ECLI:NL:RBNNE:2025:978

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
LEE 24/4892
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake inzage op basis van de AVG

Op 19 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen een besluit van 18 juli 2024, waarbij verzoeker inzage heeft gevraagd in bepaalde documenten. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en het verzoek om voorlopige voorziening is op 12 maart 2025 behandeld tijdens een zitting waar zowel verzoeker als de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren.

Tijdens de zitting zijn er afspraken gemaakt tussen partijen, en de voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat verzoeker met deze afspraken heeft bereikt wat hij beoogde. Er was geen reden meer om een voorlopige voorziening te treffen, en daarom werd het verzoek afgewezen. De voorzieningenrechter heeft echter bepaald dat de verweerder het griffierecht van € 187,- aan verzoeker moet vergoeden, omdat de verweerder ter zitting tegemoet is gekomen aan het verzoek van verzoeker. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/4892

uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 maart 2025 in de zaak tussen

[naam] , uit [woonplaats] , verzoeker

en

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder

(gemachtigde: mr. P.E. van der Werf).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van 18 juli 2024 op het verzoek om inzage van verzoeker. Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 12 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Na bespreking van de zaak hebben partijen ter zitting de volgende afspraken gemaakt:
  • Binnen 14 dagen na de datum van de zitting zal verweerder verzoeker inzage geven op grond van de AVG;
  • Binnen 14 dagen zal verweerder aan verzoeker mededelen of het mogelijk is om inzage te krijgen in het volledige dossier en op welke wijze dat kan plaatsvinden;
  • Binnen 28 dagen zal verweerder verzoeker inzage geven in de documenten die verzoeker noemt in zijn brief van 6 juli 2024 aan verweerder.
3. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoeker met deze afspraken bereikt wat hij beoogde met deze procedure, althans wat redelijkerwijs op dit moment gerealiseerd kan worden. Er doet zich geen reden (meer) voor om een voorlopige voorziening te treffen. Daarom zal het verzoek worden afgewezen.

Conclusie en gevolgen

4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
5. Omdat verweerder ter zitting is tegemoetgekomen aan het verzoek, ziet de voorzieningenrechter aanleiding te bepalen dat verweerder het griffierecht aan verzoeker moet vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 187,- aan verzoeker moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Hulst, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.