ECLI:NL:RBOBR:2013:2696

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 juli 2013
Publicatiedatum
2 juli 2013
Zaaknummer
01-889076-12
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en witwassen door verdachte in Eindhoven

Op 4 juli 2013 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en witwassen. De verdachte, een Hongaarse man, werd ervan beschuldigd een jonge vrouw, [slachtoffer 1], te hebben gedwongen tot prostitutie in Eindhoven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik had gemaakt van de kwetsbare positie van [slachtoffer 1], die geen Nederlands sprak en geen sociaal netwerk had in Nederland. Gedurende een periode van drie maanden had zij onder druk van de verdachte prostitutiewerkzaamheden verricht, waarbij zij 14 tot 15 uur per dag werkte. De verdachte had haar gedwongen om voor een aanzienlijk lager tarief dan gebruikelijk te werken en had haar verdiensten grotendeels afgedragen aan hem. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende bewijsmiddelen, waaronder tapgesprekken en verklaringen van getuigen. De verdachte werd ook beschuldigd van witwassen, omdat hij de inkomsten van [slachtoffer 1] had gebruikt voor zijn eigen levensonderhoud. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan mensenhandel en witwassen, maar sprak hem vrij van enkele andere beschuldigingen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, met aftrek van voorarrest.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Parketnummer: [01/889076-12]
Strafrecht
Parketnummer: 01/889076-12
Datum uitspraak: 04 juli 2013
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te[geboorteplaats] op [1992],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 september 2012, 11 december 2012, 25 februari 2013, 19 juni 2013 en 20 juni 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 7 september 2012.
Aan verdachte ten laste gelegd dat:
Hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 december
2011 tot en met 23 maart 2012 te Eindhoven en/of elders in Nederland en/of
Hongarije,tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
[slachtoffer 1] door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden,
door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, door misleiding
dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht
en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen
zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te
weten het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen
betaling (sub 4)
en/of
[slachtoffer 1] door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden,
door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden, door misleiding
dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht
en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen
hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de
seksuele handeling(en) van [slachtoffer 1] met of voor een derde,(sub 9)
Immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) in voornoemde
periode:
  • een liefdesrelatie aangegaan/onderhouden met voornoemde [slachtoffer 1] en/of
  • voornoemde [slachtoffer 1] (meermalen) naar een prostitutieplek vervoerd en/of
  • die [slachtoffer 1] onder druk gezet en/of dreigende/agressieve taal jegens die [slachtoffer 1]
geuit en/of gedreigd die [slachtoffer 1] te slaan en/of
- (de werkzaamheden van) die [slachtoffer 1] gecontroleerd, althans haar
verdiensten uit haar prostitutiewerkzaamheden gecontroleerd en/of
- die [slachtoffer 1] gedwongen/bewogen om 15 uur per dag, althans een groot aantal uren
per dag, prostitutiewerkzaamheden te verrichten en/of
- die [slachtoffer 1] gedwongen/bewogen om voor 30 euro per klant seksuele handelingen te
verrichten, zijnde die 30 euro een substantieel lager bedrag dan het gangbare
tarief voor seksuele handelingen op het [plein] te Eindhoven en/of
- die [slachtoffer 1], indien er niet genoeg inkomsten uit de prostitutiewerkzaamheden
binnen kwam, gedwongen/bewogen om op haar (prostitutie)werkplek te overnachten
en/of
- de bewegingsvrijheid van die [slachtoffer 1] beperkt door haar op te dragen dat zij
niet zonder zijn, verdachtes, en/of zijn mededaders, toestemming, haar
prostitutiewerkplek mocht verlaten en/of
- die [slachtoffer 1] gedwongen/bewogen (een groot deel van) haar
verdiensten uit de prostitutie aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) af
te staan/af te dragen;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 december
2011 tot en met 23 maart 2012, te Eindhoven en/of elders in Nederland en/of te
Hongarije en/of elders in Europa, tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen,
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben medegenomen met het oogmerk
die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in een ander land, te weten Nederland, ertoe
te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele
handelingen met of voor een derde tegen betaling (sub 3);
(artikel 273f lid 1 sub 4, 9 en 3 Wetboek van Strafrecht)
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 december
2011 tot en met 21 augustus 2012, te Eindhoven en/of een of meer plaatsen in
Nederland en/of Hongarije, (telkens)
(een) voorwerp(en), te weten een of meer hoeveelheid/hoeveelheden (contant)
geld zijnde de inkomsten uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1], heeft
verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans
van dat/die voorwerp(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij (telkens) wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420bis/quater van het Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Bronnen.
1.
Een dossier van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, gezamenlijke recherche, met dossiernummer 2012023943, afgesloten d.d. 29 augustus 2012, aantal doorgenummerde bladzijden: 1 tot en met 1055. Dit dossier bevat een verzameling opgemaakte processen-verbaal die in de onderhavige zaak in het kader van het opsporingsonderzoek zijn opgemaakt alsmede (eventuele) andere bescheiden (hierna dossier 1);
2.
