ECLI:NL:RBOBR:2013:4511

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 augustus 2013
Publicatiedatum
19 augustus 2013
Zaaknummer
845290-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval in vereniging op een 67-jarige man in Ravenstein met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 augustus 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende overval op een 67-jarige man in Ravenstein. De overval vond plaats op 22 april 2013, waarbij de verdachte samen met een of meerdere mededaders het slachtoffer bedreigde met een vuurwapen en hem fysiek geweld aandeed. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld en het bezit van een vuurwapen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, zonder voorwaardelijk strafdeel, en heeft hem daarnaast verplicht tot het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte een bedrag van € 3.723,89 aan schadevergoeding moet betalen, bestaande uit immateriële en materiële schade. De rechtbank heeft de verdachte verder veroordeeld tot reclasseringstoezicht en heeft een aantal bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een locatieverbod. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, die de zaak op tegenspraak heeft behandeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Parketnummer: 01/845290-[verdachte]
Strafrecht
Parketnummer: 01/845290-13
Datum uitspraak: 20 augustus 2013
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1992],
wonende te [adres],
thans gedetineerd te: P.I. Breda - HvB De Boschpoort.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 augustus 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 1 juli 2013.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 april 2013 te Ravenstein, in elk geval in de gemeente
Oss, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid
geld en/of (een) sleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
heeft bestaan uit het tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans
alleen, meermalen, althans eenmaal:
- met een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in
elk geval een hard voorwerp, op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1]
slaan en/of
- aan voornoemde [slachtoffer 1] opzettelijk dreigend een vuurwapen, in elk
geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tonen en/of
  • vastbinden van de armen van voornoemde [slachtoffer 1] (met tie-wraps) en/of
  • vastbinden van de benen van voornoemde [slachtoffer 1] en/of
  • afplakken van de mond van voornoemde [slachtoffer 1] (met plakband) en/of
(vervolgens)
- vastbinden van de armen van voornoemde [slachtoffer 1] aan een tafelpoot
en/of (vervolgens)
  • met plakband vastbinden van de benen van voornoemde [slachtoffer 1] en/of
  • slaan en/of schoppen van voornoemde [slachtoffer 1] en/of (daarbij)
  • aan voornoemde [slachtoffer 1] opzettelijk dreigend toevoegen van de woorden:
"geld, geld" en/of "we weten zeker dat je geld in huis hebt liggen" en/of
en/of "we zien daar een slijptol liggen, we zullen je ledematen eraf
snijden" en/of "we steken je in brand" en/of "we gaan je helemaal kapot
maken, je overleeft het niet, we gaan je verminken" en/of "waar staat de
kluis" en/of "we blijven desnoods een paar dagen er zal wel eten in de
koelkast staan" en/of "er moet meer zijn, er moeten pakken geld zijn";
hij op of omstreeks 22 april 2013 te Gennep alleen, althans tezamen en in
vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen een kentekenplaat ([kenteken 1]), in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte;
hij op of omstreeks 22 april 2013 te Gennep alleen, althans tezamen en in
vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen een kentekenplaat ([kenteken 2]), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte;
hij op of omstreeks 22 april 2013 te Ravenstein, gemeente Oss, een of meer
vuurwapens van categorie III, te weten een knal/gaspistool Reck Miami,
voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
hij op of omstreeks 22 april 2013 te Ravenstein, gemeente Oss, voorhanden heeft
gehad 10 stuks 9mm knalpatronen, merk Geco, in elk geval munitie in de zin van
de Wet Wapens en Munitie van categorie III;
Voor zover in de tenlastelegging omissies en/of taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring hersteld en/of verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het bewijs.

