verantwoordelijkheid wel groot voor ons. Dit is ook de reden dat wij de te nemen route graag meer gefaseerd zien. De vraag is echter of het ministerie proefverloven voor de terbeschikkinggestelde zal toestaan. Wanneer de rechtbank tot voorwaardelijke beëindiging zou beslissen, hebben we in het advies voorwaarden gesteld. Zodra de uitspraak onherroepelijk is, kan hij in Venray terecht. In de eerste maanden, tijdens zijn verblijf op de FPA van het Vincent van Gogh instituut, zal hij abstinent moeten zijn van softdrugs, dit is voor wat betreft de FPA een vereiste. Hij heeft hier namelijk ook met medepatiënten te maken. Na deze periode van ongeveer 3 maanden zal hij op de forensische trainingsunit (FTU) en vervolgens in een begeleid wonen traject komen.
Overigens is het van belang dat wanneer de rechtbank over gaat tot voorwaardelijke beëindiging naast de genoemde voorwaarden ook de voorwaarde te stellen dat bij terugval een zogenaamde time-out of crisisplaatsing mogelijk is in zijn huidige kliniek. Daarnaast zal hij ook een zorgcontract moeten tekenen met de reclassering en het Vincent van Gogh instituut in het kader van forensisch psychiatrisch toezicht (FPT).
De deskundige M.L. Sikkens, optredend namens voormelde inrichting, heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Ik kan me vinden in hetgeen Van Laarhoven naar voren heeft gebracht voor wat betreft het FPT bij een voorwaardelijke beëindiging. Indien nodig zal crisisplaatsing moeten kunnen plaatsvinden in onze kliniek.
De terbeschikkinggestelde verklaart:
Ik heb geen bezwaar tegen blijvende bemoeienis van FPC Oostvaarderskliniek tijdens het resocialisatietraject.
De officier van justitie voert het woord:
Vandaag speelt de vordering tot verlenging van de tbs met 1 jaar met bevel tot verpleging of voorwaardelijk beëindiging. Hierbij speelt vooral het blowgedrag van de terbeschikkinggestelde een rol. Hierdoor is er sprake van tegenstrijdige adviezen. De kliniek werkt duidelijk naar een voorwaardelijke beëindiging. Daar zien ze het drugsgebruik van de terbeschikkinggestelde als een gegeven. Abstinent blijven is volgens hun visie geen haalbare kaart. Omdat het ministerie alleen proefverloven afgeeft bij abstinentie, is dit bij de terbeschikkinggestelde uitgesloten. Ondanks dat er een plek bij het Vincent van Gogh instituut is gevonden, ben ik van mening dat de tbs met een jaar moet worden verlengd en dat de dwangverpleging dient te worden voortgezet. Wellicht raakt de terbeschikkinggestelde hierdoor meer doordrongen van het feit dat hij abstinent dient te blijven.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft onder meer aangevoerd:
Bij de vorige zitting van 27 augustus 2012 heeft de rechtbank het te prematuur gevonden om onderzoek te laten doen naar voorwaardelijke beëindiging aangezien onbegeleide verloven nog niet waren opgestart. Inmiddels zijn 3 onbegeleide verloven goed verlopen.
Speerpunt is nu het softdrugsgebruik. Betrokkene doet hier niet geheimzinnig over, hij maakt dit duidelijk bespreekbaar.
Er zijn de afgelopen jaren grote stappen gemaakt. Drie jaar geleden was er nog sprake van Longstay en vandaag komt hij door de voordeur naar binnen. Er is duidelijk sprake van een positieve verandering. Ik verzoek u dan ook de tbs met 1 jaar te verlengen met daarbij de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Dit is haalbaar lijkt me en de voorwaarden zijn op papier vastgelegd. Betrokkene kan zich hierin vinden. Hij kan in Venray terecht. Indien het ministerie het voor het zeggen krijgt, gaan verdergaande verloven niet lukken. Het is duidelijk dat dit zijn ontwikkeling in de weg staat. Overigens kan blowen middels gestelde voorwaarden beperkt worden. De rechtbank heeft een maximale stok achter de deur, de voorwaardelijke beëindiging kan 9 jaar lang duren. Omdat het goed met betrokkene gaat, lijkt blijvende dwangverpleging dan ook een stap te ver.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de ter beschikkingstelling met één jaar eist.Het is voorts de vraag of de verpleging van overheidswege voorwaardelijk dient te worden beëindigd.
