ECLI:NL:RBNNE:2025:992

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
18-251731-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van vuurwapenbezit en bedreiging met vuurwapen

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 13 maart 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die als medepleger een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad en heeft geprobeerd een vuurwapen te verhandelen. De verdachte werd beschuldigd van het ongecontroleerd bezit van vuurwapens, wat een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bevond in een milieu van wapenhandel en een leidende rol innam. Daarnaast heeft de verdachte zijn ex-vriendin bedreigd met een vuurwapen, wat een zeer beangstigende situatie voor haar creëerde, vooral in aanwezigheid van minderjarige kinderen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de reeds ondergane voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn positieve ontwikkeling na de schorsing van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/251731-23
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/150086-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 13 maart 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
[adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 februari 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.A. Prins, advocaat te 's-Hertogenbosch. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E. Hellinga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
In de zaak met parketnummer 18/251731-23:
1.
hij in of omstreeks de periode 22 september 2023 tot en met 29 september 2023 te [plaats] , gemeente Oldambt, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver, van het merk BBM(Bruni) Olympic, kaliber .22, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 15 september 2023 te [plaats] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om zonder erkenning (een) wapen(s) van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie, te weten (een) vuurwapen(s) en/of munitie categorie II/III van de Wet wapens en munitie, over te dragen, te verhandelen en/of anderszins ter beschikking te stellen, immers heeft hij, verdachte, een of meer chatberichten gestuurd naar en/of ontvangen van een (contact)persoon genaamd “ [naam] ” en in die berichten dat/die wapen(s) en/of munitie (te koop) aangeboden, althans in die berichten aangestuurd op de verkoop van dat/die wapen(s) en/of munitie door aan en/of van die persoon (een) afbeeldingen en/of specificaties van dat/die wapen(s) en/of munitie te sturen en/of te ontvangen en/of het verkoopbedrag en/of aankoopbedrag van dat/die wapen(s) te sturen door te geven en/of over de verkoopprijs en/of aankoopprijs te onderhandelen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 september 2023 te [plaats] , althans in Nederland, om een feit, bedoeld in het eerste lid van artikel 31 van de Wet wapens en munitie, te weten het overdragen van een wapen of munitie van de categorieën II en III, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen
en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist of ernstig redenen had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft hij, verdachte
een of meer chatberichten gestuurd naar en/of ontvangen van een (contact)persoon genaamd " [naam] ” en in die berichten vuurwapen(s) en/of munitie (te koop) aangeboden, althans in die berichten aangestuurd op de verkoop van dat/die vuurwapen(s) en/of munitie door aan en/of van die persoon (een) afbeeldingen en/of specificaties van dat/die vuurwapen(s) en/of munitie te sturen en/of te ontvangen en/of het verkoopbedrag en/of aankoopbedrag van dat/die vuurwapen(s) te sturen door te geven en/of over de verkoopprijs en/of aankoopprijs te onderhandelen.
3.
hij op één of meerdere tijdstippen in de periode 5 oktober 2021 tot en met 30 september 2023 te [plaats] , althans in Nederland, één of meerdere wapen(s), tenminste
  • een revolver van het merk Harrington & Richardson (H&R)
  • een omgebouwde gasrevolver, merk BBM/Bruni en type Olympic in het kaliber .22 Long Rifle
  • essentiële onderdelen van een vuurwapen van het merk/type FGC-9 (Fuck Gun Control 9mm)
  • twee (omgebouwde gas)revolvers van het merk BBM/Bruni in het kaliber .22 Long Rifle
  • een pistool van het merk BBM/Bruni type 315 Auto
  • een vuurwapen van het merk/type FGC-9 (Fuck Gun Control 9mm) voorzien van een geluidsdemper en patroonmagazijn
(telkens) een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, zijnde (een) vuurwapen(s) in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool, en/of
  • een aanvalsgeweer, model AK47, kaliber 7,62x39
  • een patroonmagazijn behorend bij een aanvalsgeweer type AK47
  • een automatisch machinepistool van het type VZ61-Skorpion in het kaliber 7,65 millimeter voorzien van een geluidsdemper en
patroonmagazijn
(telkens) een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren, en/of
een hoeveelheid munitie, tenminste
  • 2 stuks centraalvuur kogelpatronen in het kaliber 7,62x39 zijnde munitie van categorie II van de Wet wapens en munitie, en/of
  • een hoeveelheid centraalvuur kogelpatronen
  • een doosje randvuur kogelpatronen van het merk CCI in het kaliber .22 Long Rifle
