ECLI:NL:RBOBR:2013:4906
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.H.L.M. Snijders
- F.M. Tadic
- E.L. Benetreu
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering wegens niet-samenstellen ziekteperiodes
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 4 september 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen Vetipak B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de afwijzing van een WIA-uitkering. De werkneemster, werkzaam bij Vetipak B.V., was zowel vóór als ná de WAZO-periode arbeidsongeschikt. De verweerder, het Uwv, stelde dat de wachttijd voor de Wet WIA nog niet was verstreken, omdat de ziekteperiodes niet konden worden samengevoegd. Dit standpunt was gebaseerd op artikel 23, derde lid, van de Wet WIA, dat vereist dat beide ziekteperiodes het gevolg moeten zijn van dezelfde oorzaak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkneemster in 2010 uitviel door zwangerschapsgerelateerde klachten en in 2011 zich ziek meldde vanwege psychische klachten, specifiek een postnatale depressie. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van dezelfde oorzaak, omdat de klachten die leidden tot de tweede ziekmelding wezenlijk verschilden van de klachten die leidden tot de eerste ziekmelding. De rechtbank baseerde haar oordeel op de wetsgeschiedenis en relevante jurisprudentie, waaruit bleek dat de wetgever de samenvoeging van ziekteperiodes alleen rechtvaardigt als deze voortkomen uit dezelfde klachten.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de ziekteperiodes niet konden worden samengevoegd en dat de wachttijd voor de WIA-uitkering nog niet was verstreken. Het beroep van de werkneemster werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 4 september 2013, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.