In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 6 september 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn vrouw op 31 december 2011 in 's-Hertogenbosch heeft doodgestoken. De verdachte heeft zijn vrouw, [slachtoffer1], in de aanwezigheid van haar zus, [slachtoffer2], en zijn dochter, [slachtoffer3], met een mes verwond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is, wat betekent dat hij niet strafbaar kan worden gesteld voor zijn daden. Dit oordeel is gebaseerd op verschillende deskundigenrapporten die aangeven dat de verdachte lijdt aan een ernstige geestelijke stoornis, waaronder een schizoaffectieve stoornis en polydrugsverslaving. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en heeft terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij van de nabestaanden van [slachtoffer1] niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze onvoldoende was onderbouwd. De vordering van [slachtoffer2] is daarentegen volledig toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte heeft veroordeeld tot betaling van € 7.388,50 aan schadevergoeding. De rechtbank heeft de feiten gekwalificeerd als doodslag en poging tot doodslag, maar heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot doodslag op [slachtoffer3].