ECLI:NL:RBOBR:2013:2719

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 juni 2013
Publicatiedatum
4 juli 2013
Zaaknummer
01-839196-05
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en aanhouding van beslissing omtrent voorwaardelijke beëindiging van verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 13 juni 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, die ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor medeplegen van moord. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd en de beslissing over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege aangehouden. De betrokkene, geboren in 1986, verblijft in een kliniek en heeft een verleden van gedragsproblemen, verwaarlozing en middelenmisbruik. De rechtbank heeft het advies van de kliniek in overweging genomen, waarin werd gesteld dat de betrokkene zich positief heeft ontwikkeld, maar dat er nog steeds risico's zijn verbonden aan zijn terugkeer in de maatschappij zonder begeleiding.

De officier van justitie heeft gepleit voor verlenging van de terbeschikkingstelling, wijzend op het recidivegevaar en de noodzaak voor de betrokkene om een stabiele woonsituatie en werk te vinden. De deskundige van de kliniek heeft bevestigd dat de betrokkene op de goede weg is, maar dat er nog begeleiding nodig is om te voorkomen dat hij terugvalt in oud gedrag. De rechtbank heeft besloten het onderzoek te schorsen en Reclassering Nederland te verzoeken om een rapport op te stellen over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.

De rechtbank heeft de beslissing genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen, zoals vereist door de wet. De rechtbank heeft de ter beschikking gestelde en de deskundige opgeroepen voor een nadere zitting om de voortgang van de resocialisatie en de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging te bespreken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter buiten staat was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Parketnummer: [01/839196-05]
Strafrecht