De gebezigde bewijsmiddelen zijn:
  • een dossier van politie Regio Brabant Noord, district Maasland, D2 – Districtelijke Opsporing, met registratienummer PL21YO 2013041014, afgesloten d.d. 19 juni 2013, aantal doorgenummerde bladzijden: 613 (hierna te noemen: eindpv);
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 augustus 2013.
Voor zover de in dit vonnis vermelde feiten en omstandigheden door de rechtbank redengevend worden geacht voor de bewezenverklaring van het ten laste gelegde, wordt hierna verwezen naar de wettige bewijsmiddelen waaraan de rechtbank deze feiten en omstandigheden ontleent.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, op grond van:
(feit 1)
  • het verhoor d.d. 22 april 2013 van [slachtoffer 1], respectievelijk de aangifte d.d. 23 april 2013 van [slachtoffer 1] (p. 242-247 van het eindpv),
  • het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 april 2013 en de bijlage (p. 292-297 van het eindpv),
  • het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 april 2013 (p. 300-301 van het eindpv),
  • het proces-verbaal van bevindingen d.d.23 april 2013 (p. 305-306 van het eindpv)

(feit 2)

- de aangifte van [slachtoffer 2] (p. 592-594 van het eindpv)

(feit 3)

- de aangifte van [slachtoffer 3] (p. 596-598 van het eindpv)

(feit 4)

  • het proces- verbaal van bevindingen (p. 305-306 van het eindpv)
  • het proces-verbaal van bevindingen (p. 307-308 van het eindpv)
  • het proces-verbaal van bevindingen (p. 328-329 van het eindpv)

(feit 5)

- pv bevindingen (p. 337-338 van het eindpv)

(feit 4 en 5)

- proces-verbaal van de Dienst Regionale Recherche, Forensische Opsporing Wapens Munitie Explosieven (p. 601-608 van het eindpv)

(feit 1 t/m 5)

  • het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 6 mei 2013 (p. 204-221 van het eindpv),
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 augustus 2013.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 22 april 2013 te Ravenstein, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld en een sleutel, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het tezamen en in vereniging met zijn mededader:
  • met een vuurwapen op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] te slaan en
  • het aan voornoemde [slachtoffer 1] opzettelijk dreigend een vuurwapen te tonen en
  • het vastbinden van de armen van voornoemde [slachtoffer 1] (met tiewraps) en
  • het vastbinden van de benen van voornoemde [slachtoffer 1] en
  • het afplakken van de mond van voornoemde [slachtoffer 1] (met plakband) en
  • het vastbinden van de armen van voornoemde [slachtoffer 1] aan een tafelpoot
en
  • het met plakband vastbinden van de benen van voornoemde [slachtoffer 1] en
  • het schoppen van voornoemde [slachtoffer 1] en
  • het aan voornoemde [slachtoffer 1] opzettelijk dreigend toevoegen van de woorden: "geld, geld" en "we weten zeker dat je geld in huis hebt liggen" en "we zien daar een slijptol liggen, we zullen je ledematen eraf snijden" en "we steken je in brand" en "we gaan je helemaal kapot maken, je overleeft het niet, we gaan je verminken" en "waar staat de kluis" en "we blijven desnoods een paar dagen er zal wel eten in de koelkast staan" en "er moet meer zijn, er moeten pakken geld zijn"
op 22 april 2013 te Gennep met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen een kentekenplaat ([kenteken 1]), toebehorende aan [slachtoffer 2]
op 22 april 2013 te Gennep met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen een kentekenplaat ([kenteken 2]) toebehorende aan [slachtoffer 3]
op 22 april 2013 te Ravenstein, gemeente Oss, een vuurwapen van categorie III, te weten een knal/gaspistool Reck Miami, voorhanden heeft gehad
op 22 april 2013 te Ravenstein, gemeente Oss, voorhanden heeft gehad 10 stuks 9mm knalpatronen, merk Geco
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
  • gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarden: reclasseringstoezicht, meldplicht en een locatieverbod.
  • verbeurdverklaring van de onder verdachte in beslag genomen auto en autosleutel.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging verzoekt de straf die de officier van justitie vordert te matigen en vindt een gevangenisstraf van 36 maanden waarvan 1 jaar voorwaardelijk meer op zijn plaats.
De verdediging stelt vast dat de auto is gebruikt om naar de plaats delict te komen. Dat rechtvaardigt naar het oordeel van de verdediging niet dat de auto niet aan verdachte zou moeten worden teruggegeven. Door de auto niet aan verdachte terug te geven zou verdachte, gelet op de waarde die de auto vertegenwoordigt, onevenredig zwaar benadeeld worden. Bovendien moet verdachte de benadeelde partij betalen. Met het oog daarop is het van belang dat de auto, dan wel het geldbedrag van de auto, teruggaat naar verdachte.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaronder de draagkracht.
De rechtbank zal voor de strafmaat in de eerste plaats aansluiting zoeken bij de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Volgens de landelijk gehanteerde “Oriëntatiepunten voor straftoemeting”, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden, zou in geval van een voltooide overval/beroving in een woning waarbij meer dan licht geweld (een enkele ruk/duw zonder noemenswaardig letsel) of lichte bedreiging is toegepast, een gevangenisstraf voor de duur van drie tot vijf jaren als passend kunnen worden beschouwd. Bij het bepalen van de daadwerkelijke strafmaat spelen strafvermeerderende en strafmatigende factoren een rol. In het onderhavige geval is sprake van fors geweld met als gevolg aanzienlijk lichamelijk letsel en forse emotionele schade bij het slachtoffer.
Ten bezware van verdachte zal de rechtbank bij het bepalen van de straf rekening houden met de volgende omstandigheden.
Verdachte en de medeverdachte hebben gedurende geruime tijd plannen gemaakt om het slachtoffer te overvallen. Voor de uitvoering van de overval hebben verdachte en de medeverdachte wapens en tiewraps aangeschaft, waarvoor zij naar Polen zijn afgereisd, en zij hebben aan voorverkenning gedaan. Zij hebben een tv gekocht en ter reparatie aan het slachtoffer aangeboden, teneinde de toegang te verkrijgen tot de woning en de werkplaats van het slachtoffer. Toen verdachte en de medeverdachte in de werkplaats van het slachtoffer waren hebben zij hem (met een pistool) achter op het hoofd geslagen en vervolgens tegen de grond gewerkt, waarna het slachtoffer met de armen werd vastgebonden aan een tafelpoot en zijn mond werd afgeplakt en het hoofd werd omwikkeld met plakband. Ook de benen van het slachtoffer werden bij elkaar gebonden met plakband. Ondertussen riepen verdachte en de medeverdachte steeds om geld en werd het slachtoffer meermalen bedreigd en geschopt. Uiteindelijk hebben verdachte en de medeverdachte geld gevonden en de sleutel van de kluis waaruit zij geld hebben meegenomen.
Verdachte heeft met het plegen van de bewezen verklaarde overval blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor de persoonlijke integriteit van een ander, diens gezondheid, veiligheid en eigendom. Het slachtoffer was een man op leeftijd die zich niet kon verweren tegen de beide verdachten. Slachtoffers van dergelijke overvallen ondervinden daarvan vaak nog gedurende lange tijd de nadelige gevolgen. Bovendien veroorzaken dergelijke feiten grote onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Ter terechtzitting is bij het voordragen van de slachtofferverklaring van verdachte nog eens naar voren gekomen hoe zwaar het slachtoffer thans nog lijdt onder de psychische gevolgen van hetgeen hem is overkomen.
Tot slot overweegt de rechtbank dat verdachte zich heeft laten leiden door geldelijk gewin en voorts dat verdachte nog in een proeftijd liep van een eerdere veroordeling.
Als strafmatigende factor weegt de rechtbank mee dat verdachte ter terechtzitting er blijk van heeft gegeven de ernst van de gepleegde feiten en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer in te zien. De rechtbank neemt bovendien in aanmerking de jeugdige leeftijd van verdachte.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Door de Reclassering Nederland is op 18 juli 2013 omtrent verdachte rapport uitgebracht waarin wordt geadviseerd om naast een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf reclasseringstoezicht op te leggen, alsmede een meldplicht en een locatieverbod.
Door de psycholoog drs. R.K.F. Lemmens is op 21 juli 2013 omtrent verdachte gerapporteerd. Volgens deze psycholoog kan verdachte binnen detentie gebruik maken van resocialisatietrainingen die hem geboden worden. Na detentie zal betrokkene stress ervaren indien de bedreigingen die hij heeft ervaren doorgaan; betrokkene zou bij het hanteren van deze stress geholpen kunnen worden.
De verdediging heeft de rechtbank een voorwaardelijk strafdeel in overweging gegeven.
De rechtbank ziet, gelet op de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, in de persoon en de omstandigheden van verdachte aanleiding een vrijheidsstraf op te leggen van aanzienlijke duur. Daarom zal de rechtbank geen voorwaardelijk strafdeel opleggen. Het hanteren van stress bij bedreigende situaties en de specifieke voorwaarden die er toe moeten bijdragen dat verdachte niet opnieuw strafbare feiten pleegt kunnen later, in de fase van de voorwaardelijke invrijheidsstelling, worden geëffectueerd.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
Het standpunt van de officier van justitie.
De gevorderde immateriële schade, te weten € 2.200,-, is geheel toewijsbaar.
De gevorderde reiskosten, de kosten van de stofzuiger en de kleding, het eigen risico betreffende ziektekosten, de prognosekosten, de gevorderde winstderving alsmede de nota van de huisarts zijn eveneens toewijsbaar. De officier van justitie verzoekt het toe te wijzen bedrag hoofdelijk op te leggen, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ter zake de kosten van beveiliging van de woning (€ 732,09) acht de officier van justitie de vordering niet-ontvankelijk.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging verzoekt het bedrag betreffende de aanschaf van de kleding en de stofzuiger te matigen. De reiskosten, de aanschaf van beveiligingsapparatuur en het bedrag dat gevorderd wordt terzake winstderving acht de verdediging voor toekenning vatbaar. Ten aanzien van immateriële schade acht de verdediging een bedrag van € 2.000,- toewijsbaar.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering, te weten immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 2.200,- en materiële schadevergoeding tot een bedrag van € 1.523,89 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening. De materiële schadevergoeding betreft de posten reiskosten (€ 75,-), de kosten van de stofzuiger en de kleding (€ 201,90), het eigen risico betreffende ziektekosten (€ 350,-), de prognosekosten (€ 165,-), de gevorderde winstderving (€ 694,-) alsmede de nota van de huisarts (€ 37,99).
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het deel van de vordering betreffende de beveiligingskosten, aangezien in zoverre geen sprake is van rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil terzake van kosten rechtsbijstand.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit (1) samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.

