ECLI:NL:RBOBR:2013:4345

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
7 augustus 2013
Publicatiedatum
7 augustus 2013
Zaaknummer
01/840655-11
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zwemcoach veroordeeld voor ontuchtige handelingen met jeugdige zwemsters

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 7 augustus 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een zwemcoach, die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met drie minderjarige zwemsters. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die als zwemcoach en sportmasseur optrad, in een afgesloten kleedhokje meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met de slachtoffers, die op dat moment 13, 14 en 15 jaar oud waren. De slachtoffers hebben verklaard dat de verdachte hen masseerde en daarbij hun borsten heeft betast. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar en geloofwaardig beoordeeld, ondanks de verdediging die stelde dat er geen bewijs was voor dwang of ontuchtige bedoelingen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de subsidiaire aanklachten van ontuchtige handelingen met minderjarigen. De verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 200 uur en moet schadevergoeding betalen aan de slachtoffers. De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de kwetsbaarheid van de slachtoffers en het vertrouwen dat zij in de verdachte hadden gesteld als hun coach.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Parketnummer:[01/840655-11]
Strafrecht
Parketnummer: 01/840655-11
Datum uitspraak: 07 augustus 2013
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1953],
wonende te[woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 juli 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 juni 2013.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 15 juni 2011 te Sint-Oedenrode en/of Eindhoven, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] (geboren [1998]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), (telkens) bestaande uit het (gedeeltelijk) ontbloten van het/de bovenlichaam/borst(en) van die [slachtoffer 1] en/of het (vervolgens/daarbij) betasten van en/of wrijven en/of masseren over/van de (gedeeltelijk) (ontblote) borst(en) van die [slachtoffer 1] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit de omstandighe(i)d(en) dat hij, verdachte, als zwemcoach en/of sportmasseur van die (minderjarige) [slachtoffer 1], die [slachtoffer 1] (langdurig) behandelde en/of masseerde en/of (aldus) een geestelijk en/of fysiek overwicht op die [slachtoffer 1] had (opgebouwd) en/of (ten behoeve van die behandelingen/massages) die [slachtoffer 1] meenam naar een kleedhokje, althans die [slachtoffer 1] afzonderde en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] de bandjes van haar zwemkleding deed laten zakken en/of het (vervolgens) onverhoeds, in elk geval op zodanige wijze dat zij daaraan geen weerstand kon bieden, ontbloten van de borsten en/of het
bovenlichaam en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
[artikel 246 Wetboek van Strafrecht]
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 januari 2011 tot en met 15 juni 2011 te Sint-Oedenrode en/of Eindhoven, althans in Nederland meermalen, althans éénmaal met [slachtoffer 1] (geboren op [1998]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit het (gedeeltelijk) ontbloten van het/de bovenlichaam/borst(en) van die [slachtoffer 1] en/of het (vervolgens/daarbij) betasten van en/of wrijven en/of masseren over/van de (gedeeltelijk) (ontblote) borst(en) van die [slachtoffer 1];
artikel 247 Wetboek van Strafrecht;

2.

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2011 tot en met 15 juni 2011 te Sint-Oedenrode, althans in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] (geboren [1996]) (telkens) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het (gedeeltelijk) ontbloten van het bovenlichaam/borst(en) van die [slachtoffer 2] en/of het (vervolgens/daarbij) betasten van en/of wrijven en/of masseren en/of knijpen over/van/in de (gedeeltelijk) (ontblote) borst(en) en/of buik van die [slachtoffer 2] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit de omstandighe(i)d(en) dat hij, verdachte, als zwemcoach en/of sportmasseur van die (minderjarige) [slachtoffer 2], die [slachtoffer 2] (langdurig) behandelde en/of masseerde en/of (aldus) een geestelijk en/of fysiek overwicht op die [slachtoffer 2] had
(opgebouwd) en/of (ten behoeve van die behandelingen/massages) die [slachtoffer 2] meenam naar een kleedhokje, althans die [slachtoffer 2] afzonderde en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2] de bandjes van haar zwemkleding deed laten zakken en/of het (vervolgens) onverhoeds, in elk geval op zodanige wijze dat zij daaraan geen weerstand kon bieden, ontbloten van de borsten en/of het bovenlichaam en/of (aldus) voor die [slachtoffer 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
[artikel 246 Wetboek van Strafrecht]
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2011 tot en met 15 juni 2011 te Sint-Oedenrode, althans in Nederland meermalen, althans éénmaal met [slachtoffer 2] (geboren op [1996]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit het (gedeeltelijk) ontbloten van het/de bovenlichaam/borst(en) van die [slachtoffer 2] en/of het (vervolgens/daarbij) betasten van en/of wrijven en/of masseren en/of knijpen over/van/in de (gedeeltelijk) (ontblote) borst(en) en/of buik van die [slachtoffer 2];
artikel 247 Wetboek van Strafrecht

3.

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 31 mei 2011 te Sint-Oedenrode, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] (geboren [1995]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), (telkens) bestaande uit
(gedeeltelijk) ontbloten van het/de bovenlichaam/borst(en) van die [slachtoffer 3] en/of het (vervolgens/daarbij) betasten van en/of wrijven en/of masseren over/van de (gedeeltelijk) (ontblote) borst(en) en/of tepel(s) en/of buik van die [slachtoffer 3] en/of het (over de zwemkleding heen) betasten van de schaamstreek/schaamlippen en/of lies van die [slachtoffer 3];
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit de omstandighe(i)d(en) dat hij, verdachte, als oom en/of zwemcoach en/of sportmasseur van die (minderjarige) [slachtoffer 3], die [slachtoffer 3] (langdurig) behandelde en/of masseerde (aldus) een geestelijk en/of fysiek overwicht op die [slachtoffer 3] had (opgebouwd) en/of (ten behoeve van die behandelingen/massages) die [slachtoffer 3] meenam naar een kleedhokje, althans die [slachtoffer 3] afzonderde en/of (vervolgens) die [slachtoffer 3] de bandjes van haar zwemkleding deed laten zakken en/of het (vervolgens) onverhoeds, in elk geval op zodanige wijze dat zij daaraan geen weerstand kon bieden, ontbloten van de borsten en/of het bovenlichaam en/of (aldus) voor die [slachtoffer 3] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
[artikel 246 Wetboek van Strafrecht]
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 23 januari 2011 te Sint-Oedenrode, althans in Nederland meermalen, althans éénmaal met [slachtoffer 3] (geboren op [1995]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande (telkens) uit het (gedeeltelijk) ontbloten van het/de bovenlichaam/borst(en) van die [slachtoffer 3] en/of het (vervolgens/daarbij) betasten van en/of wrijven en/of masseren over/van de (gedeeltelijk) (ontblote) borst(en) en/of tepel(s) en/of buik van die [slachtoffer 3] en/of het (over de zwemkleding heen) betasten van de schaamstreek/schaamlippen en/of lies van die [slachtoffer 3];
artikel 247 Wetboek van Strafrecht;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
De geldigheid van de dagvaarding.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich niet over de geldigheid van de dagvaarding uitgelaten.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de dagvaarding niet voldoet aan het vereiste van artikel 261 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, nu de dagvaarding een onvoldoende feitelijke omschrijving bevat van gebruik van geweld, bedreiging daarmee of mis/gebruik van enige feitelijkheid waarmee dwang tot het dulden van ontuchtige handelingen zou zijn uitgeoefend. Gelet hierop dient de dagvaarding nietig verklaard te worden.
