2.3.Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 december 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 september 2022, opgenomen op pagina 669 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.
Bewijsoverwegingen
Op basis van de inhoud van het Encrochat-berichtenverkeer stelt de rechtbank vast dat verdachte, die in de ten laste gelegde periode gebruik maakte van het Encrochat-account Wetbeta, snelle te koop
heeft aangeboden. In dit verband wordt de term “speed” in de volksmond gebruikt om amfetamine aan te duiden. Het Nederlandse woord “snelle”, dat in de chats wordt gebruikt, is naar het oordeel van de rechtbank aan te duiden als verhullend Nederlands taalgebruik voor de Engelse term “speed”.
Voorts blijkt uit dit berichtenverkeer dat er over olie wordt gesproken. Naar het oordeel van de rechtbank is het een feit van algemene bekendheid dat bij de productie van amfetamine gebruik wordt gemaakt van daarvoor bestemde olie. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat het berichtenverkeer plaatsvindt via Encrochat, een berichtendienst die veelal gebruikt werd in het kader van de handel in verdovende middelen. Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting van 2 december 2024 verklaard dat hij tweemaal één kilogram amfetamine heeft verkocht. Gelet op deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, kan naar het oordeel van de rechtbank buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat de berichten betrekking hebben op amfetamine. Dat de partijen amfetamine niet zijn getest, doet daaraan naar het oordeel van de rechtbank niets af.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat, hoewel aan verdachte ten is gelegd dat hij
14,3 kilogram amfetamine heeft verkocht, bij de lezing van de tenlastelegging moet worden uitgegaan van de grotere partij amfetamine van 52 à 53 kilogram. Naar het oordeel van de rechtbank is gedurende de gehele procedure de uitdrukkelijke bedoeling van de steller van de tenlastelegging geweest om aan verdachte ten laste te leggen dat hij 14,3 kilogram heeft verkocht en aanwezig heeft gehad. De rechtbank acht zich gebonden aan deze tenlastelegging en is van oordeel dat de grondslag van de tenlastelegging zou worden verlaten wanneer het meerdere bewezen zou worden geacht.
Hoewel uit het strafdossier een grotere hoeveelheid naar voren komt, zal de rechtbank daarom uitgaan van de ten laste gelegde 14,3 kilogram.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij tweemaal één kilogram amfetamine heeft verkocht, maar dat de overige berichten zagen op de handel in hennep. Naar het oordeel van de rechtbank kan deze verklaring van verdachte op basis van het Encrochat-berichtenverkeer niet als onaannemelijk terzijde worden geschoven. Dat maakt dat de rechtbank alleen het medeplegen van het verkopen van twee kilogram bewezen acht, en verdachte voor het overige zal vrijspreken.