ECLI:NL:RBOBR:2013:4317
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet door het vervoeren van amfetamine en MDMA
Op 30 mei 2013 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het opzettelijk vervoeren van 10,6 kilogram amfetamine en 6,5 kilogram MDMA. De verdachte werd op 12 februari 2013 in Geldrop aangehouden, samen met een medeverdachte, na een politiecontrole waarbij in hun auto grote pakketten met drugs werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, welbewust en nauw samenwerkte met zijn medeverdachte en op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans aanvaardde dat de pakketten een verboden inhoud hadden. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte onaannemelijk, vooral gezien zijn gedrag en de omstandigheden van de aanhouding. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank legde een lichtere straf op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en ambulante behandeling. De rechtbank hield rekening met de rol van de verdachte, die als kleiner werd beschouwd dan die van zijn medeverdachte, en de ernst van het feit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank en is openbaar gemaakt op 30 mei 2013.