Schadevergoedingsmaatregel.

De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

Beslag.

De rechtbank zal niet over gaan tot verbeurdverklaring van de in het dictum nader te noemen in beslag genomen auto en autosleutel. Weliswaar is er enig verband tussen de in beslag genomen voorwerpen en het onder 1 tenlastegelegde -nu verdachte zijn auto heeft gebruikt om naar de plaats delict te rijden- doch de rechtbank zal de gevorderde verbeurdverklaring afwijzen, teneinde de verhaalsmogelijkheden van de benadeelde partij te vergroten.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 57, 310, 312
Wet wapens en munitie art. 2, 26, 55.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 2:
diefstal
T.a.v. feit 3:
diefstal
T.a.v. feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
T.a.v. feit 5:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5:
Gevangenisstrafvoor de duur van 4 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht
T.a.v. feit 1:
Teruggaveaan veroordeelde van de in beslag genomen goederen, te weten:
- personenauto, Audi A6 Quatro 2004, kleur grijs, met kenteken [kenteken 3],
goednr. 286818
- sleutel, Audi, goednr. 531797.
T.a.v. feit 1:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van
EUR 3.723,89 (zegge: drieduizend zevenhonderddrieëntwintig euro en
negenentachtig cent), te weten EUR 2.200,- immateriële schade en EUR 1.523,89
materiële schade (post reiskosten, kleding en stofzuiger, eigen risico, prognosekosten, nota huisarts en winstderving).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet
ontvankelijk is.

Maatregel van schadevergoeding van EUR 3.723,89 subsidiair 47 dagen hechtenis

Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van
EUR 3.723,89 (zegge: drieduizend zevenhonderddrieëntwintig euro en negenentachtig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 47 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 2.200,- immateriële
schade en EUR 1.523,89 materiële schade (post reiskosten, kleding en stofzuiger, eigenrisico, prognosekosten, nota huisarts en winstderving). Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij en/of zijn mededader heeft/hebben voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.H.E. Boomgaart, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. A.B. Baumgarten, leden,
in tegenwoordigheid van L.F.M. Schulte, griffier,
en is uitgesproken op 20 augustus 2013.
Mr. A.B. Baumgarten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.