ECLI:NL:RBOBR:2013:4343

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 juli 2013
Publicatiedatum
6 augustus 2013
Zaaknummer
035011-00
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar en aanhouding van de beslissing omtrent voorwaardelijke beëindiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 17 juli 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, die in 2001 ter beschikking was gesteld na veroordelingen voor brandstichting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De officier van justitie had op 25 april 2013 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar. Tijdens de openbare terechtzitting zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, deskundigen en de officier van justitie gehoord. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen, waaronder psychologen en psychiaters, in overweging genomen. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde zich positief ontwikkelt en dat er mogelijkheden zijn voor proefverlof, wat kan leiden tot een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling. De rechtbank heeft besloten de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, maar de beslissing over de voorwaardelijke beëindiging aan te houden in afwachting van een rapport van de reclassering. Dit rapport moet de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege onderzoeken. De rechtbank heeft de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen als redenen voor de verlenging van de terbeschikkingstelling aangevoerd. De beslissing is genomen in het belang van de terbeschikkinggestelde, om hem perspectief te bieden op een beëindiging van de maatregel in de toekomst.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Parketnummer: 01/035011-00
[terbeschikkinggestelde]
Strafrecht

Parketnummer: 01/035011-00

Uitspraakdatum: 17 juli 2013

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde]
geboren te [geboorteplaats]op [geboortedatum]1975,
verblijvende [adres]