Een BOB-dossier van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, gezamenlijke recherche
Eindhoven, met dossiernummer 2012023943, afgesloten d.d. 28 augustus 2012,
aantal doorgenummerde bladzijden: 1 tot en met 1173. Dit dossier bevat een
verzameling opgemaakte processen-verbaal die in de onderhavige zaak in het kader
van het opsporingsonderzoek zijn opgemaakt alsmede (eventuele) andere
bescheiden (hierna dossier 2);
3.
Een aantal integraal vertaalde tapgesprekken met betrekking tot de periode van 9 maart 2012 tot en met 24 maart 2012, pag. 1 tot en met 162 (hierna dossier 3).
4.
Een dossier van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, gezamenlijke recherche, met dossiernummer 2233120307, met betrekking tot [verdachte]. Dit dossier bevat een verzameling opgemaakte processen-verbaal die in de onderhavige zaak in het kader van het opsporingsonderzoek zijn opgemaakt alsmede (eventuele) andere bescheiden (hierna dossier 4);
5.
De stukken van de rechter-commissaris in deze zaak, onder meer inhoudende:
- de verklaring van [slachtoffer 2], d.d. 13 juni 2013, afgelegd in aanwezigheid van de rechter-commissaris en een Hongaarse rechter, pag. 1 tot en met 15.
- de verklaring van [slachtoffer 1], d.d. 11 juni 2013, afgelegd in aanwezigheid van de rechter-commissaris en een Hongaarse rechter, pag. 15 t/m 32.
- proces-verbaal bevindingen van de rechter-commissaris m.b.t. het verhoor van [slachtoffer 1] op 11 juni 2012, pag. 1 tot en met 5.
- proces-verbaal bevindingen van de rechter-commissaris m.b.t. het verhoor van [slachtoffer 2] op 13 juni 2012, pag. 1 tot en met 6.
(hierna dossier 5)
Inleiding.
In de ten laste gelegde periode heeft [slachtoffer 1] als prostituee gewerkt op het [plein] te Eindhoven.
Verdachte staat terecht op de verdenking van mensenhandel omdat hij [slachtoffer 1] zou hebben gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen voor prostitutiewerkzaamheden en hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst daarvan. Verdachte zou de aldus verkregen gelden voor zichzelf hebben gebruikt en zich daarmee ook schuldig hebben gemaakt aan witwassen.
Daarnaast wordt verdachte verweten dat hij met een ander of anderen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft meegenomen naar een ander land met het oogmerk hen ertoe te brengen in de prostitutie werkzaam te zijn.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde (mensenhandel) en onder 2 ten laste gelegde (witwassen) wettig en overtuigend bewezen.
De officier van justitie acht - kort gezegd - het meenemen naar Nederland van [slachtoffer 2] en
[slachtoffer 3] met de bedoeling hen ertoe te brengen in de prostitutie werkzaam te zijn, niet bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
Op de in de pleitnota genoemde gronden heeft de raadsman geconcludeerd tot vrijspraak van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde ([slachtoffer 1] dwingen/bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde en zich bevoordelen uit de opbrengst) en het onder 2 ten laste gelegde (witwassen).
[slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) heeft tijdens een intakegesprek met de politie op 23 maart 2012 verklaard dat zij geen Nederlands spreekt en slechts een beetje Engels. Haar economische situatie in haar land van herkomst (Hongarije) is vreselijk slecht. Op 20 december 2011 is zij naar het [plein] te Eindhoven gekomen om in de prostitutie werkzaam te zijn. Ze woont op haar kamer op het [plein] 10.
Ze kent in Nederland niemand behalve [slachtoffer 2]. Ze komt verder nergens in Eindhoven.
Ze werkt 7 dagen per week, 14 tot 15 uren per dag. [verdachte] is een vriend. Ze is samen met [verdachte] naar Eindhoven gereisd. [1]
Op 11 juni 2013 heeft [slachtoffer 1] in aanwezigheid van de rechter-commissaris, in Hongarije verklaard dat [verdachte] haar partner was. Eind december 2011 is ze met hem naar Nederland gekomen. Ze ging naar Nederland om te werken. Op 12 maart 2012 is ze met [verdachte] van Boedapest naar Eindhoven gereisd. Dat was de tweede keer.