  • een randvuur kogelpatroon in het kaliber .22 Long Rifle zijnde munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad;
In de zaak met parketnummer 18/150086-23:
hij op of omstreeks 18 juni 2023 te [plaats] , gemeente Oldambt [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] een revolver, althans
een op een revolver gelijkend voorwerp te tonen en/of (daarbij) dreigend de woorden toe te voegen "ga aan de kant of ik knal je kop eraf en/of Ik maak je af en/of je gaat eraan en/of Er zitten vier kogels in", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het in de zaak met parketnummer 18/251731-23 onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde, en voor het in de zaak met parketnummer 18/150086-23 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe in de zaak met parketnummer 18/251731-23 ten eerste aangevoerd dat uit het strafdossier naar voren komt dat medeverdachte [medeverdachte 1] op 28 september 2023 een tas met daarin een wapen, wapenonderdelen en munitie aan medeverdachte [medeverdachte 2] in bewaring heeft gegeven. Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] blijkt dat deze tas toebehoorde aan verdachte. Dit komt eveneens naar voren uit de getapte telefoongesprekken. De verklaring van verdachte dat hij slechts wetenschap had van de aanwezigheid van het wapen, maar dat het wapen niet aan hem toebehoorde, is daarom ongeloofwaardig. Verdachte moet als medepleger worden aangemerkt ten aanzien van het aangetroffen wapen, de wapenonderdelen en de munitie.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft zij aangevoerd dat verdachte een poging heeft gedaan tot het overdragen van een revolver. Uit onderzoek naar de onder verdachte in beslag genomen iPhone X (met iMEI-nummer 353042090929642) komt naar voren dat er meerdere chatgesprekken zijn gevoerd met [naam] . Nu de telefoon onder verdachte is aangetroffen, moet verdachte worden geacht de hoofdgebruiker van de telefoon te zijn geweest. Verdachte heeft zelf ook verklaard dat hij de beschikking heeft gehad over de telefoon. Om die reden kan het niet anders zijn dan dat verdachte de afzender van de chats is geweest. Uit één van deze chatgesprekken komt naar voren dat verdachte op 15 september 2023 een revolver heeft aangeboden en wordt ook aangeboden om er kogels bij te leveren. Dat het niet tot een daadwerkelijke overdracht is gekomen, is niet aan het handelen van verdachte te danken. Dit maakt dat er sprake is geweest van een poging tot het overdragen van een vuurwapen, zodat het onder 2 primair ten laste gelegde kan worden bewezen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft zij aangevoerd dat bij onderzoek aan de telefoon van verdachte een grote hoeveelheid fotos van wapens is aangetroffen. Verdachte zelf is ook op enkele fotos met een wapen te zien. Daarnaast wordt in het berichtenverkeer veel over wapens gesproken. De wapens die op de fotos te zien zijn, zijn gecategoriseerd in een aanvullend proces-verbaal. Dit maakt dat ook het onder 3 ten laste gelegde kan worden bewezen.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/150086-23 ten laste gelegde heeft de officier van justitie ten slotte aangevoerd dat de verklaring van aangeefster op essentiële punten wordt ondersteund door getuigen [naam] en [slachtoffer] . Dit maakt dat er voldoende bewijs is voor de ten laste gelegde bedreiging.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe in de zaak met parketnummer 18/251731-23 ten eerste aangevoerd dat er weliswaar dactyloscopisch vooronderzoek is gedaan naar het wapen dat bij medeverdachte [medeverdachte 2] , maar er is geen DNA-onderzoek gedaan. Er is geen enkele indicatie dat het wapen
daadwerkelijk aan verdachte toebehoorde. Dat verdachte tijdens een telefoongesprek hierover sprak, maakt dit niet anders, omdat deze tapgesprekken moeten worden geduid als grootspraak. Dit maakt dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft verdachte verklaard dat hij zich niet kan herinneren dat hij de afzender van de chatberichten naar het contact [naam] is geweest. Uit het strafdossier blijkt onvoldoende dat verdachte de hoofdgebruiker is geweest van de telefoon. Er is niet gekeken naar verkeersgegevens. Op basis van de chatberichten kan niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van een begin van de uitvoering ten aanzien van de veronderstelde overdracht van een vuurwapen. Uit de chatberichten kan slechts worden afgeleid dat hierover is gesproken. Of verdachte daadwerkelijk een wapen voorhanden heeft gehad en dit ook kon leveren, kan niet worden vastgesteld.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde komt uit onderzoek naar de telefoon van verdachte naar voren dat op de telefoon een grote hoeveelheid afbeeldingen van (mogelijk) wapens was opgeslagen. Op basis van deze fotos kan echter niet worden vastgesteld dat verdachte enige beschikkingsmacht over deze wapens had. Daarnaast kan op basis van deze fotos niet worden vastgesteld of de wapens die op de fotos te zien zijn echte werkende wapens betreffen. Daardoor kan niet worden vastgesteld of het gaat om werkende vuurwapens als bedoeld in de Wet wapens en munitie. Dit maakt dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde, aldus de raadsman.
In de zaak met parketnummer 18/150086-23 heeft de raadsman aangevoerd dat er geen onafhankelijke getuige is die de verklaring van aangeefster [slachtoffer] , de ex-vriendin van verdachte, kan ondersteunen. Getuige [slachtoffer] , is weliswaar op een later moment gehoord door verbalisanten, maar dit gesprek is beschreven in een proces-verbaal van bevindingen, en dit verhoor heeft pas op een later moment plaatsgevonden, waardoor aangeefster mogelijk getuige [slachtoffer] , haar zoon, heeft kunnen beïnvloeden. Dit maakt dat er onvoldoende overtuigend bewijs is voor het ten laste gelegde, zodat verdachte ook van dit feit moet worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
In de zaak met parketnummer 18/251731-23
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen1 die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Op 29 september 2023 kwam verbalisant [naam] , naar aanleiding van een melding en getapte telecommunicatie, ter plaatse bij een woning aan de [adres]2 te [plaats] .3 Op dit adres stond medeverdachte [medeverdachte 2] ingeschreven. Verbalisant vorderde de uitlevering van vuurwapens. Medeverdachte [medeverdachte 2] gaf aan dat hij meteen wist waar het om ging en gaf aan dat het in het keukenkastje zou liggen. Verbalisant vond in het keukenkastje een zwarte tas.4 Verbalisant [naam] kwam eveneens ter plaatse en werd gewezen op de zwarte tas in het keukenkastje. Hij trof een zilverkleurige revolver aan, van het .22 kaliber. Deze zat in een zwart stoffen tasje. In een ander vak in de rugtas zat een 3D-uitgeprint vuurwapen, Model FGC-9 JSTARK 1809, in onderdelen en in gripzakjes verpakt. Ook trof
hij in de rugzak een gripzakje aan, met 29 kogelpatronen, 9mm munitie.
Alle aangetroffen goederen zijn inbeslaggenomen en forensisch veiliggesteld voor nader onderzoek.5
Verbalisant [naam] , werkzaam als forensisch technisch rechercheur en materiedeskundige bij de afdeling WME (Wapens, Munitie en Explosieven), heeft onderzoek gedaan naar de in beslag genomen wapens. De revolver (voorzien van goednummer PL0100-2023260946-1646570 en SIN-nummer AAQN7186NL) bleek een revolver te zijn van het merk Olympic, type 38, van kaliber .22.6 De revolver werkte naar behoren Deze revolver bleek een vuurwapen te zijn in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.7
Getuige [naam] heeft verklaard dat hij op 28 september 2023 bij medeverdachte [medeverdachte 2] in de woning was. Hij hoorde medeverdachte [medeverdachte 1] achter in de tuin roepen. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft over de schutting een tasje aan [medeverdachte 2] gegeven. [medeverdachte 2] heeft dit tasje aangenomen en meteen weggelegd.8
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft tijdens zijn verhoor bij de politie op 30 september 2023 verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 1] hem, twee dagen voor de aanhouding, had gevraagd of een tasje bij hem kon liggen.9 Het betrof een zwarte dichtgeknoopte tas.10 Tijdens zijn verhoor op 1 oktober 2023 heeft hij verklaard dat hij op het moment van de verkrijging niet wist wat er in de tas zat. Hij heeft daarover met medeverdachte [medeverdachte 1] niets concreets afgesproken.11 De ochtend van zijn aanhouding, op 29 september 2023, heeft medeverdachte [medeverdachte 2] samen met zijn vrouw het tasje geopend. Toen trof hij daarin een revolver aan, onderdelen van een wapen en 9 mm-patronen.12
