In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 4 juli 2013 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in 2006 ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor brandstichting. De terbeschikkingstelling was eerder verlengd, maar de officier van justitie heeft opnieuw verzocht om verlenging voor de duur van twee jaar. Tijdens de openbare terechtzitting op 20 juni 2013 zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouwe, en deskundigen gehoord. De deskundigen hebben in hun rapporten aangegeven dat de terbeschikkinggestelde vooruitgang heeft geboekt, maar dat er nog steeds risico's zijn op recidive, vooral zonder toezicht en behandeling. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling uiteindelijk met één jaar verlengd, met de mogelijkheid om over een jaar opnieuw te evalueren. De rechtbank heeft daarbij de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen als belangrijke overwegingen genoemd. De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven dat hij niet eens is met de verlenging, maar de rechtbank heeft besloten dat de verlenging noodzakelijk is om de voortgang van de behandeling te waarborgen. De rechtbank heeft benadrukt dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde mogelijk langer zal duren dan de verlenging van één jaar.