Ze werkte op dezelfde plek als [slachtoffer 2]. Ze overnachtte op haar kamer. [2]
De rechter-commissaris heeft in een proces-verbaal bevindingen met betrekking tot het verhoor van [slachtoffer 1] opgenomen dat [slachtoffer 1] op 11 juni 2012 tijdens het verhoor onder meer heeft verklaard:
Dat ze onder de prijs ging als ze te weinig verdiende voor de kamerhuur. [verdachte] zei dan dat zij voor 30 euro moest werken. [verdachte] bood haar aan het voor 30 euro te doen als ze niet genoeg verdiende. Ze wilde inderdaad niet onder de prijs werken. [3]
Verdachte, wonende in Hongarije, heeft op 3 september 2012 bij de politie verklaard dat [medeverdachte 1] zijn zwager is. Zijn zus is [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] noemt hem [naam]. Hij heeft een relatie met [slachtoffer 1].[slachtoffer 1] heeft in Eindhoven in de prostitutie gewerkt. Toen zij via [bank 1] geld naar hem stuurde, deed ze dit omdat hij met dat geld eten en drinken voor zijn broers en zussen kon kopen. Hij heeft twee weken in Nederland verbleven en is daarna weer naar huis gegaan. Hij is samen met [slachtoffer 1] naar Nederland gekomen. De dag na aankomst is zij in de prostitutie gaan werken. Hij had geen werk en dus geen geld. De kosten in Nederland, zoals drinken, onderdak en andere kosten, heeft [slachtoffer 1] betaald. [4]
Op 4 september 2012 heeft verdachte bij de politie verklaard dat zijn vriendin op het [plein] heeft gewerkt. Hij is met [slachtoffer 1] naar Eindhoven gevlogen, alwaar zij door [medeverdachte 1] zijn opgehaald. Hij is twee keer in Nederland geweest. [persoon 1] is de neef van [medeverdachte 1]. De tweede keer werkte [slachtoffer 1] op het [plein].
Geconfronteerd met een opgenomen telefoongesprek waarin [slachtoffer 1] aan [slachtoffer 2] vertelt dat verdachte op was van de zenuwen omdat [slachtoffer 1] niet eens haar kamerhuur had verdiend, verklaarde verdachte: ‘Dat was omdat ik geen eten had.’ [5] Voorts heeft verdachte verklaard:
Tijdens mijn verblijf in Nederland heb ik soms geblowd.
[slachtoffer 1] gaf mij (n.a.v. gesprek 19-3-2013 13.49.38) geld.
Omdat ik geen werk had, had ik geen geld en ik had geld nodig om naar huis te gaan.
Ik heb geld gehaald bij [slachtoffer 1].
Ik heb [slachtoffer 1] wel eens de vraag gesteld: ‘zijn er nog mensen in de straat’. [6]
Op 12 maart 2012 voerden verbalisanten observaties uit. Zij zagen omstreeks 17.37 uur een personenauto merk Mercedes, kenteken [kenteken], geparkeerd ter hoogte van Eindhoven Airport. Twee mannen waren in de auto aanwezig.
Een man, met een koffer, en een vrouw verlieten omstreeks 17.45 uur de aankomsthal. De auto reed omstreeks 17.50 uur in de richting van de Airport en stopte bij de man en vrouw. De man en de vrouw stapten in de Mercedes. Hiervan zijn foto’s gemaakt. [7]
De auto met voornoemd kenteken staat op naam van [eigenaar] (eigenaar) en [medeverdachte 1] (bezitter). [8]
Op beelden van het [plein] te Eindhoven is te zien dat op 12 maart 2012 omstreeks 18.08 uur een vrouw met een koffer het [plein] op loopt. Ze leek erg op de vrouw die door het observatieteam was gefotografeerd, zijnde [slachtoffer 1] Ze wordt begroet door een andere vrouw. [9]
Op 13 augustus 2012 is uit gegevens van de Belastingdienst gebleken dat [slachtoffer 1]
in december 2011 11,5 dagen op het [plein] heeft gewerkt en in januari en februari 2012 57 dagen. [10]
Op 23 maart 2012 werden op de actiedag op het [plein] op nummer 10 onder meer bescheiden betreffende een transactie van [bank 1] aangetroffen, waaruit bleek dat op 3 februari 2012 een bedrag van € 123,-- is gestort door [slachtoffer 1] naar [verdachte]. [11]
Op nummer 8 van het [plein] werden facturen van [slachtoffer 1] aangetroffen. Daaruit bleek dat de werkzaamheden door [slachtoffer 1] op 20 december 2011 zijn aangevangen. In de periode december 2011 is huur voor 11,5 dagen betaald, voor de periode januari 2012 31 dagen en voor de periode februari 2012 26 dagen. [12]
Uit vluchtgegevens blijkt dat als passagier(s) stond(en) geregistreerd op de vluchten:
- Eindhoven-Boedapest op 17 december 2011 en de retourvlucht
Boedapest-Eindhoven op 3 januari 2012: [verdachte].
  • Boedapest – Eindhoven 20 december 2011 [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
  • Eindhoven – Boedapest 27 februari 2012 [slachtoffer 1]
  • Boedapest – Eindhoven, 12 maart 2012 [verdachte] en[slachtoffer 1].
Vanaf 8 maart 2012 is het gsm-nummer in gebruik bij [slachtoffer 2] getapt. [14]
In het BOB-dossier zijn de gesprekken verkort opgenomen. De rechtbank heeft de hierna weergegeven gesprekkenvergeleken met de volledig uitgewerkte tapverslagen, voor zover daarvan sprake is.
