In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 22 juli 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere straatroven. De verdachte, geboren in 1996 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het beroven van oudere en kwetsbare slachtoffers bij pinautomaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen op verschillende data in oktober en november 2012 in verschillende plaatsen in Nederland, waaronder Someren, Boxmeer, Bladel, Oirschot en Echt, met geweld geld heeft weggenomen van deze slachtoffers. De tenlastelegging omvatte onder andere het duwen, slaan en vastpakken van de slachtoffers, waarbij geweld werd gebruikt om de diefstal voor te bereiden en te vergemakkelijken.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan vijf feiten van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn mededaders op brutale wijze te werk gingen en dat zij hun slachtoffers selecteerden op basis van hun kwetsbaarheid. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van de daden van de verdachte op de slachtoffers en de samenleving, en heeft vastgesteld dat de verdachte eerder in Duitsland voor soortgelijke feiten was veroordeeld.
De officier van justitie had een jeugddetentie van 24 maanden geëist, en de rechtbank heeft deze eis overgenomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ernst van de feiten en het aantal gepleegde misdrijven een forse straf rechtvaardigen. De verdachte heeft geen blijk gegeven van oprecht berouw en de rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 24 maanden met aftrek van het voorarrest.