Verbalisant [naam] heeft onderzoek gedaan naar het telefoonnummer + [nummer] , dat in de politiesystemen gekoppeld was aan verdachte.13 Verbalisant heeft tapgesprekken die van dit telefoonnummer zijn opgenomen beluisterd en hoorde dat de stemmen in de tapgesprekken overeenkomen. Verbalisant heeft daarnaast geluisterd naar een tapgesprek van 30 september 2023, om 9:33:16 uur. Hierin heeft de gebruiker van het telefoonnummer + [nummer] een gesprek met een vrouw die hem meerdere malen in het gesprek [verdachte] noemt. Ook is er een kind te horen welke hey [verdachte] roept.14 De gebruiker van het telefoonnummer + [nummer] is geïdentificeerd als medeverdachte [verdachte] .15
Verbalisant heeft daarnaast een tapgesprek beluisterd van 28 september 2023. Het telefoonnummer + [nummer] wordt gebeld door het telefoonnummer + [nummer] , dat gekoppeld is aan medeverdachte [medeverdachte 2] .16 Verdachte [verdachte] vraagt aan de beller: Die revolver dan?, waarop de beller, [medeverdachte 2] , antwoordt: Ja, die heb ik van jou natuurlijk nog. Die zat er bij in. Verdachte zegt vervolgens: want die revolver als ze die vinden broer, daar heb ik die drie tot 7 jaar eis voor.17
Verdachte is tijdens zijn verhoor op 10 november 2023 geconfronteerd met dit tapgesprek en verklaarde desgevraagd dat hij wist van de wapens die bij verdachte lagen. Daarnaast heeft hij verklaard dat het gesprek over de wapens met [naam] ( [medeverdachte 2] ) hem wel bekend voor komt. Hij heeft erkend dat hij het telefoongesprek van 28 september 2023 met medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gevoerd.18
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Verdachte wordt in het kort verweten dat hij als medepleger betrokken is geweest bij het voorhanden hebben van de revolver die is aangetroffen in het keukenkastje van medeverdachte [medeverdachte 2] . De rechtbank overweegt met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid van verdachte als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij een zwarte tas van medeverdachte [medeverdachte 1] in ontvangst heeft genomen. Later bleken daarin de ten laste gelegde voorwerpen te zitten. Getuige [naam] heeft bevestigd dat medeverdachte [medeverdachte 2] op 28 september 2023 een tas van in ontvangst heeft genomen van medeverdachte [medeverdachte 1] . Uit de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] en getuige [naam] komt naar voren dat het wapen, de wapenonderdelen en de munitie aan medeverdachte [verdachte] toebehoorden. Dit wordt naar het oordeel van de rechtbank ondersteund door het voornoemde tapgesprek. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de inhoud van dit tapgesprek worden afgeleid dat dit tapgesprek ging over het wapen in de tas, die medeverdachte [medeverdachte 1] op 28 september 2023 aan medeverdachte [medeverdachte 2] in bewaring had gegeven. Medeverdachte [medeverdachte 2] zegt tijdens dit gesprek met zoveel woorden dat het wapen aan verdachte toebehoorde. Verdachte reageert bevestigend en geeft aan dat hem een eis van drie tot zeven jaar boven het hoofd komt te hangen. De rechtbank acht daarom de verklaring van verdachte dat hij slechts wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van het wapen, maar dat het wapen niet aan hem toebehoorde ongeloofwaardig, en zal deze verklaring terzijde schuiven.