Het oordeel van de rechtbank.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de feitelijke omschrijving in de tenlastelegging genoegzaam waaruit de dwang tot het dulden van ontuchtige handelingen zou hebben bestaan.
Hieruit volgt dat de rechtbank het verweer van de verdediging verwerpt en dat de dagvaarding geldig is, nu ook van andere gronden die daaraan in de weg staan niet is gebleken.
Overige voorvragen.
Voorts is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Er zijn verder geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijs ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie acht het onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Volgens de officier van justitie werden in alle drie de gevallen de slachtoffers door feitelijkheden gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen. Er was sprake van een gezagsrelatie tussen de slachtoffers en verdachte die binnen de zwemvereniging hoog aanzien en het vertrouwen van de ouders van de slachtoffers genoot. Verdachte zonderde zich steeds met de slachtoffers van de groep af. Hij nam elk slachtoffer mee naar een (familie) kleedhok waarvan de deur op slot ging.

Het standpunt van de verdediging.De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

De verdediging stelt zich op het standpunt dat er geen bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat verdachte [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]), [slachtoffer 2] (hierna [slachtoffer 2]) en [slachtoffer 3] (hierna [slachtoffer 3]) door geweld, een andere feitelijkheid, bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen en dat er onvoldoende wettig en zeker geen overtuigend bewijs is dat verdachte de hem ten laste gelegde feiten heeft begaan. De verdediging voert ter onderbouwing van dit standpunt het volgende aan.
De door [slachtoffer 1] [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] afgelegde verklaringen zijn onbetrouwbaar en ongeloofwaardig. Tussen de informatieve gesprekken, aangiftes en getuigenverklaringen zit immers te veel (bedenk)tijd om aan te kunnen nemen dat deze verklaringen objectief tot stand zijn gekomen. Verder zijn er tijdens de verhoren suggestieve vragen gesteld, terwijl essentiële kritische vragen juist niet zijn gesteld. Hierdoor is geen sprake meer van authentieke en spontane geloofwaardige verklaringen.
Verdachte heeft aangeefsters gemasseerd op hun eigen verzoek en hij heeft nimmer enige seksuele ontuchtige (bij)bedoeling gehad bij dit masseren. Het masseren zoals dit heeft plaatsgevonden is als zodanig niet te duiden als ontuchtig en was puur functioneel. Een ontuchtig karakter heeft volledig ontbroken aan die massages..

De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.

De rechtbank baseert haar oordeel over de feitelijke gang van zaken op de navolgende bewijsmiddelen [1] .
Het proces-verbaal van aangifte gedaan door [persoon 1] op 14 juli 2011 [2] :
Zij deed aangifte namens de benadeelde [slachtoffer 1] ter zake aanranding gepleegd op de [adres 2] te Sint-Oedenrode in de periode van 1 januari 2011 tot 16 juni 2011: “[slachtoffer 1] is mijn dochter. Ze zwemt bij vereniging [naam] in Sint-Oedenrode. [verdachte]is de hoofdtrainer. [slachtoffer 1] heeft last van haar armen en op enig moment ook van haar borstspieren. Dit is zes á zeven maanden geleden geweest. [verdachte] masseerde mensen die ergens last van hadden. Ik heb van [slachtoffer 1] gehoord dat het een keer of vier a vijf geweest is dat ze behandeld is. Dat gebeurde zoals ik het nu begrepen heb net voor een training of een wedstrijd.
Ik hoorde op een donderdag na een training voor het eerst dat [verdachte] mijn dochter onzedelijk had betast. Dat was half juni. [slachtoffer 1] vertelde dat ze gemasseerd was voor de training op die donderdag en dat ze daarna het hok uit was gelopen. Dat [slachtoffer 3] toen aan [slachtoffer 1] had gevraagd hoe het was die massage. En dat [slachtoffer 1] aan [slachtoffer 3] had verteld dat ze het niet zo leuk vond omdat hij ook aan haar borsten had gezeten. En [slachtoffer 3] zei toen tegen [slachtoffer 1] dat zij het ook aan de andere meiden zou gaan vragen die wel eens gemasseerd waren. En zo kwamen ze met een groepje meiden in de kleedkamer te zitten. En toen kwam uit dat gesprek naar voren dat ze allemaal nare ervaringen hadden met het masseren van [verdachte]. En dat hebben ze toen onderling allemaal met elkaar besproken en ze hadden het idee opgepakt om daar iemand bij te roepen.
Zo kwam het verhaal bij ons terecht. Ze heeft verteld, dat heb ik gehoord, dat [verdachte] bij het masseren haar borsten had betast. Hij had eerst de armspieren gemasseerd. Daarna had hij gevraagd of ze ook last had van de spieren onder de oksels (borstpieren). Dat zat blijkbaar ook vast en daarvoor moest het badpak los. De bandjes moesten omlaag worden geschoven en [slachtoffer 1] moest daarbij haar badpak zelf ter hoogte van haar borsten vast houden. Daarbij had [verdachte] gezegd dat ze moest ontspannen. Toen ze dat deed zou het badpak wat naar beneden zijn geschoven waarbij haar borsten zouden zijn ontbloot. [verdachte] had daarna over haar borsten gewreven en daarbij de vraag gesteld of ze dat vervelend vond. Daarop had [slachtoffer 1] ja gezegd. Hij maakte met beiden handen een wrijvende beweging over beide borsten.
Inmiddels heb ik het verhaal nog twee keer gehoord van [slachtoffer 1]. Ze is heel stellig en blijft bij haar verhaal. Hij heeft vol met zijn handen aan haar borsten gezeten. Het is een keer of vier a vijf gebeurd met [slachtoffer 1]. Het gebeurde in een hok en hij deed de deur op slot. Dat ik weet ik van [slachtoffer 1]. Dat heeft ze mij in de loop van de tijd verteld. Hij pakte dan een stoel en daar werden de meiden opgezet en gemasseerd. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit”.
De verklaring van [slachtoffer 1], geboren op [1998] afgelegd op 12 juli 2011 [3] :
Ik ben [slachtoffer 1], ik ben 13 jaar oud. Ik zwem bij de [naam] zwemvereniging in Sint-Oedenrode. We hebben [verdachte] als trainer.
