ECLI:NL:RBOBR:2013:4344

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 juli 2013
Publicatiedatum
6 augustus 2013
Zaaknummer
01-885039-10
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde wegens doodslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 17 juli 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in 2011 ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor doodslag. De officier van justitie had op 3 juni 2013 verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, wat werd behandeld tijdens een openbare zitting. Tijdens deze zitting zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen gehoord. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type, wat leidt tot een verhoogd risico op herhaling van delict gedrag. Ondanks dat de terbeschikkinggestelde geen berouw toont voor zijn daden, is er een consensus dat zijn behandeling en toezicht noodzakelijk zijn voor de veiligheid van anderen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee leden aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Parketnummer: 01/885039-10
[terbeschikkinggestelde]
Strafrecht

Parketnummer: 01/885039-10

Uitspraakdatum: 17 juli 2013

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde]
geboren te [geboorteplaats]op [geboortedatum]1986,
verblijvende[kliniek]

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 29 juni 2011 is betrokkene ter beschikking gesteld.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 3 juni 2013 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 juli 2013. Hierbij zijn de officier van justitie, deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van[kliniek] ondertekend door H. de Boer, psychiater en J.H.M. Nijhuis, directeur/hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 29 april 2013;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van doodslag, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
“Samenvattende beschrijving m.b.t. het verband tussen stoornis, gevaar, geboden behandeling en de prognose
Patiënt lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type, wat zich kenmerkt door de aanwezigheid van een chronische waan. Vanuit deze waan heeft patiënt indertijd zijn delict gepleegd. De waan is nog altijd aanwezig, en hiermee ook het risico op een soortgelijk delict. De rol van vader in de belevingswereld van patiënt, zou in het heden en de toekomst gemakkelijk door een ander persoon die zich tegen patiënt aan bemoeit (bijvoorbeeld een hulpverlener of moeder) ingenomen kunnen worden. Hierbij opgemerkt dat patiënt het wel erg vindt dat hij zijn vader moest vermoorden, maar geen berouw heeft. Immers vanuit zijn waan leeft patiënt in de veronderstelling dat hij zijn vader moest doden. De waan houdt zichzelf mogelijk ook in stand doordat patiënt, indien de waan zou verbleken en patiënt zich beseft wat hij gedaan heeft, niet met de waarheid zou kunnen leven.
Patiënt is niet gemotiveerd voor behandeling. Hij heeft enkele behandelonderdelen kort
gevolgd, om er dan voortijdig mee te stoppen. Omdat patiënt geen resocialisatiewens heeft, en hiermee ook weinig tot geen behoefte aan verloven, is het voor het behandelteam zeer moeilijk, zo niet onmogelijk om patiënt te motiveren voor behandeling. Periodiek volgt patiënt een minimaal arbeidsprogramma bij de Dienstdagbesteding, maar zodra hij geen zin meer heeft stopt hij er weer mee. En aangezien patiënt beschikt over een WAJONG-uitkering, is er geen financiële prikkel om te werken.
Ondanks dat patiënt niet gemotiveerd is voor klinische behandeling, functioneert hij redelijk in een omgeving die overzichtelijk is, gestructureerd en relatief prikkelarm is. De huidige dosis antipsychoticum is onvoldoende om de waan van patiënt te doen verbleken, echter de
medicatie haalt wel de scherpe kantjes af van het gedrag van patiënt. Desondanks is patiënt ook in de huidige setting meerdere keren medicatieontrouw geweest, waarop een periode volgde van verder psychotisch decompenseren. Patiënt wordt dan in toenemende mate narcistisch en wordt dwingend in contact omdat hij van bepaalde (irreële) ideeën overtuigd is. Patiënt komt dan heel gemakkelijk in conflict met de mensen in zijn omgeving. Dit heeft zich in de achterliggende periode eenmaal voorgedaan, waarbij patiënt een dusdanige mate van angst opriep bij een medepatiënt, die overigens niet bekend is met agressie, dat deze medepatiënt hem aanviel.
Prognose in relatie tot de geclassificeerde stoornis
Gezien de ernst van de agressieve inhoud waan en het langdurig chronische karakter van deze waan, is de verwachting van het behandelteam dat deze waan patiënt zijn verdere leven in meer of mindere mate zal bepalen. Naar de mening van het behandelteam is het dan ookgewenst dat patiënt levenslang onder behandeling zal blijven van een professioneel
begeleidings- en behandelteam. Aangezien patiënt in het verleden, maar ook gedurende de
huidige behandeling, behandelingsontrouw (waaronder medicatieontrouw) is geweest, zal
patiënt waarschijnlijk levenslang zijn aangewezen op een verblijf binnen een controlerende (zo niet gesloten) woon- en leefomgeving. Hierbij nog opgemerkt dat patiënt zelf geen
resocialisatiewens heeft.
Advies verlenging TBS maatregel
Op grond van hetgeen beschreven is in het verlengingsadvies achten wij voortzetting van de
terbeschikkingstelling aangewezen, Wij adviseren u, zo u besluit te verlengen, de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar.”

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:

Ik vind het goed dat de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
De deskundige dhr. W. van Veen, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik persisteer bij het advies.

De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:

Er is nog steeds een hoog recidiverisico en een persoonlijkheidsstoornis. Ik persisteer bij de vordering tot verlenging met twee jaar.
De raadsmanvan de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik verzoek de vordering tot verlenging toe te wijzen.
De rechtbankverenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:

verlengtde termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. M.M. Klinkenbijl en mr. C.A. Mandemakers, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.A.M. Balemans, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 juli 2013.
mr. C.A. Mandemakers is buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.