Deze telefoongesprekken houden onder meer in - zakelijk weergegeven -:
(m.b.t. het onder druk zetten en/of dreigende/agressieve taal)
Tap nr. 498 d.d. 15 maart 2012 [15]
[slachtoffer 1] belt met [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] zal tegen [medeverdachte 1] zeggen dat zij vandaag niet heeft verdiend, zodat de vriend van [slachtoffer 1] geen ruzie met haar zal maken. [slachtoffer 1] is daar erg dankbaar voor. Zij zegt tegen [slachtoffer 2] dat de man van [slachtoffer 2] dan ruzie met haar zal maken. [slachtoffer 2] zegt, ja maar ik kan daar beter tegen.
(m.b.t. de werkzaamheden controleren, althans de verdiensten)
Tap nr. 395 d.d. 13 maart 2012 [16]
[slachtoffer 1] belt [slachtoffer 2]. [slachtoffer 1] vertelt dat de broer van [slachtoffer 2] zenuwziek is. [slachtoffer 1] heeft geen plus. Ze zou 30 nodig hebben voor het cabinegeld en tenminste 150 plus moeten maken.
Tap nr. 396 d.d. 13 maart 2012 [17]
[slachtoffer 2] belt met haar moeder en vertelt dat [naam] boos is op [slachtoffer 1] omdat zij niets verdient en hij geld heeft moeten lenen van [medeverdachte 1].
Tap nr. 419 d.d. 13 maart 2012 [18]
[slachtoffer 2] belt met [slachtoffer 3] en zegt dat [slachtoffer 1] de hele dag aan het huilen is omdat zij geen klanten heeft en haar man ruzie met haar maakt.
Tap nr. 520 d.d. 15 maart 2012 [19]
[slachtoffer 2] belt met [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] klaagt dat [naam] niet aardig is tegen haar. Hij vraagt maar drie dingen. Of zij de kamerhuur bij elkaar heeft, of zij daar bovenop nog heeft verdiend en of er nog mensen in de straat zijn.
(m.b.t. voor een lager tarief werken dan gangbaar)
Tap nr. 789 d.d. 18 maart 2012 [20]
[slachtoffer 2] belt [slachtoffer 1].
[slachtoffer 1] zegt dat [slachtoffer 2] broer haar vroeg, [slachtoffer 3] gaat ook voor 30 mee, waarom ga je ook niet voor 30 neuken.
Tap nr. 790 d.d. 18 maart 2012 [21]
[slachtoffer 2] belt met [medeverdachte 1].
[slachtoffer 1] belt omdat [naam] naar huis wil gaan omdat [slachtoffer 1] voor 30 euro niet gaat neuken.
[slachtoffer 2] zegt dat zij tegen [slachtoffer 1] heeft gezegd dat als [naam] het wil, dan moet zij het wel doen.
Tap nr. 792 d.d. 18 maart 2012 [22]
[slachtoffer 2] belt met [naam]/[verdachte].
[slachtoffer 2] zegt tegen [naam] geen ruzie met [slachtoffer 1] te maken. [naam] zegt dat er geen geld is, wat moet hij hier doen. [slachtoffer 2] vraagt of [slachtoffer 1] het wel voor 30 zou doen? [naam] zegt dat zij het wel moet doen, totdat genoeg is. [naam] zegt dat het geld nodig is. [slachtoffer 2] zegt dat hij dan wel het geld moet sparen en niet de held moet uithangen.
(m.b.t. overnachten op de werkplek)
Tap nr. 426 d.d. 14 maart 2012 [23]
[slachtoffer 2] belt met [slachtoffer 3].
[slachtoffer 2] vertelt dat zij en [slachtoffer 1] op hun kamer blijven slapen.
Haar broer wil niet dat [slachtoffer 1] naar huis gaat. Er is geen geld.
Tap nr. 762 d.d. 18 maart 2012 [24]
[slachtoffer 2] belt met [slachtoffer 1] en vertelt dat [medeverdachte 1] met [naam] heeft gesproken. [medeverdachte 1] zou tegen [naam] gezegd hebben dat [slachtoffer 1] niet buiten haar werkkamer mag slapen omdat zij niet goed verdient.
(m.b.t. afdracht inkomsten)
Tap nr. 899 d.d. 19 maart 2012 [25]
[slachtoffer 2] belt met [slachtoffer 1].
[slachtoffer 1] heeft [naam] even gezien. Zij gaf hem het geld en zij dronken een cola.
[slachtoffer 2] zegt niet te begrijpen hoe het komt dat [slachtoffer 1] niet verdient. Het is een schande zegt [slachtoffer 2] dat hij niet eens 300 euro op zak heeft.
Tap nr. 908 d.d. 14 maart 2012 [26]
[slachtoffer 2] belt met haar moeder.
[slachtoffer 1] is met [slachtoffer 2] naar de tandarts gegaan, maar ze moest terug. [naam] kwam voor het geld. [slachtoffer 2] heeft [slachtoffer 1] nog geld geleend. [slachtoffer 1] loog aan [naam] over het geld. Zij loog hem voor dat zij 100 euro hem kon afgeven, terwijl zij pas 70 had. [slachtoffer 2] leende haar dus 30 euro.