Ik moest gemasseerd worden bij mijn borstspieren in verband met een blessure. Ik moest dan gaan zitten en dan ging hij masseren. [verdachte] vroeg dan of dat ik de bandjes van mijn badpak naar beneden kon doen. Ik deed dat en dan hield ik met mijn hand mijn badpak omhoog zodat deze niet zou afzakken. [verdachte] zei dan tegen mij dat ik me moest ontspannen met mijn schouders. Dat kon dan niet omdat ik met een hand mijn badpak vasthield. [verdachte] zei dan dat ik het badpak los moest laten dan zou hij het wel vasthouden. Hij zei dat wel maar hij deed dat niet. Je badpak gaat dan steeds naar beneden. Dan zie je dus mijn borsten. Ik deed dat badpak dan weer snel omhoog omdat ik niet wilde dat hij mijn borsten zou zien. Hij zei dan weer laat maar los ik hou hem wel vast. Je gaat dan twijfelen en denken zou hij dat wel doen. [verdachte] begint dan te masseren en gaat dan met zijn handen de zijkant van mijn borsten masseren maar gaat dan ook mijn borsten zelf masseren. Ik vroeg mezelf toen wel eens af waarom hij dat deed want mijn borstspieren zitten boven mijn borsten en niet aan de zijkant of op mijn borsten. Ik denk dat dit vier á vijf keer gebeurd is.
Je bent constant bezig met je armen. Als je tijdens de training last krijgt dan meld je dit bij je trainer. Dus ik heb op enig moment tegen [verdachte] gezegd dat ik last had van mijn spieren. [verdachte] heeft toen tegen mij gezegd dat ik een stoel moest pakken en dat hij mij zou masseren in het hok. Deze massage gebeurde in een kleedhok. Een stoel nam ik dan mee uit het zwembad. Die ruimte waar wij zaten daar waren twee deuren die op slot gingen als de massage begon. [verdachte] was degene die de deuren afsloot. De deuren zijn voorzien van een draaiknop waarmee de deur op slot gaat. Toen ik weer gemasseerd werd voor mijn arm toen heeft [verdachte] ook mijn borstspieren gemasseerd. Die keer dat ik in het kleedhokje zat vroeg [verdachte] wel of ik mijn badpak naar beneden wilde doen. Ik zat op de stoel en [verdachte] stond achter mij. De deuren van de kamer waren op slot. [verdachte] droeg een korte broek en een T-shirt. Ik deed de bandjes van mijn badpak omlaag en hield met een hand mijn badpak omhoog. Ik voelde dat [verdachte] aan het masseren was bij mijn borstspieren. Tijdens de massage zei [verdachte] dat het heel erg vastzat. [verdachte] zei tegen mij dat ik moest ontspannen en dat ik mijn badpak los moest laten en dat hij deze wel vast zou houden. Ik liet mijn badpak los en daardoor viel deze naar beneden en zag je mijn borsten. Ik trok het badpak snel weer omhoog. Ik voelde dat [verdachte] de zijkant van mijn borsten masseerde maar ook mijn borsten zelf. Hij raakt dan met twee handen tegelijkertijd mijn borsten aan. [verdachte] wrijft dan over mijn borsten heen, hij masseert ze niet echt. Hij doet dit dan een paar keer. Hat is zeker niet per ongeluk dat hij mijn borsten dan aanraakt. Ik denk dat de massage ongeveer 10 minuten heeft geduurd.
Tijdens deze eerste keer raakte hij twee of drie keer mijn borsten aan. Ik dacht op zo’n moment: ‘Wat doe jij nou, daar zitten mijn borstspieren helemaal niet’. Je voelt je heel ongemakkelijk. Dat durf je dan niet tegen hem te zeggen. Ik had een arm blessure maar omdat [verdachte] vond dat mijn borstspieren ook vastzaten heeft hij die ook gemasseerd. Na de eerste keer is het nog vier á vijf keer gebeurd. De andere keren had ik eigenlijk hetzelfde, een beetje mijn arm en ook een paar keer dat ik last had van mijn borstspieren. Ik denk dat er tussen de eerste en de tweede keer twee á drie weken zat. Het ging steeds hetzelfde. Ik heb wel een keer een t-shirt aangehad tijdens de massage op verzoek van [verdachte]. Ik had daaronder mijn badpak aan die naar beneden opgerold zat. Het was een t-shirt met een wijde hals. Hij ging toen met zijn handen via de bovenzijde van mijn t-shirt ter hoogte van mijn nek mij masseren. Terwijl hij dit deed raakte hij ook weer mijn borsten aan. Onder mijn t-shirt. Hij staat vaak achter mij of hij zit op het bankje in de kleedkamer. Ik heb maar één keer een t-shirt aangehad tijdens het masseren de andere keren was gewoon in badpak. De andere keren is het exact zo gegaan zoals ik verteld heb tijdens de eerste keer. De laatste keer dat hij mij masseerde was die keer met dat shirt. Ik denk dat dit ongeveer een maand
tot anderhalve maand geleden geweest is. De laatste keer dat ik gemasseerd werd kwam ik samen met [verdachte] de kamer uit lopen. [slachtoffer 3] heeft mij toen zien lopen met [verdachte], dat was op een donderdag. Die woensdag daarna heeft [slachtoffer 3] mij aangesproken. [slachtoffer 3] kwam naar mij toe voor de training in het kleedlokaal. [slachtoffer 3] vroeg aan mij: “Waaraan moest jij gemasseerd worden door [verdachte]”. Ik zei: “aan mijn borstspieren”. [slachtoffer 3] vertelde tegen mij dat zij ook gemasseerd is door [verdachte] aan haar borstspieren. Ze zei tegen mij dat [verdachte] bij haar over haar borsten was gegaan. Ik heb toen tegen [slachtoffer 3] gezegd dat [verdachte] ook mijn borsten aangeraakt heeft. [slachtoffer 2] moest weg dus [slachtoffer 3] had tegen haar al eerder verteld wat er gebeurd was. In de kleedkamer heeft [slachtoffer 3] tegen [persoon 2] en [persoon 3] verteld wat er met haar gebeurd was tijdens de massage.
De akte van geboorte van [slachtoffer 1], geboren op [1998]. [4]
Het proces-verbaal van aangifte gedaan door [slachtoffer 2] afgelegd op 18 juli 2011 [5] :Zij deed aangifte ter zake aanranding op de [adres 2] te Sint-Oedenrode en verklaarde het volgende:
Ik wil aangifte doen tegen [verdachte]. Ik ben 15 jaar oud. Vanaf mijn tiende ben ik al lid van zwemvereniging [naam] in Sint-Oedenrode. Op donderdag heb ik training van de hoofdtrainer[verdachte]. Ik krijg in ieder geval al langer dan 1 jaar training van [verdachte].
