ECLI:NL:RBOBR:2013:4731
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- S.J.W. Hermans
- W. Schoorlemmer
- W.T.A.M. Verheggen
- Rechtspraak.nl
Geldboete voor meermalen medeplegen van overtreding van de Wet bodembescherming door rechtspersoon
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 26 augustus 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen [bedrijf 1], gevestigd te [plaats]. De rechtbank heeft de verdachte, een rechtspersoon, veroordeeld tot een geldboete van € 20.000 voor het meermalen medeplegen van overtredingen van artikel 8 van de Wet bodembescherming. De zaak betreft de periode van 9 maart 2010 tot en met 27 juli 2010, waarin de verdachte op een perceel grond in Vlijmen handelingen heeft verricht die hebben geleid tot verontreiniging van de bodem met minerale olie, zink, PAK en PCB's. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet heeft voldaan aan de verplichtingen om bodembeschermende maatregelen te nemen, terwijl zij wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat de bodem verontreinigd kon worden.
De rechtbank heeft echter ook geoordeeld dat de verdachte vrijgesproken moet worden van een tweede tenlastelegging, die betrekking had op het niet laten vaststellen van de kwaliteit van de grond die in een bouwput werd toegepast. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de verontreiniging van de grond. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 16 april 2012 en 12 augustus 2013, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte heeft gehoord.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft in positieve zin meegewogen dat de verdachte uit eigen beweging melding heeft gemaakt van de gebeurtenissen rondom de sanering op het terrein. De rechtbank heeft echter ook rekening gehouden met de mogelijke gevolgen van de verontreiniging voor de gebruikers van de betrokken percelen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 26 augustus 2013.