ECLI:NL:RBOBR:2013:2706

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 juni 2013
Publicatiedatum
3 juli 2013
Zaaknummer
SHE 13/1177
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M. Tadic
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging persoonsgegevens in de gemeentelijke basisadministratie door uitgeprocedeerde asielzoekster

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 juni 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, een uitgeprocedeerde asielzoekster, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vught. De eiseres verzocht om wijziging van haar persoonsgegevens in de gemeentelijke basisadministratie (GBA), omdat zij met haar minderjarige kinderen vrijwillig naar China wilde terugkeren. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van het verzoek door de gemeente onterecht was, ondanks dat de eiseres in het verleden een valse verklaring had afgelegd om zich als minderjarige voor te doen in haar asielprocedure.

De rechtbank nam de door eiseres overgelegde documenten, waaronder een Chinese geboorteakte en paspoort, serieus en concludeerde dat de geregistreerde persoonsgegevens in de GBA onjuist waren. De rechtbank hechtte groot belang aan het feit dat de wijziging van de persoonsgegevens noodzakelijk was voor het vertrek van eiseres en haar kinderen naar China. De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet had aangetoond dat de door eiseres overgelegde documenten niet authentiek waren en dat de specifieke omstandigheden van de zaak aanleiding gaven om van de vaste jurisprudentie af te wijken.

De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de gemeente en herstelde de situatie door het primaire besluit te herroepen. Tevens werd de gemeente opgedragen om de wijziging van de persoonsgegevens zo spoedig mogelijk door te voeren. De rechtbank veroordeelde de gemeente in de proceskosten van eiseres en gelastte de vergoeding van het griffierecht. Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste registratie van persoonsgegevens in de GBA, vooral in situaties waarin de betrokkenen hun recht op gezinsleven willen uitoefenen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 13/1177

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juni 2013 in de zaak tussen

[eiseres], te Amersfoort, eiseres

(gemachtigde: mr. J.F. Rouwé-Danes),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vught, verweerder

(gemachtigden: mr. M. Kleijn-Hesselink en M.E.A. Cornelissen).

Procesverloop

Bij besluit van 2 juli 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres om wijziging van persoonsgegevens in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) afgewezen.
Bij besluit van 24 januari 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen laatstgenoemd besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 mei 2013. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Als tolk is verschenen T.Y. Siu.

