Incident
Datum: 31 december 2023
Locatie: [adres] te [plaats] , gemeente Westerkwartier Incidenttype: verkeersongeval
Reconstructie
Op donderdag 1 februari 2024 werd op de ongevalslocatie aan de [adres] te [plaats] een reconstructie uitgevoerd. Uit de reconstructie bleek dat de bestuurder van de auto zijn voertuig tijdig tot stilstand had kunnen brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was op het moment dat hij de groep personen en de tent kon waarnemen.
Toedracht, oorzaak, gevolg
Op zondag 31 december 2023, omstreeks 17:11 uur, liep een groep van 7 personen op de rijbaan van de [adres] ter hoogte van perceel 3 te [plaats] . De groep was bezig een partytent te verplaatsen vanaf een nabijgelegen weiland naar een schuur op perceel 3 aan genoemde weg. Gezien in de looprichting van de groep (oostelijke richting) bevonden zich aan de rechterzijde van de partytent 4 personen en aan de linkerzijde 3 personen. De bestuurder van de auto reed met het door hem bestuurde voertuig op hetzelfde moment over de rijbaan van de [adres] in oostelijke richting. Ter hoogte van de genoemde stilstaande tractor werden de achterste 3 personen van de 4 personen rechts in de partytent door de voorzijde van de auto aangereden ( [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] ). Daarbij werden deze 3 personen door de voorwaartse snelheid van de auto naar voren geworpen en kwamen ze allen op het wegdek van de rijbaan terecht. Zij raakten allen ernstig gewond. [slachtoffer] overleed op de plaats van het ongeval en [slachtoffer] overleed 1 dag na het ongeval.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt aanvullend proces-verbaal FO verkeer d.d. 27 februari 2025, als los document gevoegd bij voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
De maximum snelheid op de [adres] te [plaats] was op 31 december 2023 60 km/u. Op 66 meter afstand tot de partytent was de rechter onderkant van de partytent redelijk zichtbaar. De reactietijd bedraagt 25,02 meter. De remweg bedraagt 23,18 meter. De totale stopafstand bedraagt 48,20 meter. De auto zou op ruimte afstand vóór de partytent tot stilstand gebracht kunnen worden.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een geneeskundige verklaring d.d. 31 december 2023, opgenomen op pagina 209 van voornoemd dossier, opgemaakt en ondertekend door zorgverlener [naam] :
Medische informatie betreffende: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] .
A. Uitwendig waargenomen letsel:
- hematoom achterhoofd
- diverse laceraties gelaat en onderarm links
Is er sprake van uitwendig bloedverlies? Ja. Gering? Ja.
Is er vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel? Ja.
Storingen in het bewustzijn? Ja.
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 31 december 2023.
Overige van belang zijnde informatie:
- traumatisch schedel-hersenletsel
- bekkenletsel
Geschatte duur van genezing: onbekend.
5. Een schriftelijk bescheid, te weten de ter terechtzitting van 3 maart 2025 overgelegde schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2004, inhoudende:
Elke dag ondervind ik nog de gevolgen van het ongeluk. De pijn, het concentratieverlies, het niet kunnen verdragen van prikkels. Mijn bekken is gescheurd, wat constant een zeurend gevoel geeft en pijnlijk wordt als ik te lang zit. De linkerkant van mijn gezicht voelt doof aan.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal rijden onder invloed d.d. 6 maart 2024, opgenomen op pagina 69 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Identiteitsgegevens van de verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1981
Op 31 december 2023 is bloed afgenomen van de verdachte. De buisjes bloed zijn verpakt en verzegeld en het opdrachtformulier Toxicologisch onderzoek is voorzien van een genummerde en op naam gestelde SIN- sticker “Analyse” met het nummer TACM0051NL en SIN-sticker “Tegenonderzoek” met het nummer TACM0052NL.
7. Rapport Alcohol en drugs in het verkeer MaasstadLab d.d. 5 februari 2024, opgenomen op pagina 79
e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt en ondertekend door dr. T.M. Bosch, ziekenhuisapotheker-klinisch farmacoloog:
SIN Omschrijving
TACM0051NL Bloed van [verdachte]
TACM0052NL Bloed van [verdachte] , bestemd voor eventueel tegenonderzoek
Resultaten onderzoek
Aangewezen stof: alcohol Meetbare stof: ethanol
Grenswaarde indien in combinatie gebruikt: 0.20 Eindresultaat in bloed TACM0051NL: 1,02 Rapportage eenheid: milligram per milliliter
Aangewezen stof: cannabis Meetbare stof: THC
Grenswaarde indien in combinatie gebruikt: 1.0 Eindresultaat in bloed TACM0051NL: 1.4 Rapportage eenheid: microgram per liter
8. Rapport NFI Herberekening bloedalcoholconcentratie van [verdachte] d.d. 22 februari 2024, opgenomen op pagina 83 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt en ondertekend door [naam] , apotheker-toxicoloog:
Vraagstelling
Wat is de bloedalcoholconcentratie ten tijde van het voorval indien gecorrigeerd wordt voor het drinken van een halve liter Gulpener Gladiator, voorafgaand aan de bloedafname?
Resultaten en conclusie
Voor de berekening worden de volgende aannames gedaan:
- De opname van ethanol in het bloed was voltooid ten tijde van het voorval en de bloedafname;
- Het verdelingsvolume van ethanol is 0,7 liter per kilogram lichaamsgewicht;
- Het gewicht van de verdachte is 84 kg;
- Het tijdsverloop tussen het voorval en de bloedafname is 1,9 uur;
- De omzetting en uitscheiding van alcohol in het lichaam vindt plaats met een snelheid tussen 0,10 en 0,25 mg ethanol per ml bloed per uur.