Uit het dossier blijkt dat met de in de tapgesprekken genoemde ‘[medeverdachte 1]’ en [medeverdachte 1]’ [medeverdachte 1] wordt bedoeld. [27] Tevens heeft er een stemherkenning plaatsgevonden waaruit blijkt dat [medeverdachte 1] de gebruiker is van de nummers [nummer 1] en [nummer 2]. [28]
Met [naam]/[naam] wordt verdachte bedoeld.
[slachtoffer 1] was een kwetsbare jonge vrouw uit Hongarije. Zij sprak geen Nederlands en had in Nederland geen sociaal netwerk. Daardoor bevond zij zich in een kwetsbare positie, waarvan verdachte misbruik heeft gemaakt.
Zowel verdachte als [slachtoffer 1] hebben verklaard dat zij gedurende de ten laste gelegde periode een relatie met elkaar hadden. Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte [slachtoffer 1] op 12 maart 2012 naar het [plein] heeft gebracht.
De rechtbank heeft hiervoor een aantal tapgesprekken weergegeven.
Uit de gesprekken met de nummers 498 en 396 leidt de rechtbank af dat er sprake was van pressie door verdachte als [slachtoffer 1] te weinig verdiende.
Uit de hiervoor weergegeven telefoongesprekken met de nummers 395, 396, 419 en 520 blijkt dat verdachte zich bemoeide met de werkzaamheden van [slachtoffer 1] en daarbij vooral interesse had in haar verdiensten.
[slachtoffer 1] werkte 7 dagen per week, waarbij tussen de 14 en 15 uur per dag werd gewerkt. Uit de diverse tapgesprekken blijkt dat verdachte bepaalde hoeveel geld [slachtoffer 1] moest verdienen. Daarmee bepaalde hij ook de duur van haar werkdag.
Uit de verklaring van [slachtoffer 2] blijkt dat haar tarief voor een klant op het [plein]
€ 50,-- was. Haar collega’s rekenden € 40,-- of € 50,--. [29] Uit de tapgesprekken met de nummers. 789, 790 en 792 blijkt dat verdachte wilde dat [slachtoffer 1] voor een lager tarief dan het gangbare tarief ging werken. [slachtoffer 1] wilde dit echter niet. Verdachte vond dat zij het toch moest doen omdat er geld nodig was.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat ze op haar werkplek overnachtte.
Uit de tapgesprekken met de nummers 426 en 762 blijkt dat verdachte wilde dat [slachtoffer 1] op de werkplek bleef slapen omdat zij niet goed verdiende.
De rechtbank is het met de officier van justitie eens dat overnachten op de werkplek een indicatie is voor mensenhandel. De prostituee heeft dan alleen maar contact met haar klanten en met haar collega’s en kan dan bovendien gemakkelijk worden gecontroleerd.
De rechtbank ziet in het dossier aanwijzingen dat [slachtoffer 1] in haar doen en laten werd beperkt door verdachte, echter is niet vast komen staan dat zij haar werkplek niet mocht verlaten van verdachte. De rechtbank zal verdachte dan ook ten aanzien van ‘het beperken van de bewegingsvrijheid’, zoals opgenomen onder voorlaatste gedachtestreepje, vrijspreken.
Uit de diverse hiervoor weergegeven tapgesprekken blijkt dat [slachtoffer 1] de door haar verdiende inkomsten afdroeg aan verdachte.
Op 23 maart 2012 heeft er een actiedag door de politie plaatsgevonden op het [plein].
Na deze actiedag belt [slachtoffer 2] op 24 maart 2012 met [naam]. (tap 1537) [30]
De telefoon wordt aan [slachtoffer 1] doorgegeven. [naam] wil weten wat [slachtoffer 1] over hem bij de politie heeft gezegd. [slachtoffer 1] zegt dat ze elkaar in het vliegtuig hebben leren kennen. [naam] zegt dat hij haar net heeft leren kennen.
Verdachte is bij de politie geconfronteerd met gesprek nummer 1537. Verdachte ontkent niet dat dit gesprek heeft plaatsgevonden. [31]
Uit dit gesprek leidt de rechtbank af dat verdachte en [slachtoffer 1] tijdens dit gesprek hun verklaringen op elkaar wilden afstemmen.
Op 24 maart 2012 belt [slachtoffer 2] met [slachtoffer 1] (tap 1534). [slachtoffer 2] zegt dat [verdachte] een idioot is omdat hij niet snapt dat hij ook in de puree zit. [32]
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte door feitelijkheden, door dreiging met feitelijkheden, door misleiding en door het maken van misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer 1] heeft bewogen tot - kort gezegd - het verrichten van prostitutiewerkzaamheden en zich uit de opbrengst daarvan heeft bevoordeeld.