Overwegingen

1.
De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
2.
Eiseres is op basis van een door haar op 25 augustus 2008 in de gemeente Leeuwarden afgelegde verklaring onder ede in de GBA geregistreerd als: [naam A], geboren op 19 april 1992 te [geboorteplaats] (China). Bij brief van 9 mei 2012 heeft eiseres verweerder verzocht haar bij de GBA geregistreerde persoonsgegevens te wijzigen in: [naam B], geboren op 19 april 1985. Daarnaast heeft eiseres verzocht de namen van de kinderen [namen kinderen] te wijzigen in respectievelijk [namen kinderen]. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar verzoek een geboorteakte overgelegd en een Chinees paspoort, afgegeven op 24 juni 2011 en geldig tot 23 juni 2021.
3.
Verweerder heeft aan de in bezwaar gehandhaafde afwijzing van het verzoek van eiseres ten grondslag gelegd dat zij met de overgelegde documenten niet heeft bewezen dat de in de GBA geregistreerde gegevens feitelijk onjuist zijn. Zij heeft immers niet aangetoond dat de door haar overgelegde geboorteakte en paspoort op haar betrekking hebben.
4.
Het wettelijk kader luidt als volgt.
5.
Ingevolge artikel 36, tweede lid, van de Wet GBA worden de gegevens over de burgerlijke staat, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:
een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;
een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;
een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een akte van bekendheid of beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;
en verklaring die betrokkene ten overstaan van een door het college aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.
6.
Ingevolge artikel 37, tweede lid, van de Wet GBA worden aan een geschrift als bedoeld in artikel 36, tweede lid, onder c, d of e, alsmede artikel 36, derde lid geen gegevens ontleend, voor zover de Nederlandse openbare orde zich verzet tegen de erkenning van de rechtsgeldigheid van de in deze geschriften vermelde feiten. Ingevolge het derde lid worden aan een geschrift als bedoeld in artikel 36, tweede lid, onder d en e geen gegevens ontleend, indien aannemelijk is dat de gegevens onjuist zijn.
7.
Krachtens artikel 82, eerste lid, van de Wet GBA voldoet het college van burgemeester en wethouders binnen vier weken kosteloos aan het verzoek van betrokkene hem betreffende gegevens in de basisadministratie te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien deze feitelijk onjuist dan wel onvolledig zijn of in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel geeft het college van burgemeester en wethouders aan het verzoek uitvoering met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de eerste afdeling van dit hoofdstuk.
8.
Eiseres betoogt dat het door de Chinese autoriteiten verstrekte paspoort, afgegeven op basis van haar geboorteakte, voldoende aantoont dat zij niet [naam A], is, maar [naam B], geboren op 19 april 1985 te Changle City (China). Indien verweerder twijfelt aan de authenticiteit van het verstrekte paspoort, had dit onderzocht moeten worden. Eiseres is een uitgeprocedeerde asielzoekster en wil terugkeren naar China. De wijziging van de gegevens in de GBA is voor eiseres nodig om met haar kinderen te kunnen terugkeren naar China. Zolang in de geboorteaktes van haar kinderen de achternaam [achternaam A] staat vermeld, kan eiseres niet aantonen dat zij in familierechtelijke betrekking tot haar kinderen staat. Dit gegeven staat aan de terugkeer van eiseres naar China, tezamen met haar kinderen, in de weg.
9.
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) (zie bijvoorbeeld de uitspraken van 29 oktober 2008, LJN: BG1824 en van 15 december 2010, LJN: BO7351) zal voor het wijzigen van eenmaal in de GBA geregistreerde gegevens, gelet op het systeem van de Wet GBA, onomstotelijk moeten vaststaan dat deze feitelijk onjuist zijn.
10.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder het verzoek van eiseres strekkende tot wijziging van persoonsgegevens in de GBA ten onrechte heeft afgewezen. Zij overweegt daartoe als volgt. Verweerder heeft de authenticiteit van de door eiseres overgelegde Chinese geboorteakte en het door haar overgelegde Chinese paspoort niet betwist. De rechtbank heeft dan ook geen aanleiding aan de authenticiteit van deze documenten te twijfelen. Gelet op de vaste jurisprudentie van de ABRvS kan inderdaad worden gesteld dat met het enkele overleggen van een geboorteakte en een paspoort op naam van [naam B] nog niet is aangetoond dat eiseres dezelfde persoon is als degene die onder die naam in die documenten staat genoemd. De rechtbank is echter van oordeel dat in de onderhavige zaak sprake is van specifieke omstandigheden, welke aanleiding geven van deze vaste lijn af te wijken. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de vaste jurisprudentie, waarnaar hiervoor is verwezen, geen duidelijkheid biedt omtrent de vraag wanneer de betrokkene in voorkomend geval wel heeft voldaan aan de daarin geformuleerde bewijsdrempel dat onomstotelijk moet vaststaan dat de geregistreerde gegevens feitelijk onjuist zijn.
