In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 9 september 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, die in 2005 ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor verkrachting. De officier van justitie had op 9 juli 2013 verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, wat op 26 augustus 2013 ter openbare terechtzitting werd behandeld. Tijdens deze zitting zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en deskundigen gehoord. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde, ondanks zijn vooruitgang in de kliniek, nog steeds psychisch kwetsbaar is en begeleiding nodig heeft. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eiste. De rechtbank achtte het nog te vroeg om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen, gezien de huidige status van de terbeschikkinggestelde in zijn resocialisatietraject. De rechtbank besloot daarom de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met één jaar te verlengen.