Ondanks het feit dat [slachtoffer 1] geen aangifte heeft gedaan en zij meerdere keren heeft verklaard zich geen slachtoffer te voelen, vindt de rechtbank voldoende bewijs voorhanden om tot een bewezenverklaring van mensenhandel te komen.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde; het met een ander of anderen meenemen van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] met het oogmerk zich in een ander land beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling.
Ten aanzien van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3].
De rechtbank is het met de officier van justitie en de verdediging eens dat er ten aanzien van
het meenemen naar een ander land van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], met het oogmerk deze personen ertoe te brengen werkzaam te zijn in de prostitutie, geen wettig en overtuigend bewijs is. De rechtbank zal verdachte dan ook ten aanzien van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Ten aanzien van [slachtoffer 1].

Tap nr. 201

Op 11 maart 2012 belt [slachtoffer 2] [slachtoffer 1]. [slachtoffer 2] verheugt zich dat [slachtoffer 1] hier komt. Zij zegt dat [medeverdachte 1] en [persoon 1] hen tweeën op het vliegveld ophalen. [medeverdachte 1] brengt haar hierheen.
[slachtoffer 2]heeft verklaard dat zij als prostituee werkzaam was op het [plein] te
Eindhoven. [34]
Op 12 maart 2012 wordt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op Airport Eindhoven een observatie uitgevoerd op de passagiersstromen van vlucht W6 2273 vanuit Boedapest (Hongarije). Zij controleerden [slachtoffer 1] en [verdachte], die kort daarvoor met de vlucht uit Boedapest waren gearriveerd. [35]
Uit de vluchtgegevens blijkt dat op de vlucht Boedapest-Eindhoven op 12 maart 2012 vertrektijd 15.35 uur en aankomsttijd 17.40 uur [verdachte] en [slachtoffer 1] als passagiers staan geregistreerd
. [36]
Op 12 maart 2012 voerden verbalisanten observaties uit. Zij zagen omstreeks 17.37 uur een personenauto merk Mercedes, kenteken [kenteken], geparkeerd ter hoogte van Eindhoven Airport. Twee mannen waren in de auto aanwezig. Een man, met een koffer, en een vrouw verlieten omstreeks 17.45 uur de aankomsthal. De auto reed omstreeks 17.50 uur in de richting van de Airport en stopte bij de man en vrouw. De man en de vrouw stapten in de Mercedes. Hiervan zijn foto’s gemaakt. [37]
De auto met voornoemd kenteken staat op naam van [eigenaar] (eigenaar) en [medeverdachte 1] (bezitter). [38]
Op beelden van het [plein] te Eindhoven is te zien dat op 12 maart 2012 omstreeks 18.08 uur een vrouw met een koffer het [plein] op loopt. Ze leek erg op de vrouw die door het observatieteam was gefotografeerd, zijnde [slachtoffer 1]. Ze wordt begroet door een andere vrouw. [39]
[medeverdachte 1] heeft op 12 april 2012 bij de politie verklaard dat hij[slachtoffer 1] vanaf
Eindhoven Airport heeft opgehaald. Daarbij waren [verdachte] en zijn neef [persoon 1]. [40]
[slachtoffer 1] heeft op 23 maart 2012 bij de politie verklaard dat zij met [verdachte] hier naartoe is gereisd. [41] Zij woont op het [plein] 10 en werkt daar als prostituee. [42]
Verdachte heeft op 3 september 2012 bij de politie verklaard dat [slachtoffer 1] geld wilde verdienen. Hij is met haar naar Nederland gegaan om werk te zoeken. Hij heeft de tickets voor [slachtoffer 1] en hem betaald. In Nederland heeft [slachtoffer 1] in de prostitutie gewerkt. [43]
Het meenemen van een persoon naar een ander land voor prostitutie is strafbaar, ook al stemt die persoon ermee in. Uit het hiervoor vermelde tapgesprek blijkt dat het tevoren vaststond dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] [slachtoffer 1] zouden ophalen op het vliegveld in Eindhoven, met de bedoeling dat [slachtoffer 1] als prostituee op het [plein] zou gaan werken. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben [slachtoffer 1] en verdachte die met haar meereisde, op het vliegveld opgehaald. Na aankomst is [slachtoffer 1] meteen naar het [plein] gebracht, alwaar zij in de prostitutie is gaan werken.
Gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het meenemen naar Nederland van [slachtoffer 1], uitsluitend met het oogmerk haar ertoe te brengen werkzaam te zijn in de prostitutie, wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Daarmee heeft verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig gemaakt aan het misdrijf van mensenhandel.
Ten aanzien van feit 2 voorts.
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van de door haar verrichte seksuele handelingen met derden in de periode van 20 december 2011 tot en met 23 maart 2012. [slachtoffer 1] heeft (een groot deel van) haar verdiensten uit de prostitutie aan verdachte afgestaan.
Op 21 augustus 2012 is verdachte in Hongarije aangehouden. [44]
Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat [slachtoffer 1] 7 dagen per week in de prostitutie werkte. Doorgaans werkte ze 14 tot 15 uren per dag.