De kliniek heeft aangegeven dat louter intramuraal verblijf voor terbeschikkinggestelde geen meerwaarde heeft en resocialisatie is aangewezen. Inmiddels is het traject van resocialisatie van terbeschikkinggestelde ook ingezet, door middel van verloven. Verdere stappen stagneren echter, nu toestemming van het ministerie voor uitgebreid onbegeleid verlof is uitgebleven en toestemming voor verdergaande verloven als transmuraal verlof en proefverlof niet binnen afzienbare termijn te verwachten valt. De kliniek heeft om die reden in het advies een lichte voorkeur voor resocialisatie in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege uitgesproken. Er is inmiddels door de reclassering ook een plek voor terbeschikkinggestelde gevonden in de FPA van het Vincent van Gogh instituut.
De reclassering heeft in haar advies en ter terechtzitting aangegeven dat resocialisatie in het kader van een voorwaardelijke beëindiging mogelijk is, maar dat de voorkeur gelet op de grote verantwoordelijkheid en risicomanagement uitgaat naar een resocialisatietraject middels verloven.
De rechtbank begrijpt de aarzeling van de reclassering en de officier van justitie bij een voorwaardelijke beëindiging. Nu de resocialisatie van terbeschikkinggestelde echter stagneert, en resocialisatie via verloven volgens de kliniek geen meerwaarde heeft met het oog op een veilig risicomanagement, is de rechtbank van oordeel dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk dient te worden beëindigd.
De terbeschikkinggestelde heeft zich bereid verklaard tot naleving van na te melden voorwaarden.
Gezien de artikelen: 38, 38a, 38d, 38g van het Wetboek van Strafrecht.

DE BESLISSING

Verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkingsgestelde]ter beschikking is gesteld met één jaar.
-
beëindigtvoorwaardelijk de verpleging van overheidswege van voornoemde [terbeschikkingsgestelde], voor de duur van het gegeven bevel tot terbeschikkingstelling.
-
bepaaltdat deze voorwaardelijke beëindiging ingaat op het moment dat de terbeschikkinggestelde wordt geplaatst in de FPA van het Vincent van Gogh instituut te Venray, alwaar hij volgens de huidige gegevens meteen terecht kan.
-
steltdaarbij als algemene voorwaarden dat de terbeschikkinggestelde:
- zich niet schuldig zal maken aan strafbare feiten;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
-
steltdaarbij tevens als bijzondere voorwaarden dat de terbeschikkinggestelde:
- zich houdt aan de afspraken en aanwijzingen die de verslavingsreclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. De terbeschikkinggestelde moet zich gedurende de periode van de maatregel blijven melden bij de verslavingsreclassering van Novadic-Kentron, zo frequent als de verslavingsreclassering van Novadic-Kentron gedurende deze periode nodig acht;
- wordt verplicht om na de klinische behandeling in een 24uurs FTU/RIBW of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, te verblijven en zich te houden aan het programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- wordt verplicht om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zich te laten opnemen op de FPA van het Vincent van Gogh instituut te Venray of een soortgelijke instelling, zulks te beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de terbeschikkinggestelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer) directeur van die instelling zullen worden gegeven;
- zich houdt aan de richtlijnen van de reclassering ten aanzien van drugs- en alcoholgebruik ook als dit inhoudt volledige abstinentie. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van urineonderzoek, blaasanalyse en/of bloedcontrole;
- wordt verplicht om de volgende bijkomende bijzondere voorwaarden na te leven en zich te houden aan de opdrachten van de reclasseringsorganisatie die in het kader van het toezicht op de naleving van deze voorwaarde noodzakelijk zijn:
- de terbeschikkinggestelde begeeft zich niet in risicovolle situaties;
- de terbeschikkinggestelde geeft openheid van zaken betreffende zijn financiën.
-
bepaaltdat de terbeschikkinggestelde een zorgcontract dient te ondertekenen met de GGZ ERW Novadic-Kentron, het Vincent van Gogh instituut en FPC Oostvaarderskliniek;
-
bepaaltdat bij een crisissituatie de terbeschikkinggestelde tweemaal voor maximaal 8 weken kan worden teruggeplaatst bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze beslissing is gegeven door
mr. E.H.J. Raeijmaekers, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. H.H.E. Boomgaart, leden,
in tegenwoordigheid van N.J.M. van Rooij, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 september 2013.