Parketnummer: 01/839196-05

Uitspraakdatum: 13 juni 2013
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling(verlenging terbeschikkingstelling en aanhouden van de beslissing omtrent de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege)
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1986],
verblijvende in [kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 13 november 2006 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 27 juni 2011 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 6 mei 2013 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 juni 2013.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de ter beschikking gestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van [kliniek] d.d. 25 maart 2013, ondertekend door
drs. H.J. van der Lugt, hoofd van de inrichting, drs. E.A.M. Schouten, psychiater a.i. en
drs. Y.M. van den Berg-Lotz, hoofd behandeling;
  • de omtrent de ter beschikking gestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van ter beschikking gestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van medeplegen van moord, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In
voornoemd advies van het hoofd van de inrichtingis onder meer het navolgende gesteld:
“(…) Betrokkene is een laaggemiddeld intelligente jongeman die vanaf jonge leeftijd gedragsproblemen vertoont.
Het opvoedingsklimaat wordt gekenmerkt door verwaarlozing, mishandeling en verlating. Betrokkene ontwikkelt zich vanuit deze achtergrond tot een persoon met weinig identiteit die zich gemakkelijk laat beïnvloeden door anderen. Om aansluiting te vinden voegt hij zich volledig naar de ander. Hij heeft destijds geen realistische lange termijndoelen en staat op een kinderlijke en naïeve manier in het leven. Hij leeft bij de dag en handelt naar wat in
hem opkomt. Hierbij is hij gericht op eigen behoeftebevrediging en kan hij uitstel, met name wanneer gepaard met onduidelijkheid, moeilijk verdragen daar hij beschikt over een geringe frustratietolerantie. Deze zaken moeten beschouwd worden tegen de achtergrond van de jonge leeftijd van betrokkene en een toekomstig te verwachten uitrijpingsproces, dit blijkt zich inmiddels te hebben ontwikkeld. Betrokkene komt nu meer volwassen en meer verantwoordelijk over. (…)
DSM-IV-classificatie (jaar: 2012)
As I: (…) Misbruik van amfetamine in remissie onder toezicht. (…) Misbruik van alcohol in remissie onder toezicht. (…) Misbruik van cannabis in remissie onder toezicht.
As II: (…) Persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale en borderline trekken. (…)
As IV: Problemen binnen de primaire steungroep, problemen met politie/justitie (…)
As V: GAF 50 (huidig)
(…)
Betrokkene is er aan toe om buiten de kliniek datgene wat hij geleerd heeft toe te gaan passen. (…) De begeleiding en controle in de resocialisatiefase zal nog geruime tijd vergen, waarbij steeds gekeken kan worden op welke factoren de begeleiding geleidelijk minder intensief kan worden.
Als betrokkene op dit moment, zonder enige controle en begeleiding terug zou keren in de maatschappij, zou hij dit niet redden. De kans dat hij zou ontsporen in dan groot. Op vrijwel alle gebieden (relatie, werk, abstinentie van middelen, financiën, eigen gedrag en contact met vrienden en familie) is hulp, coaching en controle nodig. Zonder hulp zou ontsporing op alle genoemde facetten kunnen plaatsvinden. Daarmee zou het delictgevaar toenemen en
groot worden, afhankelijk van bij hoeveel factoren het mis zou gaan.
Daarbij moet rekening gehouden worden dat de factoren elkaar allemaal beïnvloeden. Als bijvoorbeeld de relatie met zijn ex-partner weer zou mislukken, neemt de kans op middelengebruik toe en zou hij ook minder weerstand aan verkeerde vrienden kunnen bieden. Dit zou dan weer verharding van zijn gedrag met zich meebrengen. In welke vorm een delict dan plaats zou vinden, valt niet exact te voorspellen en hangt af van de omstandigheden.
(…)
Het is de bedoeling dat betrokkene onder begeleiding verder gaat resocialiseren. Als het aan de kliniek ligt, gaat hij zoals hij zelf wenst wonen bij zijn ex-partner, met wie hij nu weer een relatie heeft, en hun gemeenschappelijke zoon. Het is nodig dat de relatie begeleid wordt om de relatie een goede kans van slagen te geven, zodat er ook voor het zoontje stabiliteit ontstaat. Ook voor betrokkene is het van belang dat zijn situatie stabiel is en dat hij een gezin heeft waar hij op kan steunen bij zijn terugkeer in de maatschappij.
Daarnaast zal hij in de regio (Noord-Brabant) werk moeten vinden en moeten leren een gezin te onderhouden. In het begin zal dit alles aanlokkelijk zijn voor betrokkene na zijn lange verblijf binnen de TBS, maar op termijn zal hij ook moeten leren omgaan met een zekere routine waar geen spannende prikkels zijn zoals hij gewend was in zijn leven tot aan het delict. Ook zal hij binnen een dergelijk kader moeten leren omgaan met tegenslag en de
gewone strijd om het bestaan, om het behoud van zijn relatie, werk en de opvoedingsperikelen met een kind. Hier zal betrokkene begeleiding bij nodig hebben, omdat een dergelijk maatschappelijk geïntegreerd bestaan nieuw voor hem is. Daarbovenop is het dan nog van belang dat hij abstinent van middelen blijft (bij voorkeur ook abstinent van cannabis) en hooguit slechts zeer beperkt gebruik van alcohol. Indien dit laatste niet haalbaar blijkt, is ook totale abstinentie van alcohol noodzakelijk. Gelet het gegeven hoe betrokkene en zijn partner zich nu laten adviseren en begeleiden door de maatschappelijk werker, met wie betrokkene in de eerste fase niet zo gemakkelijk om kon gaan, is zijn (en dat van zijn partner) vertrouwen in de begeleiding essentieel voor de kans van slagen van zijn resocialisatie. (…)
De kliniek adviseert de TBS met dwangverpleging te verlengen met 1 jaar. (…)

De ter beschikking gestelde heeft verklaard, zakelijk weergegeven:

Het gaat goed.
Ik heb lang op straat moeten leven en daar is die jacht op geld vandaan gekomen.
Ik heb een stabiele relatie.
Het is voor mij van belang om abstinent van verdovende middelen te blijven.
Ik zal een compleet nieuwe vriendenkring moeten opbouwen. Ik zal moeten opletten wie ik daar in toe laat.
Ik weet dat er nog punten zijn waar ik aan moet werken. Ik denk dat ik dat ook bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging kan.
De
deskundige mevrouw Posthuma, optredend namens voormelde inrichting, heeft het navolgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Het gaat goed met betrokkene.
De vriendin van betrokkene is weer in verwachting.
Hij heeft uitbreiding van het verlof tot twee dagen onbegeleid verlof gekregen. Hij is daar net mee gestart. Hij heeft ander werk gevonden.
Hij is overgeplaatst naar de resocialisatieafdeling.
Op die afdeling is er minder groepsdynamiek. De behandeling en begeleiding is meer individueel en betrokkene heeft meer vrijheden.
We zitten met een dilemma. Door de gezinsuitbreiding is betrokkene op een andere plek nodig. Hij heeft pas uitbreiding van het onbegeleid verlof gekregen en de kliniek kan niet over een maand al weer onbegeleid verlof voor zes dagen aanvragen.
Als we over een aantal maanden verlof voor zes overnachtingen aanvragen en dat wordt verleend, dan kan betrokkene bij zijn vriendin gaan wonen, maar moet hij één dag in de week terug naar de kliniek komen. We streven er naar dit het komende jaar te realiseren.
Er is over een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging nagedacht. Het lastige is dat de reclassering zich wat overvallen zal voelen indien de dwangverpleging voorwaardelijk zal worden beëindigd, maar het is het onderzoeken wel waard. De kliniek heeft dit nog niet in gang gezet, omdat we pas net de uitbreiding van het verlof hebben gekregen. Het is wel een optie om te onderzoeken of de dwangverpleging voorwaardelijk kan worden beëindigd. Er zal dan binnen drie maanden best veel moeten gebeuren, maar het is het onderzoeken wat ons betreft wel waard.
Bij beëindiging van de TBS is het gevaar voor herhaling reëel aanwezig.

De officier van justitie heeft aangevoerd, zakelijk weergegeven:

Ik persisteer bij de vordering wat betreft de verlenging van de TBS met één jaar.
Er is nog steeds sprake van recidivegevaar.
De onbegeleide verloven verlopen goed.
Betrokkene moet nog een betaalde baan vinden.
Betrokkene moet ook nog bij zijn vriendin gaan wonen.
De deskundige geeft aan dat de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging op dit moment kunnen worden onderzocht.
Ik vorder de tbs met één jaar te verlengen en verzoek de beslissing over de dwangverpleging aan te houden teneinde de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging te laten onderzoeken.
De
raadsvrouwe van de ter beschikking gesteldeheeft aangevoerd, zakelijk weergegeven:
Er is sprake van een stijgende lijn.
Het gaat goed.
Er is een reden om te onderzoeken of de huisvesting bij de vriendin van mijn cliënt kan worden gevonden. Er is namelijk een tweede kindje op komst.
Er is steun en begeleiding nodig. Die steun en begeleiding kan mijn cliënt ook heel goed krijgen bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank heeft het onderzoek voor zover het betrekking heeft op de voortzetting van de verpleging van overheidswege geschorst, teneinde zich door Reclassering Nederland nader te doen voorlichten over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en de voorwaarden waaronder dit zou kunnen geschieden.

DE BESLISSING

De rechtbank:
- verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar;
- houdt de beslissing omtrent de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege aan en schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd - maar voor ten hoogste voor de duur van drie maanden - teneinde Reclassering Nederland een rapport te laten opmaken over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en de voorwaarden waaronder dit zou kunnen geschieden;
- beveelt de oproeping van ter beschikking gestelde en de deskundige mevrouw Posthuma tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting en de kennisgeving van dat tijdstip aan de raadsvrouwe van ter beschikking gestelde;
- stelt de stukken met dat doel in handen van de officier van justitie.
Deze beslissing is gegeven door
mr. A.B. Baumgarten, voorzitter,
mr. J.G. Vos en mr. C.A. Mandemakers, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F. van Hulst, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 juni 2013.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.