[slachtoffer 1] is er een tijdje uit geweest. Voordat ze wegging verdiende ze 330 euro per dag. Sinds ze terug was, verdiende ze ongeveer 230 euro per dag. Er waren ook dagen dat ze alleen de huur van de kamer van 130 euro verdiende. [45]
Uit gegevens van de Belastingdienst is gebleken dat [slachtoffer 1] in december 2011 11,5 dagen op het [plein] heeft gewerkt en in januari en februari 2012 57 dagen.
Het dossier bevat geen aanwijzingen dat de door verdachte verkregen geldbedragen in het geheel niet door verdachte zijn uitgegeven. Uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat het door [slachtoffer 1] verdiende geld (grotendeels) naar verdachte is gegaan. Uit de hiervoor vermelde tapgesprekken blijkt tevens dat verdachte zelf geen geld had en het door [slachtoffer 1] verdiende geld nodig had voor zijn levensonderhoud. Tevens blijkt dat verdachte, wanneer hij in Nederland was, in hotels en/of bungalowparken verbleef en weed gebruikte. Dit brengt uitgaven met zich mee. Het dossier bevat aldus geen aanwijzingen dat de geldbedragen in het geheel niet zijn uitgegeven.
Gelet op het hiervoor overwogene kan het niet anders dan dat de door verdachte verkregen gelden tenminste deels door verdachte in het economische verkeer zijn gebracht.
Op grond van het hiervoor overwogene is naar het oordeel van de rechtbank sprake van ‘verhullen’ van de criminele herkomst van de gelden en heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 20 december 2011 tot en met 23 maart 2012 te Eindhoven,
[slachtoffer 1] door feitelijkheden, door dreiging met feitelijkheden en door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen
betaling
en
[slachtoffer 1] door feitelijkheden, door dreiging met feitelijkheden en door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van de
seksuele handelingen van [slachtoffer 1] met een derde,
Immers heeft hij in voornoemde periode:
  • een liefdesrelatie aangegaan/onderhouden met voornoemde [slachtoffer 1] en
  • voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal naar een prostitutieplek vervoerd en
  • die [slachtoffer 1] onder druk gezet en dreigende/agressieve taal jegens die [slachtoffer 1]
geuit en
- de werkzaamheden van die [slachtoffer 1] gecontroleerd, althans haar
verdiensten uit haar prostitutiewerkzaamheden gecontroleerd en
- die [slachtoffer 1] bewogen om 15 uur per dag, althans een groot aantal uren
per dag, prostitutiewerkzaamheden te verrichten en
- die [slachtoffer 1] bewogen om voor 30 euro per klant seksuele handelingen te
verrichten, zijnde die 30 euro een substantieel lager bedrag dan het gangbare
tarief voor seksuele handelingen op het [plein] te Eindhoven en
- die [slachtoffer 1] bewogen om op haar (prostitutie)werkplek te overnachten
en
- die [slachtoffer 1] bewogen (een groot deel van) haar verdiensten uit de prostitutie aan hem, verdachte, af te staan
en
op 12 maart 2012 in Europa, tezamen en in vereniging met anderen,
[slachtoffer 1] heeft medegenomen met het oogmerk die [slachtoffer 1] in een ander land, te weten Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele
handelingen met een derde tegen betaling.
op tijdstippen in de periode van 20 december 2011 tot en met 21 augustus 2012 in Nederland en/of Hongarije, telkens voorwerpen, te weten (contant) geld zijnde de inkomsten uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1], heeft verworven, voorhanden heeft gehad en omgezet, terwijl hij telkens wist, dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde:
- een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest.
Bij het bepalen van haar eis heeft de officier van justitie de ‘Richtlijn voor strafvordering mensenhandel in de zin van seksuele uitbuiting’ van het college van procureurs-generaal, inwerkingtreding 1 september 2010, als uitgangspunt genomen. De officier van justitie heeft aangegeven geen extra straf te eisen in verband met het meenemen van [slachtoffer 1]naar Nederland en het witwassen.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Voor zover een veroordeling voor de feiten 1 en/of 2 al aan de orde zou zijn, is de straf die verdachte in voorarrest heeft gezeten, te weten 188 dagen, afdoende.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft [slachtoffer 1] binnen Nederland gebracht met de bedoeling haar prostitutiewerkzaamheden te laten verrichten.
Het slachtoffer [slachtoffer 1] betreft een Hongaarse Roma vrouw. Een vrouw die weinig opleiding heeft genoten en uit een minder welvarende thuissituatie in Hongarije komt. Zij bevond zich in Eindhoven, waar zij zich moeilijk verstaanbaar kon maken en geen sociaal netwerk had. Daardoor bevond zij zich in een kwetsbare positie.