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 15 mei 2001 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 15 juni 2012 met een jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 25 april 2013 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van een jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 juli 2013. Hierbij zijn de officier van justitie, deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van mw. E.P.M.T. Brouns, psychiater en plaatsvervangend hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 12 maart 2013;
  • het externe advies opgemaakt d.d. 22 maart 2013 door B. van Giessen, klinisch psycholoog;
  • het externe advies opgemaakt d.d. 16 april 2013 door R. Ladee, psychiater;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, opzettelijk brand stichten terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en feitelijke aanranding van de eerbaarheid, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd
advies van het hoofd van de inrichtingis onder meer het navolgende gesteld:
BOX 9 (verlengingsadvies)
Betrokkene heeft zelf ook gekozen voor een resocialisatietraject middels proefverlof (in tegenstelling tot voorwaardelijke beëindiging), omdat hij, mocht dat nodig zijn, nog gemakkelijk aanspraak zou kunnen maken op vertrouwde personen in de kliniek. De reclassering heeft op verzoek van de kliniek een maatregelenrapport ten behoeve van proefverlof opgesteld. In samenspraak met betrokkene zijn afspraken gemaakt over Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT) door de kliniek. Het proefverlof stelt betrokkene in staat om zelfstandig samen te wonen, zijn gezin te blijven onderhouden, evenals zijn werk en zijn sociale netwerk onder het toeziend oog van zijn behandelaren en de reclassering.
Prognose in relatie tot de geclassificeerde stoornis:
Betrokkene blijft in de kern voor een positief zelfgevoel afhankelijk van een ander en heeft daardoor de neiging zich te sterk op de ander te richten. Hij loopt als het ware in iedere relatie meer dan gemiddeld het risico afgewezen te worden waarbij een definitieve afwijzing niet verdragen wordt. Deze terugkerende destructieve dynamiek is in de huidige relatie tot op heden niet zichtbaar. Voor wat betreft middelengebruik kan vermeld worden dat de
afhankelijkheid van harddrugs onder toezicht al lange tijd in remissie is en dat het betrokkene thans ook gelukt is om gedurende langere perioden abstinent te blijven van softdrugs. Betrokkene is doordrongen van het feit dat ook het gebruik van sofdrugs tot grote problemen heeft geleid en flinke gedragsverandering tot gevolg heeft. Hij is gemotiveerd om geen drugs meer te gebruiken en heeft geleerd om een betere invulling aan zijn leven te geven. Middelen zijn door het vaderschap ook ver naar de achtergrond verschoven.
Advies: verlenging TBS maatregel.
Wij adviseren u de maatregel van de terbeschikkingstelling voor betrokkene te verlengen met de duur van één jaar. Deze termijn achten wij noodzakelijk om, middels de volgende stap richting zelfstandig functioneren in de vorm van proefverlof, te kunnen beoordelen of betrokkene met minder toezicht in staat is om stabiel te blijven op alle levensgebieden, op relationeel gebied in het bijzonder. Op voorwaarde dat betrokkene binnen het kader van
het proefverlof gedurende een jaar stabiel blijft functioneren, wordt ter overweging genomen om dan de maatregel TBS onvoorwaardelijk te beëindigen.
In voornoemd extern advies opgemaakt d.d. 22 maart 2013 door
B. van Giessen,
klinisch psycholoogis, zakelijk weergegeven, onder meer het navolgende gesteld:
In diagnostische zin is bij betrokkene sprake van een persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken en cannabisafhankelijkheid (thans langdurig in remissie).
Thans ligt een aanvraag voor proefverlof ter goedkeuring bij het ministerie en heeft de reclassering daarover positief geadviseerd. Het ligt in de lijn der verwachting dat het proefverlof wordt goedgekeurd, waardoor het komende jaar de begeleiding van en toezicht op betrokkene geleidelijk van de kliniek naar de reclassering verlegd kan worden, als voorbereiding op een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling.
Het risico op gewelddadig gedrag is op korte en middellange termijn laag zo blijkt uit de gestructureerde risicotaxatie.
Geadviseerd wordt om de maatregel terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen. Hierbij dient de verpleging van overheidswege te worden gecontinueerd. Indien het komende jaar zonder noemenswaardige incidenten verloopt, lijkt het redelijk om te veronderstellen dat de verpleging van overheidswege over een jaar voorwaardelijk beëindigd kan worden.
In voornoemd extern advies opgemaakt d.d. 16 april 2013 door
R. Ladee, psychiateris
zakelijk weergegeven onder meer het navolgende gesteld:
De wordingsgeschiedenis van betrokkene heeft ertoe geleid dat hij een borderline persoonlijkheidsstoornis heeft ontwikkeld met antisociale trekken naast polidrugsgebruik. Inmiddels is de persoonlijkheidspathologie in zodanige mate verbleekt dat er niet meer gesproken kan worden van een borderline persoonlijkheidsstoornis maar nog wel van een persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken. De antisociale trekken zijn inmiddels niet meer aanwezig.
Op het gebied van het middelengebruik is er nog wel sprake van cannabisafhankelijkheid, maar deze is reeds drie jaar onder toezicht in remissie.
Door een recidive mishandeling van zijn ex-vriendin in 2009 is de behandeling van betrokkene in een stroomversnelling terecht gekomen. Hij is er enorm van geschrokken en voelde zich er maanden slecht door en schuldig over. Pas door dit incident raakte hij echt overtuigd van de noodzaak om goed naar zijn eigen functioneren te gaan kijken om recidive te voorkomen. Vanaf dat moment committeerde betrokkene zich dan ook met grote inzet aan de behandeling en dit zette zoden aan de dijk. Betrokkene is steeds stabieler gaan functioneren heeft sindsdien afstand genomen van het gebruik van softdrugs. Daarnaast is hij in de behandeling transparanter geworden voor wat betreft de dingen die in hem omgaan en die hij moeilijk vindt. Ook is hij in staat gebleken om tijdig om hulp te vragen als hij er zelf niet meer uitkomt. Dat betrokkene in de ogen van de kliniek wel erg voortvarend te werk is gegaan in de relationele sfeer moge duidelijk zijn maar tot nu toe verloopt de relatie met zijn vriendin zonder veel problemen en als er problemen zijn zoekt betrokkene actief hulp. Positief is ook dat beiden zich ervan bewust zijn hulp nodig te hebben bij het opvoeden van hun kind en op eigen initiatief in de buurt een zorgkader hebben
gevonden dat hen hierbij helpt. Momenteel verblijft hij onder transmuraal verlof met zeven
overnachtingen permanent bij zijn gezin. Nog onlangs kwam betrokkene met het nieuws dat
zijn vriendin opnieuw zwanger is en in november 2013 wordt het tweede kind verwacht.
Het ligt in de verwachting dat de aanvraag voor proefverlof door het ministerie zal worden
goedgekeurd zodat de komende tijd gebruikt kan worden om de begeleiding in het toezicht
langzaam over te hevelen naar de reclassering zodat een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel binnen het zicht komt.
Betrokkene is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis NAO (niet anderszins omschreven) met borderline trekken en van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van afhankelijkheid van cannabis, langdurig in remissie onder toezicht.
Het risico op geweldsdelicten wordt door onderzoeker bij het onmiddellijk opheffen van de maatregel en het daarmee wegvallen van een dwingend behandelkader op de korte termijn als laag ingeschat en op de middellange termijn als laag tot matig. Veel zal afhangen van de bestendigheid van de relatie die betrokkene momenteel heeft omdat de grootste risicofactor wordt gevormd door de borderline dynamiek die met name kan op flakkeren in het kader van relatieproblemen. Daarnaast kunnen ook stresserende levensomstandigheden leiden tot destabilisatie van betrokkene en daarmee de kans vergroten dat hij terugvalt in oude gedragspatronen, waaronder bet gebruik van verdovende middelen. De tekenen zijn wat dat betreft wel gunstig te noemen. Betrokkene heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt na de stroomversnelling die in de behandeling is gekomen na het recidive in 2009. Ook de protectieve factoren zijn gunstig te noemen.
Onderzoeker adviseert uw college de maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen
met één jaar. Onderzoeker adviseert om de verpleging te continueren. Indien het komend jaar zonder noemenswaardige problemen voorloopt ligt het in de rede om de verpleging van overheidswege over een jaar te beëindigen.