Uit de hiervoor genoemde omstandigheden blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte zowel wetenschap van de aanwezigheid van het vuurwapen, de wapenonderdelen en de munitie had, als ook beschikkingsmacht over deze voorwerpen had. Daarnaast blijkt uit deze omstandigheden dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Het ten laste gelegde is aldus in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde
Op 30 september 2023 werd verdachte aangehouden. Tijdens de aanhouding van verdachte werd een telefoon onder hem in beslag genomen.19 Het betrof een Apple iPhone X, met het iMEI-nummer 353042090929642. Het gekoppelde Apple-ID-account was [naam] .20 Op de telefoon heeft verbalisant meerdere fotos en videos aangetroffen, waar vuurwapens in voor kwamen. Ook zijn er fotos aangetroffen waarop verdachte poseert met vuurwapens.21 Daarnaast is er een chatgesprek van 15 september 2023 aangetroffen tussen de gebruiker van de telefoon, die gebruikmaakt van het telefoonnummer + [nummer] , en het telefoonnummer + [naam] , die stond opgeslagen onder de naam [naam] .22 Hierin
stuurt de gebruiker van het toestel, die op zich op Whatsapp van de naam [verdachte] bedient, een bericht naar [naam] : Die prijs van .22 is 700.23 De gebruiker van het toestel geeft aan dat hij wel zeker moet weten dat [naam] hem neemt.24 [naam] geeft daarop aan dat hij het zeker weet, 25 waarna de gebruiker van het toestel aangeeft dat hij hem gaat pakken als hij het honderd procent zeker weet.26 [naam] geeft vervolgens aan dat hij toch een andere wil, hij wil de Ladykiller.27 Daarop geeft de gebruiker van de telefoon aan dat dit kan, maar dat hij daar op dit moment geen ballas bij kan leveren. Die Ladykiller is echter wel aanwezig.28 Ballas kon hij er later nog bij halen of zelf regelen. Dit is het enige wat hij nu heeft, de rest ligt allemaal in Den Haag.29
Verbalisant [naam] heeft onderzoek gedaan naar het telefoonnummer + [nummer] , dat in de politiesystemen gekoppeld was aan verdachte.30 Verbalisant heeft tapgesprekken die van dit telefoonnummer zijn opgenomen beluisterd en hoorde dat de stemmen in de tapgesprekken overeenkomen. Verbalisant heeft daarnaast geluisterd naar een tapgesprek van 30 september 2023, om 9:33:16 uur. Hierin heeft de gebruiker van het telefoonnummer + [nummer] een gesprek met een vrouw die hem meerdere malen in het gesprek [verdachte] noemt. Ook is er een kind te horen dat hey [verdachte] roept.31
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in september 2023 gebruikmaakte van de Apple iPhone X die onder hem in beslag is genomen.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde
Aan verdachte wordt verweten dat hij -in het kort- in chatberichten heeft gepoogd om een revolver over te dragen aan de onbekend gebleven contactpersoon [naam] . De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Uit onderzoek naar de onder verdachte in beslag genomen Apple iPhone X blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte de (hoofd)gebruiker is geweest van deze telefoon. Zo is er een grote hoeveelheid fotos van wapens op zijn telefoon aangetroffen, waarbij verdachte op deze fotos poseert met de wapens. Voorts is gebleken dat de gebruiker van het toestel, die gebruik maakte van het telefoonnummer + [nummer] , zich op Whatsapp van de naam [verdachte] bediende. Uit getapte telefoongesprekken van dit telefoonnummer, dat in de politiesystemen gekoppeld was aan verdachte, blijkt eveneens dat de gebruiker telkens met de naam [verdachte] wordt aangesproken. De stemmen in de tapgesprekken kwamen daarnaast telkens met elkaar overeen. Verdachte heeft bovendien zelf verklaard dat hij in september 2023 gebruik maakte van de onder hem in beslag genomen telefoon. Gelet op deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte in september 2023 de gebruiker van deze Apple iPhone X is geweest.
De verklaring van verdachte dat hij weliswaar de eigenaar was van de telefoon, maar dat hij zijn telefoon regelmatig uitleende aan medeverdachte [medeverdachte 1] , die vervolgens zich via de telefoon van verdachte bezighield met wapenhandel, acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig. Dat medeverdachte [medeverdachte 1] gebruik zou hebben gemaakt van de telefoon van verdachte, wordt op geen enkele manier ondersteund door gegevens uit het strafdossier. De rechtbank schuift deze verklaring van verdachte daarom terzijde.
De rechtbank ziet zich thans gesteld voor de vraag of op basis van het in de telefoon aangetroffen berichtenverkeer kan worden vastgesteld dat verdachte heeft gepoogd om een vuurwapen over te dragen. Uit het berichtenverkeer komt ten eerste naar voren dat wordt gesproken over een .22-kaliber. De genoemde prijzen komen naar het oordeel van de rechtbank overeen met gangbare prijzen voor vuurwapens. Daarnaast belooft verdachte om ballas bij te leveren. Naar het oordeel van de rechtbank is het een feit van algemene bekendheid dat in deze context de term ballas wordt gebruikt om kogels aan te duiden. Daarnaast heeft verdachte aangeboden om als alternatief een Ladykiller te leveren, hetgeen een bekende aanduiding is voor een [naam] en handzaam vuurwapen. Ten slotte zijn er fotos aangetroffen van een op een revolver gelijkend vuurwapen.
