Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
- was toen daar in strijd met voorschrift 8.6.5 de kadaverplaats niet vloeistofkerend en/of
- had zij toen daar in strijd met voorschrift 6.2.1 morsingen van voerresten en/of brijvoer niet opgeruimd en/of
- was toen daar in strijd met voorschrift 10.1.1 stal 4 niet met een chemische luchtwasser uitgevoerd en/of
- was toen daar in strijd met voorschrift 9.1.2 stal 4 in gebruik genomen terwijl het luchtwassysteem niet in werking was en/of
- was toen daar in strijd met voorschrift 8.7.2 de reinigings- en ontsmettingsplaats niet afwaterend naar een of meer opslagputten maar naar een onverhard deel van het terrein en/of
- was toen daar in strijd met voorschrift 8.3.1 gebouw 3 dat bestemd was voor opslag/stallen van werktuigen in gebruik als varkensstal en/of
- was toen daar in strijd met voorschrift 12.7.1 de werkvoorraad zwavelzuur ongecontroleerd toegankelijk voor onbevoegden;
- gemiddeld gedurende het jaar 2010 1716 en/of
- gemiddeld gedurende het jaar 2011 1833,
De formele voorvragen.
- Voorschrift 6.2.1 [pag. 351]: Vergunninghoudster dient lekkages te verhelpen en morsingen op te ruimen ongeacht de zwaarte van de getroffen voorzieningen (good housekeeping).
- Voorschrift 8.3.1 [pag. 354]: Gebouw 3 ten behoeve van het stallen van landbouwwerktuigen mag uitsluitend ten behoeve van agrarische doeleinden worden gebruikt.
- Voorschrift 8.6.5 [pag. 355]: Een kadaverplaats danwel een mobiele kadaverbak of kadaverton, moet vloeistofkerend zijn en moet bestand zijn tegen de inwerking van het toe te passen reinigings- of ontsmettingsmiddel.
- Voorschrift 8.7.2 [pag. 356]: Een reinigings- en ontsmettingsplaats moet vloeistofkerend zijn en afwaterend zijn gelegd naar een of meer opslagputten. Het reinigen en ontsmetten van voertuigen moet op zodanige wijze plaatsvinden dat het verontreinigde water wordt opgevangen (opstaande randen aan een drietal zijden danwel een gelijkwaardige voorziening) zodat het reinigingswater en ontsmettingsvloeistoffen niet in de bodem terecht kunnen komen.
- Voorschrift 9.1.2 [pag. 356]: Bij de ingebruikname van stal 4 en stal 5 moet het luchtwassysteem in werking zijn.
- Voorschrift 10.1.1 [pag. 357]: Stal 4 moet met een chemische luchtwasser zijn uitgevoerd (Groen Labelnummer BB96.10.043 V1). Deze stal moet volgens de bij de vergunning behorende tekening en bijlagen worden uitgevoerd, tenzij anders in de voorschriften staat aangegeven.
- Voorschrift 12.7.1 [pag. 368]: Een werkvoorraad mag niet ongecontroleerd toegankelijk zijn voor onbevoegden. Hieraan is voldaan als het terrein als geheel afdoende is afgeschermd door muren (gebouwen), hekken, sloten van voldoende breedte en dergelijke.
- [eerste gedachtestreepje] Ik zag dat voor de stal genummerd met 3 een kadaverplaats was ingericht. Ik zag dat op deze plaat twee kunststof voorwerpen (kappen) lagen waar kadavers onder opgeborgen konden worden. Nadat een van de kappen was opgetild zag ik dat daar 4 dode varkens onder lagen. Tevens zag ik dat de verharding van de plaat niet vloeistof dicht was ingericht. Ik zag dat een deel van de bodem kennelijk bestond uit een verharding van puin. Ik zag dat er plantengroei op de plaat aanwezig was [pag. 355: voorschrift 8.6.5].
- [tweede gedachtestreepje] Voor de stal genummerd met 4 zag ik dat een opstelling was gemaakt voor voedersilo's. Ik zag dat er op de bodem restanten van dierenvoeder lagen. Ik zag dat er geulen in de bodem waren vermoedelijk veroorzaakt doordat vloeistoffen die afliepen naar de sloot aan de begrenzing van het perceel. Ik zag dat in deze sloot vermoedelijk restanten van brijvoer aanwezig waren [pag. 351: voorschrift 6.2.1].
- [derde gedachtestreepje] Bij het betreden van stal nummer 4 zag ik dat daar varkens in gevestigd waren. Ik zag dat de stalruimte in diverse compartimenten verdeeld was en dat in elk compartiment varkens zaten. Ik zag dat in deze stal geen chemische luchtwasser aanwezig was. In de vergunning staan voorschriften opgenomen dat deze stal moet zijn voorzien van een chemische luchtwasser [pag. 357: voorschrift 10.1.1].
- [vierde gedachtestreepje] In de vergunningvoorschriften staat omschreven dat de stal pas in gebruik mag zijn als het luchtwassysteem in werking is [pag. 356: voorschrift 9.1.2].
- [vijfde gedachtestreepje] Aan de achterzijde van stal 4 zag ik dat de bodem verhard was met klinkerverharding en deels met een betonvloer. Ik zag dat hier een waterslang op lag. Ik zag dat deze plaats kennelijk gebruikt werd om voertuigen schoon te spuiten. Ik zag resten van zaagsel en varkensmest op de bodem liggen. Ik zag dat deze verharding kennelijk afliep richting het achtergelegen weiland. Ik zag dat er aan de rand van de verharding geulen aanwezig waren welke kennelijk veroorzaakt waren door stromend water [pag. 356: voorschrift 8.7.2].
- [zesde gedachtestreepje] Bij het betreden van de stal genummerd met 3 zag ik dat deze in gebruik was als varkensstal. Ik zag dat deze stal in compartimenten was verdeeld en dat daar varkens in zaten. Ik zag dat deze stal niet in gebruik was als opslagruimte zoals vermeld in de vergunningvoorschriften [pag. 354: voorschrift 8.3.1].
- [zevende gedachtestreepje] Bij stal 5 zag ik dat aan de buitenzijde een installatie was gebouwd waarin een chemische luchtwasser was geplaatst. Ik zag dat deze chemische luchtwasser op een verhoging stond en via een trap bereikbaar was. Ik zag dat onder deze verhoging een kunststof vat was geplaatst. Ik zag dat op dit kunststof vat een opdruk stond waaruit af te lezen was dat in het vat zwavelzuur zat. Ik zag dat het vat was aangesloten op een kunststof leiding en kennelijk de werkvoorraad van de chemische luchtwasser betrof. Ik zag dat het vat niet in een afzonderlijke ruimte was geplaatst en dat er geen omheining om heen was geplaatst. Ik zag dat het vat vrij te benaderen was vanaf de openbare weg omdat er geen erfafscheiding was geplaatst en het terrein vrij te betreden was [pag. 368: voorschrift 12.7.1].
De bewezenverklaring.
- was toen daar in strijd met voorschrift 8.6.5 de kadaverplaats niet vloeistofkerend en
- had zij toen daar in strijd met voorschrift 6.2.1 morsingen van voerresten en/of brijvoer niet opgeruimd en
- was toen daar in strijd met voorschrift 10.1.1 stal 4 niet met een chemische luchtwasser uitgevoerd en
- was toen daar in strijd met voorschrift 9.1.2 stal 4 in gebruik genomen terwijl het luchtwassysteem niet in werking was en
- was toen daar in strijd met voorschrift 8.7.2 de reinigings- en ontsmettingsplaats niet afwaterend naar een of meer opslagputten maar naar een onverhard deel van het terrein en
- was toen daar in strijd met voorschrift 8.3.1 gebouw 3 dat bestemd was voor opslag/stallen van werktuigen in gebruik als varkensstal en
- was toen daar in strijd met voorschrift 12.7.1 de werkvoorraad zwavelzuur ongecontroleerd toegankelijk voor onbevoegden;
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
geldboetevan € 4.000,--.
stillegging van de ondernemingvoor de duur van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
geldboetevan € 1.000,--. Deze geldboete heeft betrekking op twee overtredingen en is derhalve samengesteld uit twee veroordelingen tot een geldboete van elk € 500,--.