Ieder jaar wordt er een zwemmarathon gehouden. Dit jaar was het in april. Voor de zwemmarathon had ik al last van mijn rechter schouder. Tijdens het trainen ging het niet altijd vanwege die pijn in mijn schouder. Ik ging dan aan de kant hangen om die schouder even rust te geven. [verdachte] vroeg dan aan mij wat er aan de hand was. Toen ik zei dat ik last had van mijn schouder zei [verdachte] dat hij mij wel kon masseren. Ik moest die week voor de zwemmarathon om 18.00 uur in het bad zijn. Ik moest dan al omgekleed zijn en [verdachte] zou mij dan masseren. Ik moest toen van [verdachte] een stoel pakken en in het “familiehokje” voor ouders met kinderen. Bij het “poeliebadje” heb ik een stoel gepakt. Dat is een blauwe stoel. Ik heb die stoel toen meegenomen naar het “familiehokje”. Dit hokje heeft aan 2 kanten deuren. Deze deuren kunnen op slot met een draaiknop. Als je die deuren van binnen op slot draait, dan kan er niemand meer in dat hokje. [verdachte] heeft alle twee de deuren op slot gedraaid. U vraagt mij hoe vaak ik door [verdachte] gemasseerd ben. Een paar keer voor de zwemmarathon en twee of drie keer na de marathon. Alle keren dat [verdachte] mij gemasseerd heeft zijn gebeurd in het ‘familiehokje’. Hij heeft alle keren die deuren op slot gedraaid. U vraagt mij om over de eerste keer te vertellen dat [verdachte] mij masseerde. Hij heeft toen mijn schouder gemasseerd. Er is toen niks gebeurd. De keer daarna, ging hij verder. Hij masseerde dan niet alleen mijn schouder maar ook mijn oksel, terwijl ik daar helemaal geen last van had. Ais ik door [verdachte] gemasseerd werd, dan had ik mijn badpak aan. Na de zwemmarathon is [verdachte] verder gegaan met masseren. Ik moest toen van hem een schouderbandje, het rechter, van mijn badpak omlaag doen. Ik hield mijn badpak dan aan de voorkant, ter hoogte van mijn borst, vast om te voorkomen dat het af zou zakken. [verdachte] zei dan dat ik dat bandje los moest laten. Ik denk dat dat was zodat hij dan beter mijn schouder zou kunnen masseren. Ondanks dat [verdachte] zei dat ik mijn badpak los moest laten, hield ik het toch vast. Ik deed dat omdat ik het gewoon geen fijn gevoel vond om met een bandje van mijn badpak omlaag te zitten zonder mijn badpak vast te houden. [verdachte] ging dan steeds verder met zijn hand wat ik helemaal niet fijn vond.. Ik zit dan op die stoel. [verdachte] stond achter mij. [verdachte] masseert dan mijn schouder aan de achterkant. Als hij daar mee bezig is dan vraagt hij of het schouderbandje van mijn badpak naar beneden mag. Ik doe daarna dan dat bandje omlaag. Ik hield dan zelf mijn badpak vast voor mijn borst. Ik vond het maar niks om mijn badpak los te laten. [verdachte] gaat daarna verder met masseren. [verdachte] ging dan met zijn hand via de zijkant, dus zeg
maar bij mijn oksel, mijn badpak in. Hij masseerde dan ook mijn rechter borst. Hij kneep dan in mijn rechter borst. Dat deed hij een paar keer achter elkaar. [verdachte] ging dan ook nog verder met zijn hand. De achterkant van mijn badpak is nagenoeg open. Daar zitten alleen maar bandjes in de vorm van een kruis. [verdachte] masseerde mij dan ook over mijn buik, tot ongeveer mijn navel. Ik weet niet hoe ik dat masseren moet omschrijven.
Hij kneep niet in mijn buik, maar ging er meer met zijn hand overheen. Ik denk dat hij 3 of 4 keer met zijn hand over mijn buik ging. Ik weet niet hoe lang die massage duurde. Het stopte doordat [verdachte] hierna met zijn hand weer mijn schouder ging masseren en dat hij daarna zei dat hij klaar was. Daarna gingen wij dan weg. Alle keren hierna is ongeveer hetzelfde gebeurd. Ik bedoel daarmee dat hij eerst mijn schouder masseerde. Dat hij daarna met zijn hand mijn rechter borst masseerde en daar in kneep. Na de zwemmarathon is dit twee of drie keer gebeurd. [verdachte] masseerde mij steeds op mijn blote lichaam.
Volgens mij was het op een woensdag in juni 2011 bekend geworden. . [slachtoffer 3] vroeg toen aan mij of ik ook door [verdachte] gemasseerd werd. [slachtoffer 3] vertelde mij toen dat [verdachte] bij haar verder was gegaan dan alleen masseren. [slachtoffer 3] wilde toen met alle meiden die door [verdachte] gemasseerd waren bij elkaar komen. Ze bedoelde dan [persoon 2], [slachtoffer 1], [persoon 3], [slachtoffer 3] zelf en ik. Ik moest die avond snel weg, dus ik ben uiteindelijk niet bij dat gesprek geweest. De andere vier hebben samen een gesprek gehad. Diezelfde avond het ik, via MSN, gehoord wat er allemaal besproken was. Iedereen is het toen aan hun ouders gaan vertellen. U vraagt mij wat ik gehoord heb van de andere meisjes, wat er met hun gebeurd is. Van [slachtoffer 1] heb ik begrepen dat met haar hetzelfde gebeurd is als bij mij. Van [slachtoffer 3] weet ik dan [verdachte] onder en boven verder is gegaan, maar wat hij heeft gedaan weet ik niet. Aan niemand werd bet recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
De akte van geboorte van [slachtoffer 2], geboren op [1996]. [6]
De verklaring van [slachtoffer 3] afgelegd op 8 augustus 2011 [7] :Ik ben [slachtoffer 3]. Ik doe aan wedstrijdzwemmen. Ik trainde bij [naam] in het zwembad te Sint-Oedenrode. Mijn oom is selectietrainer bij [naam] te Sint-Oedenrode. Die heeft mij een aantal keren gemasseerd. En toen is hij wat verder gegaan dan hoort. Mijn oom is [verdachte]. Ik kan me wel herinneren dat hij mij vanaf mijn twaalfde heeft gemasseerd.
Ik ben erachter gekomen dat het niet hoorde zoals oom [verdachte] mij masseerde toen ik een vriendje kreeg en toen tot die ontdekking kwam. Ik was toen 15 jaar.
Ik gaf aan dat ik last had mijn borstspier tijdens het zwemmen. Dat gebeurde wel vaker en dat was zowel rechts als de andere keer weer links. Een half uur voor de training ging ik dus naar het zwembad waar oom [verdachte] al was. Ik had dan mijn badpak aan. Ik ging naar een hokje, een familie kleedhok. Ik moest daar op een stoel gaan zitten. Deze stoel werd dan gepakt bij het kinderbadje. Dit is zo’n plastic blauwe stoel. Niemand was daarbij aanwezig. Ik ga dan zitten op de stoel. Ik heb dus pijn aan mijn rechter borstspier. Om er goed bij te kunnen wil oom [verdachte] dat ik mijn rechter badpak schouderbandje omlaag doe, zodat hij er goed bij kan. In principe blijft mijn badpak over mijn borsten zitten. Meestal vraagt hij ook of ik ook mijn ander bandje omlaag wil doen. Dan kan hij allebei de kanten masseren, denk ik. Hij gaat dan achter me staan en dan masseerde hij met beide handen de beide borstspieren. Dus met een hand een borstspier. Dat gebeurt dan onder mijn oksels. Dan begon hij met zijn handen mijn nek, zo omlaag te masseren en dan gaat hij met zijn handen mijn badpak binnen en masseert/streelt zo de zijkanten van mijn lichaam. Dat badpak blijft dan wel zitten, maar uiteindelijk vraagt hij of ik mijn badpak omlaag wil doen. U vraagt aan mij of het masseren of strelen is. Hij doet het wel hard, maar voor mij voelt het als strelen. Dan komt omdat hij dan ook over mijn buik streelt. Ik moest mijn badpak tot navelhoogte omlaag doen. Voor ik het badpak omlaag moest doen, hield ik met mijn beiden handen de bovenkant van mijn badpak vast, omdat ik dus niet in mijn blote borsten wilde zitten. Als hij je vraagt of je badpak omlaag wil doen dan zegt hij het zo dat je eigenlijk niet kan
weigeren om het badpak omlaag te doen. Hij vraagt dan: ‘Kan je badpak naar beneden want ik kan er niet goed bij, dat vind je toch niet erg he’ of zoiets. Ik voelde me niet echt comfortabel. Je moet ontspannen zitten voor je spieren, maar dat kan dan echt niet meer en ben je gespannen. Ik vind namelijk niet dat hij mijn blote borsten hoeft te zien. Hij gaat dan met zijn handen over mijn hele bovenlichaam, de voorzijde. Hij streelt mijn buik, zijkant van mijn bovenlichaam en tussen mijn borsten. Dus niet alleen mijn borstspier, waar het om gaat. Intussen gaat hij ook met zijn handen over mijn borsten en tepels. Hij raakte tijdens het masseren wel meerdere keren mijn tepels aan. Ais hij mijn borstspier masseerde raakte hij alleen mijn zijkant van mijn borsten aan. Die andere keren als hij dus tussen mijn borsten masseerde en dan naar beneden in de richting van mijn buik ging, raakte altijd wel een vinger of een duim mijn tepels aan. Dat voelde mij echt meer als strelen en niet masseren. Er was voor mij echt wel een verschil. De massage duurde een kwartiertje á twintig minuten. Het masseren stopte uiteindelijk wanneer hij zegt hij dat het zo wel weer zou gaan. Je doet dan je badpak omhoog en je gaat naar het zwembad toe. Ik denk dat hij dit toch wel minimaal vijf tot tien keer bij mij gedaan heeft. De laatste keer was in mei 2011. Ik weet niet welke dag het was, het was op een woensdag of een donderdag, maar een maand voor we het bij de politie meldde. Tegen mijn vriend [persoon 4] heb ik als eerste verteld wat oom [verdachte] bij me deed en wat ik niet prettig vond. Dat was drie weken voor de melding.
Een week voor de melding begin juni 2011 heb ik het tegen mijn ouders verteld. Dat heb ik toen pas gedaan omdat ik op het zwembad was en [slachtoffer 1] uit het kleedhok zag komen. Ik bedoel dus die familiekleedkamer waar je gemasseerd wordt. Ik keek [persoon 4] toen aan, want die was ook aan het zwemmen. Ik wilde weten of oom [verdachte] dit alles ook bij andere meiden deed. Ik zag dat [slachtoffer 1] gezicht bedrukt was. Aan haar manier van kijken en lopen zag ik dat er iets aan de hand was. Ik heb toen niet echt iets tegen haar gezegd. Een week later op woensdag kwam [slachtoffer 1] weer uit die kleedkamer. Ze zag er toen weer zo bedrukt uit. Ik liep naar haar toe en vroeg haar: “Vind je het fijn om door [verdachte] gemasseerd te worden”? Ik hoorde dat [slachtoffer 1] zei “ Dat het wel hielp dat hij haar masseerde, maar dat dit de laatste keer was dat ze naar hem toe ging”. Ik vroeg “Hoezo dan?” [slachtoffer 1] zei toen dat hij haar raar aanraakte en het niet altijd fijn vond. Ik zei tegen haar dat ik daar ook last van had. Ik zei tegen haar dat we moesten gaan kijken of er nog iemand was die last ervan heeft. Ik heb hetzelfde gevraagd aan [slachtoffer 3], dus wat ik ook aan [slachtoffer 1] had gevraagd. Ze zei hetzelfde als [slachtoffer 1], dat ze het niet fijn vond, maar dat het wel hielp. Ik zag dat [slachtoffer 3] voordeed met haar hand en zei: “hij doet altijd zo” en daarbij wreef zij met haar hand over haar borst, zoals oom [verdachte] bij mij deed. Ik heb het dus die avond tegen mijn ouders verteld. Er is MSN contact geweest voor we het tegen onze ouders vertelden.
De verklaring van[slachtoffer 3] afgelegd op 9 augustus 2011 [8] :Het gebeurde vijf á tien keer tijdens zo’n massage dat oom [verdachte] mijn tepel of borst aanraakte. Hij ging er met zijn handen overheen en raakte mijn tepel aan en ging dan verder met masseren en kwam dan weer terug en ging er weer overheen en ging weer verder.
Het proces-verbaal van aangifte gedaan door [slachtoffer 3] op 29 augustus 2011 [9] :
Zij deed aangifte ter zake aanranding gepleegd op de [adres 2] te Sint-Oedenrode en verklaarde het volgende. Ik heb op maandag 8 augustus 2011 een verklaring afgelegd.
Ik wil aangifte doen van aanranding. De persoon die dat heeft gedaan[verdachte].
De Akte van geboorte[slachtoffer 3], geboren op [1995]. [10]
Het MSN gesprek dat op 15 juni 2011 tussen 21:10 uur en 21:48 uur tussen [slachtoffer 3], [slachtoffer 2], [slachtoffer 1], [persoon 2] en [persoon 3] plaatsvond, p. 61-64 van het eindpv [11] :
[slachtoffer 2]: ik heb het ons man al wel verteld
[slachtoffer 3]: wat heb je precies gezegd [slachtoffer 2]?
[slachtoffer 2]: nou dat hij iets bij jou had gedaan en bij mij en [slachtoffer 1] en bij [persoon 2] wist ik het dan niet en van [persoon 3] ook niet.
[slachtoffer 3]: jmaar je moet wel ff in de gate houden dat je hiervoor in de gevangenis kan belanden he
[slachtoffer 2]: ja maar wat is ons bedoeling wat willen we met [verdachte] doen?