Verdachte heeft misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van deze jonge vrouw door haar gedurende een periode van ongeveer drie maanden te bewegen tot prostitutie en voordeel te trekken uit de inkomsten van haar werkzaamheden. Verdachte is een liefdesrelatie met het slachtoffer aangegaan en heeft haar zodanig onder druk gezet en beïnvloed dat zij prostitutiewerkzaamheden is blijven verrichten. Daarbij heeft zij in die periode vele dagen gewerkt en een groot aantal uren per dag gewerkt, waarbij zelfs sprake was van 15 uren per dag. Verdachte heeft het slachtoffer uitgebuit. Verdachte heeft daarbij gehandeld uit puur winstbejag en heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevolgen voor de psychische en lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Op geen enkel moment heeft verdachte getoond dat hij inzicht heeft in de laakbaarheid van zijn handelen.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan witwassen. Het geld dat het slachtoffer heeft verdiend, ging grotendeels op aan de verdachte. Witwassen leidt tot ontwrichting van het economische en financiële verkeer, omdat daarbij de criminele herkomst van gelden wordt verhuld.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf passend en geboden is.
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 57, 273f en 420bis.

DE UITSPRAAK

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
Mensenhandel
en
Mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 2:
Witwassen, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Gevangenisstrafvoor de duur van
12 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N.M. Spelt, voorzitter,
mr. E.C.P.M. Valckx en mr. S. van Lokven, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 4 juli 2013.
Mr. Van Lokven is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Verklaring [slachtoffer 1] d.d. 23 maart 2012, dossier 1 pag. 911-916
2.Verklaring van [slachtoffer 1], d.d. 11 juni 2013, afgelegd in aanwezigheid van de rechter-commissaris en een Hongaarse rechter, pag. 18,20
3.Proces-verbaal bevindingen van de rechter-commissaris m.b.t. het verhoor van [slachtoffer 1] op 11 juni 2012, dossier 5, pag. 4
4.Verklaring verdachte d.d. 3 september 2012 te 13.03 uur, dossier 4 pag. 3-6, 9-10
5.Verklaring verdachte d.d. 4 september 2012 te 09.29 uur, dossier 4 pag. 3-7
6.Verklaring verdachte d.d. 4 september 2012 te 13.47 uur, dossier 4, pag. 6, 8, 10, 13
7.Bevindingen verbalisanten, dossier 1. pag. 957-958
8.Kentekengegevens, dossier 1 pag. 962
9.Bevindingen verbalisant, dossier 1 pag. 122-123
10.Bevindingen verbalisant, dossier 1 pag. 296
11.Bevindingen verbalisant, dossier 1 pag. 1008
12.Bevindingen verbalisant, dossier 1 pag. 431
13.Bevindingen verbalisant, dossier 1 pag. 1030, 1035, 1045
14.Bevindingen verbalisant, dossier 1 pag. 387
15.Tapverslag, dossier 2, pag. 307, dossier 3 pag. 60
16.Tapverslag, dossier 2, pag. 260-261, dossier 3 pag. 49-50
17.Tapverslag, dossier 2, pag. 261
18.Tapverslag, dossier 2, pag. 271, dossier 3 pag. 51-52
19.Tapverslag, dossier 2 pag. 317, dossier 3 pag. 66
20.Tapverslag, dossier 2 pag. 444
21.Tapverslag, dossier 2 pag. 444-445, dossier 3 pag. 98
22.Tapverslag, dossier 2 pag. 446-447
23.Tapverslag, dossier 2 pag. 274, dossier 3 pag. 52-53
24.Tapverslag, dossier 2 pag. 432, dossier 3 pag. 97
25.Tapverslag, dossier 2 pag. 501-502
26.Tapverslag, dossier 2 pag. 505-506
27.Verklaring [slachtoffer 2], dossier 1 pag. 229
28.Bevindingen verbalisanten, dossier 1 pag. 930
29.proces-verbaal bevindingen van de rechter-commissaris m.b.t. het verhoor van [slachtoffer 2] op 13 juni 2012, pag. 3.
30.Tapverslag, dossier 2 pag. 807, dossier 3 150-151
31.Verklaring verdachte d.d. 4 september 2012 te 13.47 uur, dossier 3 pag. 13
32.Tapverslag, dossier 2 pag. 804-805, dossier 3, pag. 148-149
33.Tapverslag, dossier 3 pag. 19-20, dossier 2 pag. 170
34.Verklaring [slachtoffer 2], dossier 1, pag. 225
35.Bevindingen verbalisanten, dossier 1 pag. 954-955
36.Bevindingen verbalisant, dossier 1 pag. 1030
37.Bevindingen verbalisanten, dossier 1. pag. 957-958
38.Kentekengegevens, dossier 1 pag. 962
39.Bevindingen verbalisant, dossier 1 pag. 122-123
40.Verklaring [medeverdachte 1], dossier 1 pag. 980
41.Verklaring [slachtoffer 1], dossier 1 pag. 916
42.Verklaring [slachtoffer 1], dossier 1 pag. 913
43.Verklaring verdachted.d. 13 september 2012 te 13.03 uur , dossier 4, pag. 4-8
44.Bevindingen verbalisant, dossier 1 pag. 26
45.Verklaring [slachtoffer 1], dossier 1 pag. 914-915