Op grond van de bovengenoemde gegevens zal de bloedalcoholconcentratie ten gevolge van het drinken van een halve liter Gulpener Gladiator zijn toegenomen met 0,67 mg/ml.
Zonder de inname van een halve liter Gulpener Gladiator na het voorval zou de bloedalcoholconcentratie ten tijde van de bloedafname 0,35 mg/ml zijn geweest.
Op grond van de bovengenoemde gegevens is de bloedalcoholconcentratie in de periode tussen het voorval en de bloedafname afgenomen met 0,19 tot 0,48 mg/ml.
Uitgaande van deze berekening betekent dit dat de bloedalcoholconcentratie ten tijde van het voorval tussen 0,54 tot 0,83 mg/ml was.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Feitelijke toedracht
Op 31 december 2023 reed verdachte als bestuurder van een personenauto over de [adres] in [plaats] in oostelijke richting, komende vanuit de richting van [plaats] . Ter hoogte van de [adres] is verdachte gebotst op drie jongens: [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] . Zij maakten deel uit van een groep vrienden die een partytent verplaatste via de weg. [slachtoffer] is ten gevolge van de botsing ter plaatse overleden. Een dag later is ook [slachtoffer] aan zijn verwondingen overleden. [slachtoffer] heeft ten gevolge van de botsing schedel-hersenletsel, bekkenletsel en meerdere verwondingen in zijn gezicht en aan zijn arm opgelopen.
Schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of het handelen van de verdachte kan worden gekwalificeerd als schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW), en, zo ja, welke schuldgradatie het handelen van de verdachte oplevert. Ook dient de rechtbank te beantwoorden of het letsel van slachtoffer [slachtoffer] kwalificeert als zwaar lichamelijk letsel.
Bij de beoordeling van de vraag of een verdachte schuld heeft aan een ongeval in de zin van artikel 6 WVW komt het volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Het gaat daarbij om aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam verkeersgedrag waardoor het ongeval en de gevolgen daarvan zijn ontstaan. Dit brengt mee dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van deze bepaling. Voorts verdient het opmerking dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
Beoordeling
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat van roekeloosheid in de zin van artikel 6 WVW geen sprake is, zodat de verdachte van dat deel van de tenlastelegging wordt vrijgesproken.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de verdachte onder invloed van 1,4 microgram THC per liter bloed en tussen de 0,54 tot 0,83 milligram alcohol per milliliter bloed zijn auto heeft bestuurd, gelet op het door een toxicoloog verrichte onderzoek naar het bloed van de verdachte. De rechtbank stelt vast dat deze waarden hoger lagen dan de grenswaarde voor combinatiegebruik en dat kan worden verondersteld dat dit gebruik de rijvaardigheid van verdachte heeft beïnvloed. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij zich heeft laten afleiden door een vuurtje langs de weg. De rechtbank concludeert daaruit dat verdachte zijn aandacht niet op de weg heeft gehad en geen oog heeft gehad voor de overige verkeersdeelnemers. De rechtbank stelt tot slot vast dat als verdachte zijn aandacht wel op de weg had gehad, hij op geruime afstand voor de jongens met de partytent tot stilstand had kunnen komen. Uit de door de politie uitgevoerde reconstructie blijkt immers dat de partytent in ieder geval op een afstand van 66 meter redelijk zichtbaar was en dat verdachte bij een snelheid van 60 kilometer per uur na ruim 48 meter zijn voertuig tot stilstand had kunnen brengen.
Gelet daarop en gelet op het feit dat verdachte überhaupt niet geremd heeft, komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte zijn aandacht gedurende langere tijd niet bij de weg heeft gehad. De rechtbank komt op basis van deze omstandigheden tot de conclusie dat verdachte “zeer onvoorzichtig en onoplettend” heeft gereden, in de zin van artikel 6 WVW.
Het lichamelijk letsel dat [slachtoffer] ten gevolge van de aanrijding heeft opgelopen wordt door de rechtbank aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel, gelet op de aard en ernst van het letsel, de gevolgen daarvan en de zeer lange genezingsduur. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer] blijkt immers dat hij, ruim een jaar na het ongeval, nog steeds niet volledig is hersteld (constante pijn naar aanleiding van het bekkenletsel en doofheid aan het gezicht).
Ten aanzien van de feiten 2 en 3:
De rechtbank acht de feiten 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van feit 2:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 maart 2025;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal rijden onder invloed d.d. 6 maart 2024, opgenomen op pagina 69 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend een relaas van verbalisanten;
3. Rapport Alcohol en drugs in het verkeer MaasstadLab d.d. 5 februari 2024, opgenomen op pagina 79
e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt en ondertekend door dr. T.M. Bosch, ziekenhuisapotheker-klinisch farmacoloog;
4. Rapport NFI Herberekening bloedalcoholconcentratie van [verdachte] d.d. 22 februari 2024, opgenomen op pagina 83 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt en ondertekend door [naam] , apotheker-toxicoloog.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 maart 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 januari 2024, opgenomen op pagina 103 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend een relaas van verbalisanten;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal Forensisch onderzoek plaats delict d.d. 18 april 2024, opgenomen op pagina 27 e.v. van het dossier met nummer 2024003247 d.d. 30 mei 2024, inhoudend een relaas van verbalisanten.