[slachtoffer 3]: dat weet ik ook niet
[slachtoffer 3]: het klinkt miss raar maar ik vind hem ook wel weer zielig
[slachtoffer 2]: maar miss moeten we eerst met ouders en dan alles precies uitleggen en dan ouders met [verdachte] praten
[slachtoffer 3]: en voor mij helemaal, het is mn oom
[slachtoffer 2]: ja idd
[slachtoffer 2]: maar dat je dit bij je nichtje doet is niet normaal:$
[slachtoffer 3]: nee dat weet ik
[slachtoffer 3]: ik ben wel blij dat ik niet de enige ben :$
[slachtoffer 3]: beetje lullig voor jullie maar je snapt wat ik bedoel.
[slachtoffer 2]: ja ik ook:$
[slachtoffer 1]: ik ook.:$
[slachtoffer 2]: maar als wij er nou niks aan zouden doen en die jongere meisjes worden ouder dan kan het best zijn dat hij da ook met hun gaat doe
[slachtoffer 2]: S
[persoon 2]: ja, drm moeten we er dus iets aan doen
[slachtoffer 3]: jaa daarom wild eik het ook weten van jullie
[slachtoffer 2]: ja
[slachtoffer 3] aangezien het bij mij net wat erger was en ik dat jullie echt niet aan wil doen
[persoon 2]: nee snap ik
[slachtoffer 1]: En het is zoiezo bij al erger. Omdat et je oom is.
[slachtoffer 3]: jaa klopt
[slachtoffer 3]: hopelijk wordt het geen familie ruzie ofzo
De verklaring van verdachte[verdachte] afgelegd op 9 augustus 2011 [12] :
Ik heb [slachtoffer 1] nog twee of drie keer in de periode na de marathon gemasseerd en dat is eind april en begin mei 2011 gebeurd in het zwembad te Sint-Oedenrode. Hier masseerde ik haar in de familiekleedkamer. [slachtoffer 1] nam een stoel mee naar de familiekleedkamer. Hierna heeft [slachtoffer 1] plaatsgenomen op de stoel. Ik ben toen begonnen met het masseren van haar rechterbovenarm. Hierna ben ik naar de schouder gegaan en heb vanaf de schouder geprobeerd haar borstspier los te maken. Ik heb [slachtoffer 1] twee tot drie keer in Sint-Oedenrode behandeld.
De eerste keer heb ik haar borsten absoluut niet geraakt maar de tweede keer heb ik haar borsten wel aangeraakt. Het was gewoon in Sint-Oedenrode in het zwembad. [slachtoffer 1] gaf mij aan dat ze weer last had van haar borstspier en haar arm waarschijnlijk ook. [slachtoffer 1] heeft toen een stoel gepakt en is naar de familiekleedkamer gelopen. Toen was het wel de kleedkamer die op slot kon. Ik had tegen [slachtoffer 1] gezegd dat ze haar badpak aan de bovenzijde naar beneden kon doen en dan haar shirtje aan kon trekken. [slachtoffer 1] riep me toen ze klaar was met dat shirtje. Ik ben toen achter haar gaan staan en ben begonnen met haar rechterarm, schouder en borstspiertje. Bij de controle van de spanning aan beide zijden van haar bovenlichaam heb ik met mijn duimen wel haar borsten aangeraakt.
De verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd op 9 augustus 2011 [13] :
Ik heb [slachtoffer 3] meerdere keren gemasseerd over een langere periode maar wel in kleine blokjes van een keer of drie en dat kwam dan herhaaldelijk op deze wijze terug. Bij [slachtoffer 3] was het wel meer als bij de andere. Haar massages duurden langer. Ik denk dat ik inderdaad wel twintig keer [slachtoffer 3] over een periode van de laatste twee jaar heb gemasseerd. Ik heb ongetwijfeld vanwege haar borstcrawl de zijkanten van haar borsten meerdere keren hierbij geraakt. Ik heb [slachtoffer 3] wel intensiever gemasseerd waardoor ik mogelijk wat meer van haar borsten heb geraakt. Ik wil nog wel zeggen dat ik haar mogelijk bij het masseren bij haar tepel heb geraakt. Het kan zijn dat ik bij het masseren haar tepel heb geraakt. Ik masseerde haar met twee handen tegelijk.
De verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd op 9 augustus 2011 [14] :Ik denk dat [slachtoffer 2] in totaal drie keer bij mij is geweest om gemasseerd te
worden. De tweede en de derde keer van voor en na dezelfde training. Die eerste keer ging het over haar schouders. De eerste keer heb ik haar schouders en bovenarm gemasseerd. Dat was ook in dat familiekleedlokaal. De tweede en de derde keer, was een week erop. Ze zou samen voor de training van donderdag komen met [slachtoffer 1]. Dit was eind april/begin mei 2011. De tweede en de derde keer was op een donderdag voor en na dezelfde training. Ik ben toen weer begonnen met haar schouders en armen. Ze klaagde ook over haar borstspier. Ik heb haar gevraagd of ze de bandjes van haar badpak naar beneden wilde doen. Toen heb ik haar borstspier gemasseerd. Dat heeft zo’n 10 minuten geduurd. Ik heb daarbij de zijkant van een van haar borsten geraakt.
Het klopt dat ze op een stoel zat en ik achter haar ging staan.
Ik heb wel bij de controle, om te kijken of beide zijden even soepel waren, gecontroleerd tot haar buik. Dat deed ik omdat de borstspier van boven naar de buik toe loopt. Ik deed dat onder haar badpak. Ik denk dat ik hooguit een paar centimeter onder haar borsten uitkwam. Ik heb haart borst wel geraakt, net als bij de anderen. De derde keer, was na de training. Ik heb haar toen gemasseerd omdat ze pijn had. Ik heb toen wel haar borstspier gemasseerd.
Het proces-verbaal verhoor van getuige[getuige 1] afgelegd op 15 september 2011 [15] :
Ik ben als fysiotherapeut verbonden aan de nationale zwemselectie. Ik ben voor 100 procent bezig met fysiotherapie in het zwemmen in de topsport. Ik heb algemene fysiotherapie gestudeerd en verder nog allerlei cursussen.
Het bovengedeelte van de borst kun je rustig behandelen, maar dat is het gedeelte wat boven de borst zit. Het is ethisch niet verantwoord om bij de tepel te masseren. Dat is ook niet functioneel. Het is bij een blessure aan de bovenarm totaal niet noodzakelijk om bij de borst te komen. Het is dus voor honderd procent niet nodig om borsten aan te raken bij een behandeling van blessures. Als iemand een blessure heeft aan de bovenarm dan kun je deze masseren. Deze blessure kan veel vormen aannemen. Al de spieren in dat gebied zou je in je behandeling kunnen meenemen. Dat geldt ook voor een schouderblessure. De borstspier kan daarin meegenomen worden, maar dat beperkt zich alleen tot de borstspier. De borst zelf, daar hoef je niet aan te komen. Bij de behandeling van de borstspier zou je bij een man de totale borst kunnen behandelen, omdat daar geen melkklieren zitten. Bij een vrouw kom je daar helemaal niet aan. Dat heeft ook geen functie.