Gelet op deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat de berichten zien op een transactie ten aanzien van een revolver. Uit de inhoud van de berichten blijkt dat verdachte heeft aangestuurd op de verkoop van een wapen en bijbehorende munitie. Uit het berichtenverkeer tussen verdachte en de onbekend gebleven contactpersoon [naam] blijkt naar het oordeel van de rechtbank daarom dat verdachte een poging doet om een vuurwapen, te weten een revolver, te verkopen. Er wordt een concrete prijs genoemd voor een concreet wapen. Uit de berichten blijkt voorts dat verdachte de wapens die hij aanbiedt, voorhanden heeft gehad en kan leveren. Verdachte bericht dat hij een wapen gaat pakken als de koper akkoord is en dat een ander wapen aanwezig is, in tegenstelling tot andere wapens die in Den Haag liggen. Daarmee is er sprake van een begin van uitvoering van het verhandelen van een wapen. Uiteindelijk is er geen overdracht tot stand gekomen, doordat de contactpersoon [naam] niet akkoord is gegaan. Dat het niet daadwerkelijk tot een geslaagde transactie is gekomen, is dan ook niet aan het handelen van verdachte te danken. Het primair ten laste gelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
Vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde
Zoals hiervoor ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de gebruiker is geweest van de onder hem in beslag genomen iPhone X. Op deze telefoon is een groot aantal afbeeldingen van vuurwapens aangetroffen. Op een aantal afbeeldingen is te zien dat verdachte poseert met een vuurwapen. Verbalisant [naam] , materiedeskundige bij het team Wapens, Munitie en Explosieven, heeft in een aanvullend proces-verbaal van bevindingen op basis van de afbeeldingen de wapens gecategoriseerd. Verbalisant beschrijft in dit proces-verbaal de wapens die hij op de afbeeldingen waarneemt.
De rechtbank is -met de verdediging- van oordeel dat op basis van de afbeeldingen, die in het proces- verbaal van het onderzoek naar de gegevens op de iPhone X niet zijn genummerd, met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld of sprake is van werkende (vuur)wapens in de zin van de Wet wapens en munitie. De afbeeldingen zijn naar het oordeel van de rechtbank daarnaast van onvoldoende kwaliteit om de wapens op een betrouwbare wijze te kunnen beoordelen. Op basis van het dossier, dat overigens niet uitblinkt in overzichtelijkheid, kan bovendien niet worden vastgesteld dat de afbeeldingen die verbalisant beschrijft overeenkomen met de afbeeldingen in het eerder genoemde proces-verbaal. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde.
In de zaak met parketnummer 18/150086-23:
Bewijsmiddelen
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen32 die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Aangeefster [slachtoffer] heeft aangifte gedaan van bedreiging met een vuurwapen. Zij was op 18 juni 2023 thuis in haar woning te [plaats] . Zij was hier samen met haar zoon en haar ex-partner, verdachte [verdachte] . Verdachte was woedend op aangeefster. Verdachte was naar boven gerend en begon met deuren te smijten. Vervolgens rende hij op aangeefster af. Aangeefster zag dat hij een vuurwapen in zijn rechterhand had. Het betrof een zwarte revolver. Aangeefster wist honderd procent zeker dat dit een vuurwapen betrof. Zij zag dat hij dit vuurwapen op haar gericht hield en hoorde hem in haar richting schreeuwen: ' Ga aan de kant of ik knal je kop eraf', 'je komt er wel achter' en ' ik maak je af, je gaat eraan, je gaat het zien'. Zij hoorde hem daarnaast roepen: 'Er zitten vier kogels in. Ik kan je sowieso met
één wel raken. Ik heb vier kansen'. 33
Verbalisant [naam] heeft op 19 juni 2023 gesproken met [naam] , de zoon van aangeefster [slachtoffer] . [naam] zat op dat moment met zijn vriendin (dertien jaar) op de bank in de huiskamer. [naam] gaf aan dat hij had gehoord dat verdachte vanaf de trap riep: "Ik knal je kop er af, ik heb vier kansen". [naam] vertelde dat hij wel vaker gezien heeft dat [verdachte] een revolver bij zich stopte wanneer hij naar buiten ging.34
Getuige [naam] heeft verklaard dat zij op 18 juni 2023 bij haar vriendje [naam] thuis was, in de woning van aangeefster [slachtoffer] .35 Zij hoorde verdachte schelden. Zij zag dat verdachte iets in zijn handen had. Zij hoorde verdachte roepen tegen aangeefster [slachtoffer] : "ga aan de kant of ik knal je kop er af" of hij riep: ga aan de kant of ik schiet je dood!".36
Verdachte heeft ten slotte ter terechtzitting van 27 februari 2025 verklaard dat hij op 18 juni 2023 aanwezig was in de woning van aangeefster, en dat zij een woordenwisseling hadden.
