In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
“Samenvattende beschrijving m.b.t. het verband tussen stoornis, gevaar, geboden behandeling en de prognose
Patiënt lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type, wat zich kenmerkt door de aanwezigheid van een chronische waan. Vanuit deze waan heeft patiënt indertijd zijn delict gepleegd. De waan is nog altijd aanwezig, en hiermee ook het risico op een soortgelijk delict. De rol van vader in de belevingswereld van patiënt, zou in het heden en de toekomst gemakkelijk door een ander persoon die zich tegen patiënt aan bemoeit (bijvoorbeeld een hulpverlener of moeder) ingenomen kunnen worden. Hierbij opgemerkt dat patiënt het wel erg vindt dat hij zijn vader moest vermoorden, maar geen berouw heeft. Immers vanuit zijn waan leeft patiënt in de veronderstelling dat hij zijn vader moest doden. De waan houdt zichzelf mogelijk ook in stand doordat patiënt, indien de waan zou verbleken en patiënt zich beseft wat hij gedaan heeft, niet met de waarheid zou kunnen leven.
Patiënt is niet gemotiveerd voor behandeling. Hij heeft enkele behandelonderdelen kort
gevolgd, om er dan voortijdig mee te stoppen. Omdat patiënt geen resocialisatiewens heeft, en hiermee ook weinig tot geen behoefte aan verloven, is het voor het behandelteam zeer moeilijk, zo niet onmogelijk om patiënt te motiveren voor behandeling. Periodiek volgt patiënt een minimaal arbeidsprogramma bij de Dienstdagbesteding, maar zodra hij geen zin meer heeft stopt hij er weer mee. En aangezien patiënt beschikt over een WAJONG-uitkering, is er geen financiële prikkel om te werken.
Ondanks dat patiënt niet gemotiveerd is voor klinische behandeling, functioneert hij redelijk in een omgeving die overzichtelijk is, gestructureerd en relatief prikkelarm is. De huidige dosis antipsychoticum is onvoldoende om de waan van patiënt te doen verbleken, echter de
medicatie haalt wel de scherpe kantjes af van het gedrag van patiënt. Desondanks is patiënt ook in de huidige setting meerdere keren medicatieontrouw geweest, waarop een periode volgde van verder psychotisch decompenseren. Patiënt wordt dan in toenemende mate narcistisch en wordt dwingend in contact omdat hij van bepaalde (irreële) ideeën overtuigd is. Patiënt komt dan heel gemakkelijk in conflict met de mensen in zijn omgeving. Dit heeft zich in de achterliggende periode eenmaal voorgedaan, waarbij patiënt een dusdanige mate van angst opriep bij een medepatiënt, die overigens niet bekend is met agressie, dat deze medepatiënt hem aanviel.