Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Het verloop van het geding
2.Het verzoek en het verweer
- dit tegen 1 oktober 2013 te doen onder toekenning van een vergoeding aan hem van € 257.384,40 bruto;
- bij een eerdere beëindiging dan 1 oktober 2013 aan hem een vergoeding toe te kennen van € 257.384,40 bruto, te vermeerderen met het salaris (inclusief vakantietoeslag) gedurende de periode van toepassing van de fictieve opzegtermijn uit hoofde van de Gelijkstellingsregeling arbeidsuren en de Werkloosheidswet met ingang van de dag dat hij arbeidsgeschikt wordt geacht door het UWV;
3.De beoordeling
credit management.
business development
habe-nichts-verweer van Inkasso Unie kan op grond van de door Inkasso Unie overgelegde cijfers en prognoses bezwaarlijk stand houden omdat daaruit niet blijkt dat sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden waaronder de toekenning van een vergoeding zal leiden tot faillissement of opheffing van de werkgever. In het geval de ontbinding onverhoopt mocht worden uitgesproken acht [verweerder] bij een ontbinding per 1 oktober 2013 een vergoeding van € 257.384,40 bruto gebaseerd op de kantonrechtersformule met C=1 redelijk.
habe-nichts-verweer komt de kantonrechter niet toe.