De borstspier loopt niet langs de zijkant van het lichaam. Hij loopt diagonaal vanaf het borstbeen richting de oksel. Als je een borstspier (de rechtbank begrijpt: bij een vrouw) wil masseren zul je dwars door de borst been moeten om die spier te kunnen aanraken. Je moet dan dus erg hard duwen om die spier te kunnen masseren. Als je dit dus zachtjes zou doen, ben je met iets anders bezig dan masseren. Je komt niet aan de borst zelf. Het heeft niks met de borst zelf te maken.
Het is niet noodzakelijk om tijdens een massage de tepel van de borst aan te raken.
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 24 juli 2013, inhoudende:
De laatste twee of drie keren dat ik [slachtoffer 1] heb gemasseerd zal na de zwemmarathon in 2011 zijn geweest. Ik heb toen ik [slachtoffer 1] masseerde waarschijnlijk wel met mijn duim haar borst aangeraakt.
[slachtoffer 2] heb ik drie keer gemasseerd. Ik ben toen ik [slachtoffer 2] masseerde met mijn handen aan de zijkant van haar borsten geweest. Ik ben ook onder de borsten van [slachtoffer 2] geweest met mijn hand.
[slachtoffer 3] heb ik ook gemasseerd. Ik heb aan de zijkant van haar borsten gemasseerd. Zij zat dan met ontblote borsten. Haar badpak was dan tot haar navel naar beneden. Ik ben bij haar ook onder haar borsten geweest. Ik kan niet ontkennen dat ik daarbij drie á vier centimeter buik heb geraakt. Ik zal best haar borsten geraakt hebben en misschien ook een keer haar tepel.
Het oordeel van de rechtbank.
De verklaringen van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]:
Door de verdediging is bepleit dat deze verklaringen onbetrouwbaar en ongeloofwaardig zijn.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe als volgt.
De rechtbank heeft in het dossier geen enkele aanwijzing gevonden dat er sprake zou zijn van afstemming van voornoemde verklaringen of van een wraakactie jegens verdachte. Het enkele feit dat er, gezien het tijdsverloop tussen het moment dat aangeefsters voor het eerst met elkaar over het gebeurde spraken, de informatieve gesprekken en de aangiftes / getuigenverklaringen, feitelijk wel gelegenheid bestond om verklaringen op elkaar af te stemmen, is volstrekt onvoldoende om aan te nemen dat die afstemming ook daadwerkelijk heeft plaatstgevonden.
De rechtbank vindt in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting ook geen enkele andere aanwijzing die aanleiding geeft om de juistheid van de verklaringen in twijfel te trekken.
Gelet op het voorgaande en mede gelet op de inhoud van het zich in het dossier bevindende MSN gesprek zoals hierboven weergeven is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen die [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben afgelegd betrouwbaar en geloofwaardig zijn en voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
Dwingen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen (feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair)
Door de verdediging is bepleit dat er geen sprake is geweest van dwang tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen.
De rechtbank honoreert dit verweer en overweegt hiertoe als volgt.
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat van geweld of bedreiging met geweld bij geen van de slachtoffers sprake is geweest.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden bewezen dat de slachtoffers tot het dulden van (ontuchtige) handelingen zijn gedwongen door een feitelijkheid dan wel een bedreiging met een feitelijkheid. Niet blijkt dat verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk op de slachtoffers heeft uitgeoefend of hen in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht, dat zij zich daardoor niet tegen de (ontuchtige) handelingen konden verzetten. Ook heeft verdachte de slachtoffers niet in een opzettelijk veroorzaakte bedreigende situatie gebracht waardoor het voor hen zo moeilijk was om zich aan die handelingen te onttrekken dat er sprake was van dwang van de kant van verdachte. Dat verdachte de zwemcoach was van aangeefsters en dat de ruimte waar de massages plaatsvonden tijdens de massages werd afgesloten, maakt dat naar het oordeel van de rechtbank niet anders. De slachtoffers zijn immers op verschillende momenten zelf naar verdachte toegegaan en teruggegaan om door hem te worden gemasseerd. Gelet hierop kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend worden bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair is ten laste gelegd, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Ontuchtige handelingen (feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair en feit 3 subsidiair)
Door de verdediging is bepleit dat verdachte bij het masseren nimmer enige ontuchtige (bij)bedoeling heeft gehad. Het masseren zoals dit heeft plaatsgevonden is als zodanig niet te duiden als ontuchtig en was puur functioneel.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte niet op zich moeten worden beoordeeld maar in onderlinge samenhang moeten worden bezien. Daarbij stelt de rechtbank op basis van de hiervoor uitgewerkte bewijsmiddelen het volgende vast.
Verdachte, ten tijde van de ten laste gelegde feiten zevenenvijftig respectievelijk achtenvijftig jaar, heeft meisjes van destijds dertien, veertien en vijftien jaar oud gemasseerd in een afgesloten kleedhokje en daarbij hun blote borsten, tepels en buik betast. Dit zijn handelingen van seksuele aard welke in strijd zijn met de in de maatschappij levende sociaal-ethische norm en welke gelet op de verklaring van fysiotherapeut[getuige 1] niet functioneel en niet noodzakelijk zijn bij het behandelen van een blessure aan de bovenarm of borstspier. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de handelingen van verdachte zoals ten laste gelegd als ontuchtig kunnen worden aangemerkt.
Gelet op voornoemde uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals bewezen is verklaard.
Verdachte wordt onder feit 3 subsidiair ook verweten dat hij de schaamstreek van [slachtoffer 3] heeft betast. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel vrijspreken omdat uit het dossier niet duidelijk naar voren komt of deze handelingen tijdens dan wel na afloop van de ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden.
De bewezenverklaring.Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
subsidiair
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 15 juni 2011 te Sint-Oedenrode, meermalen, met [slachtoffer 1] geboren op [1998], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, telkens bestaande uit het betasten van en/of wrijven en/of masseren over/van de gedeeltelijk ontblote borsten van die [slachtoffer 1];
2.
subsidiair
in de periode van 1 april 2011 tot en met 15 juni 2011 te Sint-Oedenrode, meermalen, met [slachtoffer 2] geboren op [1996], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, telkens bestaande uit het betasten van en/of wrijven en/of masseren en/of knijpen over/van/in de gedeeltelijk ontblote borsten en buik van die [slachtoffer 2];
3.
subsidiairin de periode van 01 januari 2010 tot en met 23 januari 2011 te Sint-Oedenrode, meermalen, met [slachtoffer 3] geboren op [1995], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande telkens uit het betasten van en/of wrijven en/of masseren over/van de (gedeeltelijk) ontblote borsten en/of tepels en/of buik van die [slachtoffer 3].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en maatregelen.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert voor feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair een werkstraf voor de duur van 200 uur subsidiair 100 dagen hechtenis en daarnaast een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Gelet op de door haar verzochte vrijspraak heeft de verdediging zich niet over de strafmaat uitgelaten.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon, de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met de omstandigheid dat verdachte niet eerder ter zake strafbare feiten werd veroordeeld.
De rechtbank houdt in het bijzonder rekening met het volgende.
Verdachte heeft in een periode van in totaal anderhalf jaar meermalen ontucht gepleegd met drie verschillende meisjes, welke meisjes ten tijde van dat vergrijp 13, 14 en 15 jaar oud waren. Verdachte was op dat moment 57 respectievelijk 58 jaar oud en derhalve was er sprake van een aanmerkelijk leeftijdsverschil tussen hem en de meisjes.
De feiten hebben zich voorgedaan tijdens massages die in een kleedhok van het zwembad plaatsvonden. Verdachte was de zwemcoach/hoofdtrainer van de meisjes en tevens een oom van één van de meisjes. Verdachte heeft in ernstige mate het vertrouwen beschaamd, dat zij in hem als zwemcoach/hoofdtrainer van hun zwemvereniging hadden gesteld. Hetzelfde geldt voor de ouders van de meisjes die gelet op de kwetsbaarheid van hun kinderen onvoorwaardelijk moeten kunnen vertrouwen op een volwassene die voor hun kinderen verantwoordelijk is.
Door de wetgever is de geestelijke en lichamelijke integriteit van jeugdigen jonger dan 16 jaar uitdrukkelijk beschermd, onder meer op de grond dat zij op seksueel gebied nog niet volgroeid zijn en dat zij worden geacht niet zelfstandig de emotionele gevolgen van seksueel contact voldoende te kunnen inschatten. Handelingen zoals de verdachte die heeft gepleegd, vormen een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en kunnen, naar de ervaring leert, leiden tot blijvende psychische schade. Dat ook bij deze slachtoffers sprake is van psychische schade blijkt, naast de aangiften, uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen. Hieruit wordt duidelijk dat de slachtoffers nog steeds last hebben van hetgeen hun is overkomen.
Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevoelens van de slachtoffers. Voorts heeft verdachte met zijn gedrag gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij (in het bijzonder binnen de zwemvereniging en de gemeente Sint-Oedenrode) veroorzaakt.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank in tegenstelling tot de officier van justitie van oordeel is dat verdachte van de onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken en van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank acht een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
Het standpunt van de officier van justitie.De officier van justitie refereert zich aan het oordeel van de rechtbank wat betreft de hoogte van het bedrag dat aan de benadeelde partij dient te worden toegekend.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij gematigd dient te worden.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte immateriële schade, een bedrag van € 500,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het gedeelte van de vordering dat ziet op de immateriële schade voor zo ver deze het bedrag van € 500,- te boven gaat, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dit gedeelte van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, nu de vaststelling van deze schade nader (uitvoerig) onderzoek vereist.
De benadeelde partij kan dit gedeelte van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in het gedeelte van haar vordering dat ziet op materiële schade, nu de behandeling van dit gedeelte van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De officier van justitie refereert zich voorts aan het oordeel van de rechtbank wat betreft de hoogte van het bedrag aan immateriële schade dat aan de benadeelde partij dient te worden toegekend.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt zich primair op het standpunt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vordering, omdat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Een onderbouwing van het causaal verband bevindt zich niet bij de stukken en het daadwerkelijk vaststellen van schade en het precies duiden van oorzaak en gevolg vraagt veel meer dan tot heden is gebeurd.
Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij afgewezen moet worden, omdat er geen psychiater/psycholoog geraadpleegd is die heeft uitgesproken in welke mate verdachte de benadeelde partij in dit verband psychische schade heeft toegebracht en omdat de noodzaak voor het volgen van verschillende therapieën niet is aangetoond.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte immateriële schade, een bedrag van € 800,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het gedeelte van de vordering dat ziet op de immateriële schade voor zover deze het bedrag van € 800,- te boven gaat en in het gedeelte van de vordering dat ziet op de materiële schade, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van deze onderdelen van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, nu de vaststelling van deze schade nader (uitvoerig) onderzoek vereist.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
DE UITSPRAAK
T.a.v. feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3 primair:
Vrijspraak
De rechtbank verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder feit 1 primair, het onder feit 2 primair en het onder feit 3 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 subsidiair:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 2 subsidiair:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 3 subsidiair:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregelen.
T.a.v. feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair, feit 3 subsidiair:
Werkstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
T.a.v. feit 1 subsidiair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 500,00 subsidiair 10 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 500,- (zegge: vijfhonderd euro) aan immateriële schadevergoeding, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van EUR 500,- (zegge: vijfhonderd euro) aan immateriële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 3 subsidiair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 800,00 subsidiair 16 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 800,- (zegge: achthonderd euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 16 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3], van een bedrag van EUR 800,- (zegge: achthonderd euro) aan immateriële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. M.M. Klinkenbijl en mr. F. Schneider, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. Boerboom, griffier,
en is uitgesproken op 7 augustus 2013.
Mr. F. Schneider is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politieregio Brabant-Noord, divisie informatie en opsporing, registratienummer PL21T4 2011093606, gesloten op 7 september 2011, aantal doorgenummerde bladzijden 155 [verder: eindpv]
2.Het proces-verbaal van aangifte gedaan door [persoon 1], p. 20-26 van het eindpv
3.De verklaring van [slachtoffer 1], geboren op [1998] afgelegd op 12 juli 2011, p. 33-39 van het eindpv
4.De akte van geboorte van[slachtoffer 1], p. 43 van het eindpv
5.Het proces-verbaal van aangifte gedaan door [slachtoffer 2], p. 55-59 van het eindpv
6.De akte van geboorte van [slachtoffer 2], p. 78 van het eindpv
7.De verklaring van [slachtoffer 3] afgelegd op 8 augustus 2011, p. 84-90 van het eindpv
8.De verklaring van [slachtoffer 3], p. 92 van het eindpv
9.Het proces-verbaal van aangifte gedaan door [slachtoffer 3] op 29 augustus 2011 p. 94-95 van het eindpv
10.De akte van geboorte [slachtoffer 3], p. 99 van het eindpv
11.Het MSN gesprek dat op 15 juni 2011 plaatsvond, p. 61-64 van het eindpv
12.De verklaring van verdachte[verdachte], p. 140-142 van het eindpv
13.De verklaring van verdachte [verdachte], p. 146-147 van het eindpv
14.De verklaring van [verdachte], p. 151-152 van het eindpv
15.Het (ongenummerd) proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 1] afgelegd op 15 september 2011 dat als bijlage aan een aanvullend dossier van de politieregio Brabant-Noord, divisie informatie en opsporing, dossiernummer 2011062599 en 2011093606, gesloten 15 januari 2012, aantal doorgenummerde blz. 68, is gehecht: