De heer [terbeschikkinggestelde] is een thans 47-jarige man die op 30 mei 2002 werd veroordeeld
tot een gevangenisstraf van 18 maanden en een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Op 29 augustus 2011 werd bij arrest besloten om de maatregel voorwaardelijk te beëindigen. De maatregel werd per 11 juli 2012 verlengd met een jaar.
Betrokkene werd per 15 september 2011 geplaatst op de Forensisch Psychiatrische afdeling (FPA) van GGZ Vincent van Gogh te Venray. Per 14 november 2011 werd hij doorgeplaatst naar de FTU op het terrein van GGZ Vincent van Gogh te Venray. De medebewoners accepteerden hem echter niet nadat zij op de hoogte waren van het door hem gepleegde delict. Per januari 2012 is uit oogpunt van veiligheid besloten om hem terug te plaatsen naar de FPA. Medio maart 2012 is gekozen voor plaatsing binnen de
Forensische RIBW op het terrein van GGZ Vincent van Gogh te Venray.
Betrokkene heeft zich binnen deze afdeling, op een terugval in alcoholgebruik na, gehouden aan de geldende regels. Hij stelde zich begeleidbaar op en heeft zich ingezet om te voldoen aan de verwachtingen. Hij verrichte korte tijd vrijwilligerswerk en kon per augustus 2012 starten binnen de sociale werkplaats van de NLW te Venray. In september 2012 is bewindvoering bekrachtigd.
Per 11 november 2012 is hij geplaatst in een woning van [stichting]. Hij deelt deze woning met een medebewoner waar hij een goed contact mee heeft. Hij wordt wekelijks bezocht door een woonbegeleider en heeft daarnaast wekelijks contact met de reclassering. Enkele weken na de plaatsing ontstond onrust in de wijk. Enkele bewoners en de directeur van de basisschool hebben de politie benaderd omdat ze hadden gehoord dat er iemand met een zedenachtergrond in de wijk was komen wonen. Hierop is het scenarioteam binnen de gemeente [verblijfplaats] actief geworden en heeft de politie enkele gesprekken gevoerd met deze burgers. De onrust is hiermee weggenomen.
De begeleiding is recent overgenomen door een andere begeleider. Betrokkene geeft aan nog niet zo veel vertrouwen te hebben in deze begeleider. Het maken van contact met deze begeleider vindt hij niet makkelijk. Het contact moet nog groeien en het is onduidelijk in hoe verre betrokkene begeleiding zou aanvaarden wanneer hij een eigen woning heeft en de begeleiding alleen op vrijwillige basis kan worden voortgezet.
Betrokkene wil graag zo spoedig mogelijk zelfstandig gaan wonen. Hij reageert op huurwoningen en kijkt erg uit naar deze te nemen stap. Het realiseren van zelfstandige woonruimte is opnieuw een stap vooruit maar kent ook nieuwe risico's. Maatschappelijke onrust zou opnieuw kunnen ontstaan.
Hij is in staat de huishoudelijke taken te verrichten en werkt daarnaast bij de NLW waar ze erg tevreden zijn over hem. In februari 2013 is hij 32 uur gaan werken in plaats van de 20 uur die hij eerder werkte. Het is nog onduidelijk of betrokkene op de langere termijn 32 uur kan blijven werken doordat hij al zeer geruime tijd last heeft van zijn schouder.
Tijdens de verlengingszitting van juni 2012 werd hij benaderd door zijn dochter. Ze heeft hem enkele vragen gesteld en gaf aan dat ze weer contact wilde met betrokkene. Nadat via Bureau Jeugdzorg bekend werd dat er geen belemmeringen waren zijn contacten gelegd via sociale media. Het initiatief hiervoor ligt nu bij dochter. Betrokkene wil graag meer contact maar het toekomstige verloop hiervan is niet duidelijk. Komend jaar wordt zijn dochter 18 jaar waarmee de begeleiding door BJZ zal vervallen. Binnen het toezicht vanuit de reclassering is er veel aandacht voor de contacten tussen betrokkene en diens dochter.
Recent is er sprake van een beginnende relatie met een vrouw van 41 jaar. Zij heeft een verslavingsverleden maar is momenteel abstinent. Ze heeft geen kinderen en woont in een begeleide woonvorm in [plaats].
Het recidiverisico wordt onder de huidige omstandigheden ingeschat als laag gemiddeld.
Hoewel de ontwikkelingen in het laatste jaar positief waren en de situatie er hoopvol uit ziet, is het bereikte evenwicht nog erg broos.
Verstoring van het huidige evenwicht kan opnieuw snel leiden tot toename van problemen en risico's. Betrokkene is onvoldoende in staat om zelfstandig problemen op te lossen en is hiervoor afhankelijk van hulpverlening. Het is dan ook van groot belang dat hulpverlening gewaarborgd blijft.