In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 9 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden. De eiser verzocht om handhaving op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) vanwege geluidsoverlast door het houden van honden, specifiek vlinderhondjes, op het perceel van een derde-partij. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van bedrijfsmatig houden van honden, noch van een omvang die met bedrijfsmatig houden gelijkgesteld kan worden. De verweerder had weliswaar vastgesteld dat er overlast was, maar had nagelaten handhavend op te treden. De rechtbank concludeerde dat het besluit van de verweerder onvoldoende gemotiveerd en onzorgvuldig was genomen, en dat de overlast voldoende geobjectiveerd was door middel van buurtonderzoek. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de verweerder op om een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die op € 944,00 werden begroot, en moest de verweerder het griffierecht van € 160,00 vergoeden aan de eiser. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.