Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs
Ambtshalve bijzondere bewijsoverweging
vordert. Het is immers een zogenaamde ‘kan-bepaling’. De rechter-commissaris
kanovergaan tot beëdiging.
Staatsblad nr. 175)is art. 96 wetb. van strafv. in dien zin aangevuld, dat het mogelijk wordt, reeds vóór de behandeling van de zaak ter openbare teregtzitting beëedigde getuigenissen te doen afleggen, opdat het gemis daarvan geen beletsel zoude zijn tot verkrijging van uitlevering. Valschheid in zoodanig getuigenis is thans niet strafbaar. Er bestaat echter in het stelsel van dit ontwerp geen voldoende grond, eene uitzondering aan te nemen ten einde deze getuigenissen te onttrekken aan de werking van art. 228 (
thans 207, rb) waarin zij volkomen passen.”
dat, rb)niet, dan maakt hij zich schuldig aan meineed(…)”