2.2.In antwoord op de vragen van de rechtbank, komt de deskundige - samengevat - tot de volgende conclusies:
1. Ten aanzien van het bruto-resultaat van het ijssculpturenfestival 2006 (locatie: Stadhuisplein, duur: 57 dagen):
Op basis van de omzetten en kosten zoals weergegeven in de grootboekkaarten kan het resultaat van het ijssculpturenfestival 2006 als volgt worden weergegeven:
Omzet: 957.261
Directe kosten: 1.043.629
Indirecte kosten: 20.420
Resultaat: -/- 106.787
Uit deze tabel blijkt volgens de deskundige dat het ijssculpturenfestival 2006 niet rendabel geëxploiteerd is. De winstgevendheid van het festival volgt uit subsidies en sponsorbijdragen. Naast de subsidie van € 87.500,- zal nog minimaal € 19.287,- aan sponsorbijdragen gegenereerd moeten worden om break-even te draaien. In bovenstaande resultaatberekening heeft de deskundige daar nog geen rekening mee gehouden (rapport p. 15).
2. Ten aanzien van het bruto-resultaat van het ijssculpturenfestival 2007 (locatie: Fensterrein, duur: 57 dagen):
De deskundige heeft het resultaat van dit ijssculpturenfestival als volgt berekend:
Omzet: 597.588
Inkoop: 38.975
Directe kosten: 961.153
Indirecte kosten: 16.177
Resultaat: -/- 418.717
Ook hierbij heeft de deskundige nog geen rekening gehouden met subsidies en sponsorbijdragen. Daar waar subsidie- en sponsorbijdragen in 2006 volgens de deskundige nog tot een positief resultaat zouden kunnen hebben geleid, is daar in 2007 evenwel geen sprake van (rapport p. 22).
3. Ten aanzien van de gevraagde
begrotingvan de exploitatie van het ijssculpturenfestival in Eindhoven in 2008, uitgaande van een exploitatieduur van 8 weken en 2 dagen en gebruik van een vergelijkbare tentoonstellingshal welke in 2006 is gebruikt (“Evolution”):
Op basis van de begrote omzet en kosten heeft de deskundige het begrote exploitatieresultaat als volgt berekend:
Begrote omzet: 1.095.200
Inkoop horeca: 98.250
Begrote kosten: 1.010.450
Resultaat: -/- 13.500
Subsidie City Dynamiek 87.500
Overige sponsorbijdragen 35.000
Exploitatieresultaat 2008 109.000
Uit deze tabel blijkt volgens de deskundige dat de begrote kosten van het festival de verwachte omzet overstijgen. De winstgevendheid wordt verkregen uit subsidie en eventuele sponsorgiften, aldus de deskundige (rapport p. 24)
4. Ten aanzien van de gevraagde
begrotingvan de exploitatie, uitgaande van een exploitatieduur van 4 weken en gebruik van een vergelijkbare tentoonstellingshal welke in 2007 is gebruikt (“Fensterrein”):
Begrote omzet: 530.000
Totale directe kosten: 654.448
Totale indirecte kosten: 3.000
Resultaat: -/- 127.448
Subsidie City Dynamiek 87.500
Overige sponsorbijdragen 35.000
Exploitatieresultaat 2008 -/- 19.948
Bij het opstellen van deze tabel heeft de deskundige de werkelijke kosten over 2007 aangehouden. Het exploitatieresultaat voor een ijssculpturenfestival met een duur van vier weken is volgens de deskundige dus negatief, ook wanneer rekening wordt gehouden met subsidie-ontvangsten van SCDE (rapport p. 28).
5. Op de vraag van de rechtbank of de deskundige voor SEFIL, ondanks de van SCDE ontvangen sponsorbijdrage, vanaf 2008 al dan niet nog een rendabele exploitatie mogelijk acht van het ijssculpturenfestival bij gewijzigde besluitvorming van de gemeente, antwoordt de deskundige: In de paragrafen 8.1 en 8.3 is berekend dat bij een ijssculpturenfestival met een duur van 8 weken de kosten van het festival hoger zijn dan de opbrengsten van het festival. De winstgevendheid van de exploitatie wordt verkregen door subsidies en sponsorbijdragen. In paragraaf 8.4 is berekend dat bij een ijssculpturenfestival met een duur van vier weken, de subsidie van SCDE en eventuele sponsorbijdragen het negatieve exploitatieresultaat niet kan opvangen. Dit negatieve exploitatieresultaat wordt niet veroorzaakt door een kleine of grote tent, maar door de duur van de exploitatie: de meeste kosten van het organiseren van een ijssculpturenfestival zijn vaste kosten die grotendeels voor aanvang van het festival worden gemaakt. Deze kosten worden tijdens het festival terugverdiend, waarbij de regel geldt dat hoe langer het festival duurt, hoe meer opbrengsten worden gegenereerd. Dit betekent dat een ijssculpturenfestival een bepaalde terugverdientijd heeft en dus een minimale expositieduur nodig heeft om een rendabele exploitatie te kunnen realiseren. Uit de berekeningen in paragraaf 8.3 en 8.4 is gebleken dat een expositieduur van vier weken te kort is om een rendabele exploitatieduur te genereren en dat deze termijn meer richting de acht weken loopt, waarbij opgemerkt wordt dat zelfs met een expositieduur van acht weken de winstgevendheid van een ijssculpturenfestival wordt gegenereerd door subsidie en sponsorbijdragen. Op basis van deze bevindingen acht de deskundige een rendabele exploitatie van een ijssculpturenfestival met een duur van vier weken niet mogelijk (rapport p. 28/29).
Reacties van partijen op het deskundigenbericht en de incidentele vordering van SCDE: