ECLI:NL:RBOBR:2013:2705
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens ontbreken actuele machtiging in WOZ-zaak
Op 20 maart 2013 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door G. Gieben, en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant. De zaak betreft een beroep tegen de vastgestelde waarde van een onroerende zaak per 1 januari 2011, die door de verweerder was vastgesteld op € 211.000. Na bezwaar van eiser werd deze waarde verlaagd naar € 205.000. Eiser heeft beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien niet is voldaan aan de vereisten voor het in behandeling nemen van het beroep. In dit geval was er twijfel over de bevoegdheid van de gemachtigde, G. Gieben, om namens eiser op te treden. De rechtbank had eerder verzocht om een actuele schriftelijke machtiging, maar deze was niet tijdig overgelegd.
De rechtbank concludeert dat het verzuim niet binnen de gestelde termijn is hersteld en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden zijn aangevoerd die het verzuim verschoonbaar maken. De rechtbank benadrukt dat het handelen of nalaten van een gemachtigde voor rekening en risico van eiser blijft. Daarom is het beroep niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y. van de Kraats, rechter, en is op dezelfde dag openbaar uitgesproken. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum van het proces-verbaal hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.