Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijsoverweging.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Er is sprake van een ziekelijke stoornis in de zin van fronto-subcorticaal disfunctioneren, en, mede als gevolg daarvan, een bipolaire stoornis NAO (organisch geïnduceerd). De gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bestaat uit afhankelijke, ontwijkende en enige borderline persoonlijkheidstrekken. Ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde was zowel de ziekelijke stoornis als de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens aanwezig en was betrokkene volledig ontregeld. Dat beïnvloedde betrokkenes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde. In aanloop tot het plegen van het ten laste gelegde was er sprake van een ernstig ontregelde stemming die gepaard ging met ontremming, verhoogde impulsiviteit, angst voor liefdesverlies, uitzichtloosheid, suïcidale ideatie, angsten en dissociatieve symptomen. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een verbroken realiteitscontact, waarbij het gedrag maximaal bepaald werd door de stoornis. Bij het advies aangaande de mate van toerekeningsvatbaarheid heeft rapporteur meegewogen dat het contact met de realiteit verbroken was. Op basis hiervan is het advies om betrokkene als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.”
Er is bij betrokkene sprake van een bipolaire stoornis NAO (met een organische oorsprong) met een depressieve stemming en psychotische en dissociatieve kenmerken. Er is sprake van een gedragsverandering als gevolg van fronto-subcorticale schade. In de persoonlijkheid zijn er narcistische, vermijdende en afhankelijke kenmerken, echter niet op het niveau van een stoornis. De stoornissen waren ook ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde aanwezig, zodanig dat dit mede daaruit kan worden verklaard. In de aanloop naar en ten tijde van het ten laste gelegde was er in toenemende mate sprake van een ernstig depressief toestandsbeeld, waarbij er sprake was van een verenging van het bewustzijn en betrokkene het contact met de realiteit in toenemende mate verloor. Betrokkene zag geen uitweg meer en er was geen alternatief dan samen met zijn vrouw uit het leven te stappen. Ten tijde van het ten laste gelegde ontkoppelde het bewustzijn zich en heeft hij gehandeld vanuit een dissociatie, wat ook het partiële geheugenverlies kan verklaren. Dat gebeurde in volledige mate. De psychiater adviseert betrokkene ten aanzien van het ten laste gelegde als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.”
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Het oordeel van de rechtbank.
De kans op recidive wordt grotendeels ingegeven door zowel factoren uit somatische, de psychiatrische, als uit de persoonlijkheidsproblematiek. Betrokkene beschikt echter ook over belangrijke beschermende factoren. Op basis hiervan komt rapporteur tot de inschatting dat de kans op recidive aanwezig is, maar teruggedrongen kan worden door een gepast behandel- en begeleidingstraject. Betrokkene zal gevoelig blijven voor spanningen in zijn leven die kunnen ontstaan door financiële problemen, gebrek aan huisvesting en dergelijke. Hierdoor zou de kans op recidive op kunnen lopen, zeker indien de relatie met de echtgenote hersteld zou worden.
Er is een zeer sterk en causaal verband tussen stoornis en delict. Het klinisch recidiverisico wordt onbehandeld als matig ingeschat. Behandeling en het monitoren van de stemming alsmede de neurologische en cardiovasculaire gesteldheid zijn van cardinaal belang om het recidiverisico te verminderen. Betrokkene staat open en is gemotiveerd voor behandeling. Onderzoeker adviseert betrokkene te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis ex artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van maximaal een jaar. Gezien de atypische problematiek in de forensische populatie wordt geadviseerd betrokkene te plaatsen op een gesloten afdeling van een gespecialiseerde oudereninstelling. Hierbij is er een voorkeur voor de eigen regio vanwege familiebezoeken en eventuele resocialisatie in de toekomst.”