Bewijsoverwegingen
Verdachte heeft ontkend dat hij aangeefster heeft bedreigd; zowel door het uiten van dreigende bewoordingen als door het tonen van een vuurwapen. De rechtbank is echter van oordeel dat de verklaring van aangeefster [slachtoffer] op relevante punten wordt ondersteund door de verklaringen van getuige [naam] en getuige [naam] . Zij hebben weliswaar niet gezien dat verdachte een vuurwapen toonde, maar zij bevestigen de situatie die aangeefster heeft beschreven. [naam] bevestigt bovendien dat zij iets in de handen zag van verdachte. Daarnaast bevestigen zij dat verdachte dreigende woorden heeft gebruikt in de richting van aangeefster. De rechtbank acht de ontkennende verklaring van verdachte daarom ongeloofwaardig en acht de ten laste gelegde bedreiging wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/251731-23 onder 1 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/150086-23 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
In de zaak met parketnummer 18/251731-23
1. ​
hij in de periode van 22 september 2023 tot en met 29 september 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver, van het merk BBM(Bruni) Olympic, kaliber .22, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver voorhanden heeft gehad;
2. primair:
hij op 15 september 2023, in Nederland, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om zonder erkenning een wapen van III van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen en/of munitie III van de Wet wapens en munitie, te verhandelen en/of anderszins ter beschikking te stellen, immers heeft hij, verdachte, chatberichten gestuurd naar en ontvangen van een contactpersoon
genaamd “ [naam] ” en in die berichten dat wapen en munitie te koop aangeboden, althans in die berichten aangestuurd op de verkoop van dat wapen en/of munitie door aan die persoon afbeeldingen en/of specificaties van dat wapen en/of munitie te sturen en het verkoopbedrag van dat wapen te sturen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
In de zaak met parketnummer 18/150086-23:
hij op 18 juni 2023 te [plaats] , [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer] een revolver, althans een op een revolver gelijkend voorwerp te tonen en daarbij dreigend de woorden toe te voegen "ga aan de kant of ik knal je kop eraf", "Ik maak je af", "je gaat eraan" en "Er zitten vier kogels in".
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer 18/251731-23
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
primair: handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
In de zaak met parketnummer 18/150086-23:
1. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarbij heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de bijzondere voorwaarden worden opgelegd, zoals geadviseerd door de reclassering. In aanvulling op deze geadviseerde voorwaarden heeft zij aangevoerd dat verdachte mee moet werken aan urinecontroles.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de rechtbank rekening moet houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis spant verdachte zich in om zijn leven een positieve wending te geven. Het zou onwenselijk zijn dat deze positieve ontwikkelingen zouden worden doorkruist door aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Om die reden moet aan verdachte een straf worden opgelegd waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de reeds ondergane voorlopige hechtenis. Daarnaast kan aan verdachte een voorwaardelijke straf worden opgelegd. De raadsman heeft verzocht om de bijzondere voorwaarde dat verdachte meewerkt aan elektronische monitoring te laten vervallen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportages van en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft als medepleger een vuurwapen en munitie voorhanden gehad. Daarnaast heeft hij gepoogd om een vuurwapen te verhandelen. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie brengt in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en versterkt bovendien in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid, temeer aangezien vuurwapens dikwijls worden gebruikt bij het plegen van ernstige strafbare feiten. Uit het strafdossier komt daarnaast naar voren dat verdachte zich bevond in een milieu van wapenhandel waarin (het dreigen met) geweld niet werd geschuwd, en waarbij verdachte een leidende rol innam ten aanzien van de wapens. Zo hebben anderen, medeverdachte [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , op initiatief van verdachte een vuurwapen voor hem in bewaring genomen.
