ECLI:NL:RBOBR:2013:4331

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 augustus 2013
Publicatiedatum
6 augustus 2013
Zaaknummer
AWB-12_3945
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag leges voor bouwvergunning en geschil over bouwkosten

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 5 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Maasdonk over de hoogte van de leges die aan eiser zijn opgelegd voor een omgevingsvergunning. Eiser had een omgevingsvergunning aangevraagd voor de bouw van stallen, een loods en een sluis op een perceel. De heffingsambtenaar stelde de bouwkosten vast op € 1.035.000,00, wat leidde tot een legesbedrag van € 20.762,50. Eiser betwistte deze kosten en voerde aan dat de leges gebaseerd moesten worden op door hem overgelegde offertes, die een totaalbedrag van € 687.963,00 inclusief BTW zouden vertegenwoordigen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet voldoende gegevens heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn aanneemsom of de raming van de bouwkosten. De door eiser overgelegde offertes waren verlopen en bevatten geen kosten voor het grondwerk, waardoor deze niet voldoende inzicht boden in de totale bouwkosten. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar terecht gebruik heeft gemaakt van de kostenbepaling zoals opgenomen in de legesverordening 2012. Eiser heeft ter zitting aangeboden nieuwe offertes te overleggen, maar de rechtbank wees dit verzoek af, omdat het te laat kwam en de eerdere offertes al onvoldoende waren.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 12/3945

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 augustus 2013 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: B.L.M.T. van der Aa),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Maasdonk, verweerder

(gemachtigden: ing. P.M.M. van der Heijden en J.A.J.T.M. van Erp).

Procesverloop

Bij besluit van 20 juli 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser een aanslag leges opgelegd, ten bedrage van € 20.762,50.
Bij uitspraak op bezwaar van 25 oktober 2012 (de bestreden uitspraak op bezwaar) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de hoogte van de leges gehandhaafd.
Eiser heeft tegen de bestreden uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 mei 2013. Eiser is verschenen, bijgestaan door [persoon 1]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Feiten en geschil
1.
Partijen verschillen van mening over de hoogte van de bouwleges. Eiser heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor de activiteit bouwen van onder andere stallen, een loods en een sluis op het perceel [adres]. Verweerder heeft de bouwkosten vastgesteld op € 1.035.000,00 inclusief BTW en heeft de in rekening gebrachte leges, uitgaande van deze bouwkosten, gesteld op een bedrag van in totaal € 20.762,50. Eiser heeft aangevoerd dat bij het vaststellen van de leges uitgegaan moet worden van door hem overgelegde offertes op grond waarvan de totale bouwkosten volgens eiser
€ 687.963,00 inclusief BTW bedragen.
Beoordeling
2.
Ingevolge artikel 229, lid 1, aanhef en onder b, van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.
Ingevolge artikel 2 van de Verordening op de heffing en de invordering van leges in de gemeente Maasdonk 2012 (de Verordening) worden onder de naam leges rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze Verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Ingevolge de bijbehorende tarieventabel 2012 onder Titel 2, Hoofdstuk 3, onder 2.3.1 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, indien de bouwkosten € 450.000 of meer bedragen, € 9.062,50 vermeerderd met 2% van het bedrag waarmee die bouwkosten € 450.000 te boven gaan.
In de bij de Verordening behorende tarieventabel is in hoofdstuk 1, onder 2.1.1.2, de volgende definitie van bouwkosten opgenomen:
“onder aanneemsom (exclusief omzetbelasting) wordt verstaan: de bouwkosten als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten als bedoeld in het Normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd.
Voor de hoogte van de geraamde bouwkosten, als boven gedefinieerd, wordt uitgegaan van genormeerde bedragen exclusief btw (deze bedragen zijn gebaseerd op ervaringscijfers) welke jaarlijks aan de hand van prijsindexcijfers worden aangepast. Deze genormeerde bedragen zijn opgenomen als bijlage bij deze tarieventabel. Van deze genormeerde bedragen wordt slechts afgeweken indien bij de aanvraag een gespecificeerde begroting van de bouwkosten als bedoeld in het Normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd, wordt overgelegd. Deze begroting zal aan de hand van de op dat moment gangbare prijzen worden beoordeeld.”
3.
Op grond van het objectieve karakter van de legesheffing gaat het hierbij om de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarvoor de vergunning werd verleend (zie ook het arrest van de Hoge Raad van 9 oktober 1991, LJN: ZC4731).
4.
In navolging van verweerder stelt de rechtbank vast dat eiser er niet in is geslaagd om voldoende gegevens te overleggen ter onderbouwing van de aanneemsom of van de raming van de bouwkosten, zoals deze zijn beschreven in de bij de Verordening behorende tarieventabel. Er is geen sprake van een aanneemsom die vooraf was vastgelegd.
5.
Eiser heeft in beroep gesteld dat hij per e-mail van 11 oktober 2012 verweerder een aantal offertes heeft doen toekomen. Verweerder heeft de ontvangst van de e-mail betwist. In het midden gelaten of bedoelde e-mail verweerder heeft bereikt, overweegt de rechtbank het volgende. Verweerder heeft in beroep alsnog kennis genomen van de hiervoor bedoelde offertes en heeft dienaangaande onweersproken gesteld dat ze verlopen zijn en geen kosten bevatten voor het grondwerk. Gelijk verweerder heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat deze stukken vanwege het verstrijken van de geldigheidsduur en het ontbreken van een begroting van het grondwerk onvoldoende inzicht bieden in alle kosten die nodig zijn om het vergunde bouwwerk te realiseren. Hieraan doen niet af de door eiser ter zitting gestelde omstandigheid dat de bouwkosten vanwege de economische situatie alleen maar lager zijn geworden en eisers stelling dat verweerder is uitgegaan van een algemene prijs voor een varkensstal. Hiermee zijn de kosten immers nog steeds niet inzichtelijk gemaakt. Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat eiser de door hem geraamde bouwkosten niet voldoende inzichtelijk heeft gemaakt.
6.
Ter zitting heeft eiser aangeboden nieuwe offertes te laten uitbrengen en over te leggen. Verweerder acht dit met het oog op de goede procesorde te laat en heeft zich hiertegen verzet. Gelet op dit standpunt van verweerder, in aanmerking genomen dat verweerder al in het verweerschrift van 22 januari 2013 te kennen heeft gegeven dat de offertes, bedoeld bij voormelde e-mail van 11 oktober 2012, onvoldoende inzicht bieden in de bouwkosten, wijst de rechtbank voormeld verzoek van eiser af.
7.
Omdat eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in de door hem geraamde bouwkosten, heeft verweerder voor de vaststelling van de bouwkosten terecht gebruik gemaakt van de kostenbepaling bouwwerken zoals opgenomen in de legesverordening 2012 (onder tariefstelling legesheffing bouwvergunning). Niet gesteld of gebleken is dat verweerder deze kostenbepaling onjuist heeft toegepast.
8.
Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van den Brink, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.R. Hoeksema, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2013.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.