Subidiair:
op 04 maart 2012 te Groesbeek opzettelijk een persoon te weten [slachtoffer 2] heeft mishandeld door, terwijl die [slachtoffer 2] door het geopende autoraam van verdachtes auto naar binnen hing, met zijn, verdachtes, auto is gaan rijden, waardoor die [slachtoffer 2] met de auto werd meegesleept/meegetrokken, waardoor die [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van feit 1 primair (roekeloos), feit 2, feit 3 primair en feit 4 primair en de ad informandum gevoegde zaak:
- een gevangenisstraf van 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarden van toezicht door de reclassering, opname in een Detox-kliniek van Novadic-Kentron te Breda en een aansluitende klinische opname in de Woenselse Poort.
Ten aanzien van het toezicht en de bijzondere voorwaarden: uitvoerbaar bij voorraad;
- een werkstraf van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis;
- een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 5 jaren;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel € 600,-- subsidiair 12 dagen hechtenis
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De belangrijkste persoonlijke omstandigheid is de ernstige drugsproblematiek waar verdachte mee heeft te kampen. Verzocht wordt om bij oplegging van een straf te komen tot een voorwaardelijke veroordeling met als bijzondere voorwaarde de klinische opname zoals geadviseerd door de reclassering. Dit geldt ook indien de rechtbank tot vrijspraak van drie van de vier feiten zou oordelen. Deze klinische opname wordt door verdachte en zijn familie gezien als een laatste mogelijkheid voor verdachte het juiste pad weer te vinden.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft twee keer als bestuurder van een auto aan het verkeer deelgenomen, terwijl hij onder invloed was van een grote hoeveelheid verdovende middelen. De hoeveelheden waren zodanig dat hij niet tot behoorlijk besturen van een auto in staat moest worden geacht.
Op 11 maart 2012 is verdachte onder invloed van verdovende middelen aangehouden.
Elf dagen later is verdachte wederom aangehouden, waarbij is gebleken dat hij opnieuw onder invloed was van verdovende middelen. Hij reed harder dan de toegestane snelheid en daarnaast voldeed zijn auto technisch niet aan de eisen die de wet aan een motorvoertuig stelt. Verdachte heeft door dit volstrekt onverantwoorde verkeersgedrag een groot risico voor zijn medeweggebruikers in het leven geroepen.
Het lijkt erop dat verdachte zich niets aantrekt van de geldende verkeersregels, geen inzicht heeft in de risico’s van zijn gedrag voor de verkeersveiligheid en zich totaal niet bekommert om het welzijn van zijn medeweggebruikers. Zo heeft verdachte ook ter terechtzitting nog verklaard dat hij zich, als regelmatige gebruiker van drugs, goed in staat voelde een motorvoertuig te besturen en dat hij die mening nog steeds is toegedaan. Kennelijk heeft hij niets geleerd van wat er is gebeurd.
Naast voornoemde feiten heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een mishandeling en een diefstal van brandstof.
De rechtbank heeft in strafverhogende zin rekening gehouden met het ad informandum gevoegde feit, vermeld op de dagvaarding.
Verdachte heeft ter terechtzitting toegegeven dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan dit feit. Voor dit feit is of zal verdachte niet afzonderlijk worden vervolgd.
Uit de rapportages van Novadic-Kentron blijkt dat verdachte afhankelijk is van GHB en amfetamine. Verdachte gebruikt deze middelen dagelijks in grote hoeveelheden en daarnaast gebruikt hij nog cocaine en kalmeringsmiddelen (benzodiazepinen). In 2010 heeft verdachte contact gehad met een psychologe van Novadic-Kentron. Zij heeft vastgesteld dat er sprake is van afhankelijkheid van GHB, cocaïnemisbruik, een eenmalige depressieve periode en een sociale fobie. De diverse pathologische domeinen lijken elkaar te beïnvloeden en in stand te houden. Er lijkt met andere woorden sprake te zijn van een dubbel-diagnoseproblematiek. De kans op herhaling van gebruik en mede daaruit voortkomend delictgedrag bij verdachte wordt als hoog ingeschat. Tot op heden heeft er nog geen toereikende behandeling plaatsgevonden, die gericht is op een geïntegreerde behandeling van de bij betrokkene aanwezige complexe psychiatrische problematiek en het overmatige gebruik van middelen. De situatie rond verdachte wordt als zeer zorgelijk omschreven. De toestand van betrokkene lijkt steeds meer te verslechteren. Hij krijgt waanbeelden, lijkt psychotische trekken te hebben en gebruikt meerdere soorten drugs door elkaar. Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde een meldingsgebod en een opname in FPK de Woenselse Poort te Eindhoven of een soortgelijke instelling. Een intensieve klinische behandeling zal voor de duur van ten minste één jaar noodzakelijk zijn.
Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte op 22 of 27 juli 2013 kan worden opgenomen voor een behandeling van zijn verslavings- en psychiatrische problematiek, waarbij er eerst een Detox-opname zal zijn bij Novadic-Kentron te Breda en aansluitend een klinische behandeling bij de Woenselse Poort.
Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank een forse gevangenisstraf en hechtenis op zijn plaats.
De rechtbank zal de gevangenisstraf en hechtenis voorwaardelijk opleggen nu een langdurige behandeling noodzakelijk is en daarbij een forse voorwaardelijke detentiestraf als zogenoemde stok achter de deur, met als doel om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Met het stellen van de bijzondere voorwaarden van meldplicht bij en begeleiding door de reclassering en een verplichting om mee te werken aan klinische opname en behandeling wordt beoogd het gedrag van verdachte in positieve zin te beïnvloeden.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen acht de rechtbank het van belang dat verdachte zo snel mogelijk zal worden behandeld voor zijn verslavingsproblematiek en psychische problematiek en zal de rechtbank met toepassing van artikel 14e van het Wetboek van strafrecht (Sr), bevelen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
De mogelijkheid om de bijzondere voorwaarde dadelijk uitvoerbaar te verklaren berust op de Wet van 17 november 2011 (Stb. 2011,545), welke wet in werking is getreden op 1 april 2012. De rechtbank stelt vast dat de bewezen verklaarde feiten dateren van vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet. De wet kent geen bijzonder overgangsrecht. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de in artikel 14e Sr vervatte regeling betrekking op de executie van een opgelegde straf. De invoering van deze regeling kan dan ook niet worden aangemerkt als een wijziging van wetgeving ten aanzien van de strafbaarstelling of de strafdreiging. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat de toepassing van artikel 14e Sr als zodanig geen wijziging brengt in de aard en maximale duur van de mogelijk ten uitvoer te leggen straf, kan niet worden gezegd dat een onmiddellijke toepassing van deze bepaling in strijd is met het legaliteitsbeginsel als vervat in artikel 1 Sr.
Naast voornoemde straffen acht de rechtbank een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van in totaal drie jaren op zijn plaats. Deze bijkomende straffen zullen per delict worden opgelegd. Gelet op zijn verslavingsproblematiek en het door verdachte herhaaldelijk vertoonde onverantwoordelijke verkeersgedrag acht de rechtbank een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor langere duur op zijn plaats.
Nu, naast een viertal misdrijven, ook de overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet bewezen is verklaard, dient de rechtbank op grond van artikel 62 van het Wetboek van Strafrecht voor deze overtreding een aparte straf op te leggen.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank verdachte ten aanzien van het onder 1 primair en onder 4 primair ten laste gelegde zal vrijspreken. De rechtbank zal geen werkstraf opleggen zoals door de officier van justitie is geëist.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering in haar geheel toewijsbaar.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft primair verzocht de vordering af te wijzen danwel de benadeelde niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering. Subsidiair is verzocht het toe te wijzen bedrag te matigen.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een bedrag van € 200,-- betreffende immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van het resterende deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 18, 24c, 36f,
57, 60, 62, 300, 310
Wegenverkeerswet 1994 art. 5, 8, 176, 177, 179.
DE UITSPRAAK
T.a.v. feit 1 primair en feit 4 primair:
Vrijspraak.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor
bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de overtreding:
T.a.v. feit 1 subsidiair onder 1:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 subsidiair onder 2:
overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994
overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994
T.a.v. feit 4 subsidiair:
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
T.a.v. feit 1 subsidiair onder 1:
* Hechtenis voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3
jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar
feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan
het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d,
tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
-dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften
en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering;
-dat veroordeelde zich (uiterlijk) op 22 juli 2013 meldt bij de reclassering,
Novadic-Kentron, te Helmond, Zuidende 33. Hierna moet hij zich gedurende door
de reclassering bepaalde perioden blijven melden zo frequent als
Novadic-Kentron verslavingsreclassering gedurende deze perioden nodig acht;
- dat veroordeelde zich gedurende het eerste deel van de proeftijd voor de
totale duur van maximaal anderhalf jaar klinisch zal laten opnemen in een door de
reclassering aangewezen Detox-zorginstelling (Novadic-Kentron te Breda) en
aansluitend in FPK de Woenselse Poort te Eindhoven, althans een soortgelijke
intramurale instelling, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de
aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens
de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven.
waarbij de Reclassering Nederland, Regio's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6,
5233 VG te ’s-Hertogenbosch (Novadic-Kentron), opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te
begeleiden.
- beveelt dat de gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d uit te oefenen toezicht direct uitvoerbaar zijn.
T.a.v. feit 1 subsidiair onder 1:
Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (bromfietsen daaronder
begrepen) voor de duur van 1 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 179 lid 6
Wegenverkeerswet 1994.
T.a.v. feit 1 subsidiair onder 2, feit 2, feit 3 primair, feit 4 subsidiair:
* Gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van