11.
Gelet op het verhandelde ter zitting staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat eiseres in de asielprocedure is uitgeprocedeerd en dat zij, tezamen met haar kinderen, geen aanspraak kan maken op de zogenoemde kinderpardon-regeling. Verweerder heeft zulks desgevraagd bevestigd. Eiseres heeft ter zitting aangegeven dat zij het verzoek tot wijziging van persoonsgegevens in de GBA uitsluitend heeft gedaan teneinde haar vrijwillige vertrek uit Nederland, tezamen met haar kinderen, mogelijk te maken. Verder heeft eiseres ter zitting verklaard dat zij destijds, in 2008, bij de registratie van haar persoonsgegevens in de GBA onder ede een valse verklaring heeft afgelegd omtrent haar persoonsgegevens, omdat zij haar kansen in de door haar aangespannen asielprocedure wilde vergroten door zich als minderjarige voor te doen. De rechtbank komt dit verhaal, niettegenstaande het feit dat zij het afleggen van een valse verklaring door eiseres als verwerpelijk handelen beschouwt, niet onaannemelijk voor. Gelet hierop en gelet op de door eiseres overgelegde documenten (Chinese geboorteakte en paspoort) gaat de rechtbank ervan uit dat de thans ten aanzien van eiseres en haar kinderen in de GBA geregistreerde persoonsgegevens onjuist zijn.
12.
Verweerder heeft de juistheid van de stelling van eiseres dat de wijziging van de persoonsgegevens in de GBA noodzakelijk is om haar terugkeer naar China, tezamen met haar kinderen, mogelijk te maken, niet betwist. De rechtbank heeft evenmin aanleiding aan de juistheid van het door eiseres gestelde te twijfelen. Met andere woorden, ook de rechtbank gaat ervan uit dat voor het gezamenlijke vertrek van eiseres en haar minderjarige kinderen naar China noodzakelijk is dat in de geboorteakten van de kinderen dezelfde achternaam staat vermeld als in de geboorteakte en het paspoort van eiseres, zodat eiseres de familieband met haar kinderen kan aantonen.
13.
Voorts hecht de rechtbank groot belang aan het feit dat eiseres het verzoek tot wijziging van persoonsgegevens heeft gedaan met als doel haar vertrek uit Nederland, tezamen met haar kinderen, mogelijk te maken. Zoals verweerder ter zitting heeft beaamd, zal bij vertrek van eiseres en haar kinderen naar China in de GBA een aantekening worden opgenomen dat zij zijn vertrokken naar het buitenland. Mochten eiseres en/of haar kinderen zich in de toekomst weer in de GBA willen laten inschrijven, zullen zij daarvoor de benodigde bescheiden moeten overleggen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de wijziging van de persoonsgegevens in de GBA zoals verzocht door eiseres, in dit specifieke geval geen afbreuk doet aan de juistheid en volledigheid van de in de GBA geregistreerde gegevens.
14.
Het beroep is gegrond. Verweerder heeft de afwijzing van het verzoek van eiseres, strekkende tot wijziging van de persoonsgegevens in de GBA, ten onrechte gehandhaafd in het bestreden besluit. Het bestreden besluit wordt vernietigd.
15.
De rechtbank zal, overeenkomstig de haar in artikel 8:72 van de Algemene wet bestuursrecht gegeven bevoegdheid, zelf in de zaak voorzien door het primaire besluit van 2 juli 2012 te herroepen. Verder zal de rechtbank verweerder opdragen de wijziging van persoonsgegevens zoals verzocht door eiseres zo spoedig mogelijk in de GBA door te voeren.
16.
De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiseres. Zij begroot de kosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand op in totaal € 944 (1 punt voor het indienen van een (aanvullend) beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt € 472, wegingsfactor 1). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken.
17.
Voorts zal de rechtbank verweerder gelasten aan eiseres het griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 24 januari 2013;
  • herroept het primaire besluit van 2 juli 2012 en bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • draagt verweerder op de wijziging van persoonsgegevens zoals verzocht door eiseres zo spoedig mogelijk in de GBA door te voeren;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten ten bedrage van € 944, te betalen aan eiseres;
  • gelast verweerder aan eiseres het griffierecht ten bedrage van € 160 te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.M. Tadic, rechter, in aanwezigheid van
drs. J.G.J. van Geesink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2013.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.