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:

Het kwam voor mij als een verrassing dat de deskundigen met een ander advies kwamen dan de kliniek, namelijk een voorwaardelijke beëindiging na een jaar verlenging van de maatregel. Ik sta positief tegenover thans een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel. De samenwerking met de kliniek en de reclassering loopt goed.
De deskundige J. van der Valle, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik persisteer bij het advies van de inrichting. De positieve lijn heeft zich doorgezet. Betrokkene heeft proefverlof, inhoudende een volledig verblijf buiten de kliniek. Bemoeiingen vanuit de kliniek zijn minimaal en positief. We hebben met betrokkene de afspraak gemaakt dat de behandelingen nog een half jaar doorgaan en het is de bedoeling dat die in september 2013 zullen stoppen. In de psychotherapie heeft hij nog heel veel groei en daar heeft hij veel baat bij en we zullen nog bekijken of we dat voortzetten. Als we in de eindfase van de terbeschikkingstelling zitten, kan beoordeeld worden of schematherapie voortgezet dient te worden. Dan kan dan eventueel onder een GGZ-titel.
Het is erg belangrijk dat betrokkene zelf aangeeft wanneer hij hulp nodig heeft en tijdig zelf hulp zoekt. Een belangrijk onderdeel in de behandeling is het signaleren van spanning. Ik heb de indruk dat hij zich daar van bewust is en daar realistisch naar kan kijken.
Dat vanwege een recente wetswijziging voortaan een voorwaardelijke beëindiging vooraf dient te gaan aan een onvoorwaardelijke beëindiging van de maatregel, is voor mij aanleiding het advies van de kliniek te heroverwegen. Gelet op de duur van de maatregel en het stadium waarin de behandeling zich bevindt, kunnen nu reeds voorbereidingen worden genomen om de maatregel voorwaardelijk te beëindigen. Ook vanuit het risico-oogpunt is dit een verantwoorde beslissing. Ook de reclassering staat hierachter.

De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:

Er is op dit moment een matig tot laag recidiverisico. Terbeschikkinggestelde heeft nog steeds een persoonlijkheidsstoornis. Ik persisteer bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar. Het proefverlof is nog maar net van start gegaan. Ik verzoek de beslissing omtrent de dwangverpleging aan te houden voor het laten opmaken van een maatregelrapportage door de reclassering. Tevens verzoek ik beide externe rapporteurs een aanvullend rapport te laten opstellen ten aanzien van het gewijzigde standpunt van de kliniek.
De raadsmanvan de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Cliënt is thans toe aan de stap van een voorwaardelijke beëindiging en het is goed om dit nu te gaan onderzoeken en daarvoor aan te houden. Ik refereer me ten aanzien van de verlenging van de tbs-maatregel met een jaar. Ik verzoek onmiddellijk uitspraak te doen in het belang van cliënt. Aan een nadere rapportage door de externe deskundigen heeft de verdediging geen behoefte.

De rechtbank beslist als volgt.

De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige en de adviezen van beide externe rapporteurs.
Gelet op het vorenstaande en teneinde de terbeschikkinggestelde perspectief te bieden om tot een beëindiging van de terbeschikkingstelling te kunnen komen, is de rechtbank van oordeel dat thans dient te worden onderzocht of de verpleging van overheidswege voorwaardelijk zou kunnen worden beëindigd. Daarom dient de Reclassering Nederland een maatregelrapport op te stellen, waarin de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege worden onderzocht.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, zal de rechtbank op grond van artikel 509t lid 5 van het Wetboek van Strafvordering de beslissing op een mogelijke voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege voor onbepaalde tijd, maar maximaal drie maanden, aanhouden in afwachting van het rapport van Reclassering Nederland. Daarnaast is de rechtbank, gelet op artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, zodat de terbeschikkingstelling zal worden verlengd met één jaar.
De rechtbank wijst af het verzoek van de officier van justitie tot het laten opstellen van aanvullende rapportages door de externe rapporteurs, omdat de rechtbank dit niet noodzakelijk acht.
DE BESLISSING
De rechtbank:
-
verlengtde termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met
één jaar;
  • houdtde beslissing omtrent de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege aan en schorst daartoe het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd, tot ten hoogste drie maanden, teneinde de reclassering een rapport te laten opmaken omtrent de vraag of, en zo ja, de wijze waarop en de voorwaarden waaronder, de verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde kan worden beëindigd;
  • beveeltde oproeping van de terbeschikkinggestelde, de deskundige J. van de Valle en de rapporteur van de reclassering tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting, met kennisgeving van dat tijdstip aan de raadsman van de terbeschikkinggestelde, mr. M. Stoet, advocaat te 's-Gravenhage.
-
steltde stukken met dat doel in handen van de officier van justitie.
Deze beslissing is gegeven door
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. M.M. Klinkenbijl en mr. C.A. Mandemakers, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.A.M. Balemans, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 juli 2013.
mr. C.A. Mandemakers is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.