Daarnaast heeft verdachte zijn ex-vriendin, slachtoffer [slachtoffer] , bedreigd door haar een vuurwapen te tonen, terwijl hij tegen haar zei dat hij haar zou doden. Verdachte heeft hiermee voor het slachtoffer een zeer beangstigende situatie in het leven geroepen. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten nog gedurende lange tijd psychisch last daarvan kunnen hebben. De rechtbank acht het bijzonder kwalijk dat verdachte het slachtoffer op deze wijze heeft bedreigd in aanwezigheid van minderjarige kinderen. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld. De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het reclasseringsrapport van
17 januari 2025, waaruit blijkt dat verdachte ten tijde van de bewezen verklaarde feiten een moeilijke periode doormaakte, en daardoor onverschillig in het leven kwam te staan. Hierdoor is hij zich in een crimineel circuit gaan begeven. Na de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft verdachte zich gemotiveerd en positief opgesteld en heeft hij zich ingespannen om zijn leven een positieve wending te
geven. De reclassering acht begeleiding en toezicht wenselijk, zodat deze positieve ontwikkelingen kunnen worden bestendigd.
De rechtbank is tegelijkertijd van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en de rol die verdachte daarin heeft gehad, niet kan worden volstaan met een straf waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de reeds ondergane voorlopige hechtenis. De ernst van de feiten zou daardoor worden miskend. De rechtbank zal wel een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, zodat verdachte na de detentie kan worden begeleid door de reclassering. De rechtbank acht namelijk -met de reclassering- een deels voorwaardelijke straf passend om verdachte ervan te weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen. Nu verdachte ter terechtzitting heeft aangegeven mee te willen werken aan de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, en in aanvulling daarop zou willen meewerken aan middelencontrole, zal de rechtbank deze voorwaarde aanvullend opleggen. De rechtbank ziet -met de verdediging- geen aanleiding om het meewerken aan elektronische monitoring als bijzondere voorwaarde op te leggen.
Alles afwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de reeds ondergane voorlopige hechtenis, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, en op de artikelen 26, 9 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 18/251731-23 onder 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18/251731-23 onder 1 en 2 primair, en het in de zaak met parketnummer 18/150086-23 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 10 maanden,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
2 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat veroordeelde zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak;
dat veroordeelde zich laat behandelen door Verslavingszorg Noord-Nederland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, waarbij veroordeelde zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
dat veroordeelde verblijft in een instelling voor begeleid wonen van het Leger des Heils of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, waarbij veroordeelde zich houdt aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft
opgesteld;
4. Dat veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
5. dat veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van softdrugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en gebruiken voor de controle, waarbij de reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J.V. Nolta, voorzitter, mr. A. Nieuwenhuis en
mr. S.R. Huisman, rechters, bijgestaan door mr. D.H. Röben, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 maart 2025.
mr. J.V. Nolta en mr. S.R. Huisman zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde
opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces- verbaal met OPS-dossiernummer NN1R023103-2023259876 (onderzoek Serua), gesloten op 4 december 2023.
2 Pagina 23.
3 Pagina 26.
4 Pagina 23.
5 Pagina 34.
6 Pagina 49.
7 Pagina 50.
8 Pagina 99.
9 Pagina 123.
10 Pagina 124.
11 Pagina 129.
12 Pagina 131.
13 Pagina 7.
14 Pagina 8.
15 Pagina 7.
16 Pagina 9.
17 Pagina 12.
18 Pagina 276.
19 Pagina 187.
20 Pagina 188.
21 Pagina 189.
22 Pagina 198.
23 Pagina 292.
24 Pagina 293.
25 Pagina 294.
26 Pagina 296.
27 Pagina 297.
28 Pagina 298.
29 Pagina 299.
30 Pagina 7.
31 Pagina 8.
32 De hierna genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde
opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces- verbaal met OPS-dossiernummer PLO0100-2023157656, gesloten op 28 juni 2023.
33 Pagina 6.
34 Pagina 9.
35 Pagina 11.
36 Pagina 12.