ECLI:NL:RBNNE:2025:975

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
18.206802.24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dodelijk verkeersongeval met meerdere slachtoffers door onvoorzichtig rijgedrag onder invloed van alcohol en THC

Op 31 december 2023 vond er een dodelijk verkeersongeval plaats in [plaats], gemeente Westerkwartier, waarbij de verdachte, [verdachte], als bestuurder van een personenauto betrokken was. De verdachte reed onder invloed van alcohol en THC en had zijn aandacht niet op de weg. Hij botste tegen een groep voetgangers die een partytent aan het verplaatsen waren, wat resulteerde in de dood van twee personen en ernstig letsel bij een derde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich zeer onvoorzichtig en onoplettend had gedragen, wat leidde tot zijn veroordeling voor het veroorzaken van het ongeval. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 4 jaren. De verdachte had eerder al te maken gehad met de wetgeving omtrent rijden onder invloed, wat de rechtbank in haar beslissing meeneemt. De rechtbank benadrukte de impact van het ongeval op de slachtoffers en hun families, en de veronachtzaming van de verdachte voor de slachtoffers na het ongeval.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/206802-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 maart 2025 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 maart 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.T. Huisman, advocaat te Groningen. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G.R. Stoeten.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 31 december 2023 te [plaats] , gemeente Westerkwartier als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto), daarmede rijdende over de weg, de [adres] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag, te weten:
  • terwijl hij onder invloed was van alcohol, te weten tussen de 0,54 tot 0,83 milligram alcohol per milliliter bloed, in elk geval hoger dan 0,2 milligram alcohol per milliliter bloed en/of THC (cannabis), te weten 1,4 microgram per liter bloed, in elk geval hoger dan 1 microgram THC (cannabis) per liter bloed, en/of
  • terwijl hij, mede door het gebruik van alcoholhoudende drank en/of drugs, verkeerde in een toestand dat gevaar bestond voor het niet voortdurend onder controle hebben van een door hem bestuurd voertuig en/of dat gevaar bestond dat hij als bestuurder niet voortdurend in staat was handelingen te verrichten die van hem werden vereist, en/of
  • zijn aandacht niet steeds op de weg heeft gehad, en/of
  • niet of niet tijdig heeft opgemerkt dat er meerdere voetgangers op de [adres] liepen met bij hun een grote partytent, en/of
  • zijn snelheid (vervolgens) niet zodanig heeft aangepast of geregeld dat hij zijn voertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, althans niet of te laat heeft geremd en/of niet is uitgeweken voor die voetgangers,
als gevolg waarvan de door hem, verdachte, bestuurde personenauto in botsing of aanrijding is gekomen met meerdere voetgangers waardoor een ander, genaamd:
  • [slachtoffer] werd gedood
  • [slachtoffer] werd gedood
  • [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere laceraties in het gelaat en
onderarm links, traumatisch schedel-hersenletsel en/of bekkenletsel, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan zulks terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste en/of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 december 2023 te [plaats] , gemeente Westerkwartier, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto), daarmede rijdende over de weg, de [adres] ,
  • terwijl hij onder invloed was van alcohol, te weten tussen de 0,54 tot 0,83 milligram alcohol per milliliter bloed, in elk geval hoger dan 0,2 milligram alcohol per milliliter bloed en/of THC (cannabis), te weten 1,4 microgram per liter bloed, in elk geval hoger dan 1 microgram THC (cannabis) per liter bloed, en/of
  • terwijl hij, mede door het gebruik van alcoholhoudende drank en/of drugs, verkeerde in een toestand dat gevaar bestond voor het niet voortdurend onder controle hebben van een door hem bestuurd voertuig en/of dat gevaar bestond dat hij als bestuurder niet voortdurend in staat was handelingen te verrichten die van hem werden vereist, en/of
  • zijn aandacht niet steeds op de weg heeft gehad, en/of
  • niet of niet tijdig heeft opgemerkt dat er meerdere voetgangers op de [adres] liepen met bij hun een
grote partytent, en/of
- zijn snelheid (vervolgens) niet zodanig heeft aangepast of geregeld dat hij zijn voertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, althans niet of te laat heeft geremd en/of niet is uitgeweken voor die voetgangers,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
hij op of omstreeks 31 december 2023 te [plaats] , gemeente Westerkwartier, een motorrijtuig (personenauto) heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen, na gebruik van een in artikel 2 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer aangewezen stof(fen) als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten alcohol in combinatie met een van deze aangewezen stoffen, te weten THC (cannabis), terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stof en/of alcohol tussen de 0,54 tot 0,83 milligram ethanol per milliliter bloed en/of 1,4 microgram THC per liter bloed bedroeg, in elk geval (telkens) een hoger gehalte dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die
aangewezen stof en/of alcohol afzonderlijk vermelde grenswaarde;
3.
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in [plaats] , gemeente Westerkwartier, op/aan de [adres] , op of omstreeks 31 december 2023 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een ander, te weten
  • [slachtoffer] letsel en/of schade was toegebracht en/of is gedood
  • [slachtoffer] letsel en/of schade was toegebracht en/of is gedood
  • [slachtoffer] letsel en/of schade was toegebracht.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 primair, 2 en 3, met dien verstande dat ten aanzien van feit 1 primair sprake is van ernstige schuld.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1 primair en subsidiair. Met betrekking tot feit 1 primair heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake is van een grove verkeersfout, van onoplettendheid of van onvoorzichtig rijgedrag, zodat er geen schuld is in de zin van de Wegenverkeerswet. De jongens en de partytent waren niet goed zichtbaar, ze hoorden niet op de weg te zijn en verdachte hoefde ze daar niet te verwachten. Op het moment dat de jongens en de partytent zichtbaar waren voor verdachte had hij nauwelijks tijd om nog te reageren. In de reconstructie van de politie is het vuur aan de rechterkant van de weg niet meegenomen, terwijl het zicht door een dergelijk vuur wordt belemmerd, en is de man met de reflecterende jas mogelijk onjuist achteraan in de tent geplaatst. Tot slot heeft het gebruik van een geringe hoeveelheid alcohol en een restant THC in het bloed geen causaal verband met het ongeval. Er is dus geen sprake van schuld.
De raadsman heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de feiten 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 primair:
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 3 maart 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb op 31 december 2023 met mijn auto gereden op de [adres] in [plaats] . Ik had kort voordat ik in de auto stapte bier gedronken. Eén dag of twee dagen eerder had ik geblowd. Ik keek naar een vuur langs de weg. Toen ik weer naar voren keek, reed ik drie jongens aan. Ik heb de jongens voor de aanrijding niet waargenomen. Ik heb niet geremd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal Forensisch onderzoek plaats delict d.d. 18 april 2024, opgenomen op pagina 27 e.v. van het dossier met nummer 2024003247 d.d. 30 mei 2024, inhoudend als relaas van verbalisanten:

Incident

Datum: 31 december 2023
Locatie: [adres] te [plaats] , gemeente Westerkwartier Incidenttype: verkeersongeval
Reconstructie
Op donderdag 1 februari 2024 werd op de ongevalslocatie aan de [adres] te [plaats] een reconstructie uitgevoerd. Uit de reconstructie bleek dat de bestuurder van de auto zijn voertuig tijdig tot stilstand had kunnen brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was op het moment dat hij de groep personen en de tent kon waarnemen.
Toedracht, oorzaak, gevolg
Op zondag 31 december 2023, omstreeks 17:11 uur, liep een groep van 7 personen op de rijbaan van de [adres] ter hoogte van perceel 3 te [plaats] . De groep was bezig een partytent te verplaatsen vanaf een nabijgelegen weiland naar een schuur op perceel 3 aan genoemde weg. Gezien in de looprichting van de groep (oostelijke richting) bevonden zich aan de rechterzijde van de partytent 4 personen en aan de linkerzijde 3 personen. De bestuurder van de auto reed met het door hem bestuurde voertuig op hetzelfde moment over de rijbaan van de [adres] in oostelijke richting. Ter hoogte van de genoemde stilstaande tractor werden de achterste 3 personen van de 4 personen rechts in de partytent door de voorzijde van de auto aangereden ( [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] ). Daarbij werden deze 3 personen door de voorwaartse snelheid van de auto naar voren geworpen en kwamen ze allen op het wegdek van de rijbaan terecht. Zij raakten allen ernstig gewond. [slachtoffer] overleed op de plaats van het ongeval en [slachtoffer] overleed 1 dag na het ongeval.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt aanvullend proces-verbaal FO verkeer d.d. 27 februari 2025, als los document gevoegd bij voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
De maximum snelheid op de [adres] te [plaats] was op 31 december 2023 60 km/u. Op 66 meter afstand tot de partytent was de rechter onderkant van de partytent redelijk zichtbaar. De reactietijd bedraagt 25,02 meter. De remweg bedraagt 23,18 meter. De totale stopafstand bedraagt 48,20 meter. De auto zou op ruimte afstand vóór de partytent tot stilstand gebracht kunnen worden.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een geneeskundige verklaring d.d. 31 december 2023, opgenomen op pagina 209 van voornoemd dossier, opgemaakt en ondertekend door zorgverlener [naam] :
Medische informatie betreffende: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] .
A. Uitwendig waargenomen letsel:
  • hematoom achterhoofd
  • diverse laceraties gelaat en onderarm links
Is er sprake van uitwendig bloedverlies? Ja. Gering? Ja.
Is er vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel? Ja.
Storingen in het bewustzijn? Ja.
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 31 december 2023.
Overige van belang zijnde informatie:
  • traumatisch schedel-hersenletsel
  • bekkenletsel
Geschatte duur van genezing: onbekend.
5. Een schriftelijk bescheid, te weten de ter terechtzitting van 3 maart 2025 overgelegde schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2004, inhoudende:
Elke dag ondervind ik nog de gevolgen van het ongeluk. De pijn, het concentratieverlies, het niet kunnen verdragen van prikkels. Mijn bekken is gescheurd, wat constant een zeurend gevoel geeft en pijnlijk wordt als ik te lang zit. De linkerkant van mijn gezicht voelt doof aan.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal rijden onder invloed d.d. 6 maart 2024, opgenomen op pagina 69 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Identiteitsgegevens van de verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1981
Op 31 december 2023 is bloed afgenomen van de verdachte. De buisjes bloed zijn verpakt en verzegeld en het opdrachtformulier Toxicologisch onderzoek is voorzien van een genummerde en op naam gestelde SIN- sticker “Analyse” met het nummer TACM0051NL en SIN-sticker “Tegenonderzoek” met het nummer TACM0052NL.
7. Rapport Alcohol en drugs in het verkeer MaasstadLab d.d. 5 februari 2024, opgenomen op pagina 79
e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt en ondertekend door dr. T.M. Bosch, ziekenhuisapotheker-klinisch farmacoloog:
SIN Omschrijving
TACM0051NL Bloed van [verdachte]
TACM0052NL Bloed van [verdachte] , bestemd voor eventueel tegenonderzoek
Resultaten onderzoek
Aangewezen stof: alcohol Meetbare stof: ethanol
Grenswaarde indien in combinatie gebruikt: 0.20 Eindresultaat in bloed TACM0051NL: 1,02 Rapportage eenheid: milligram per milliliter
Aangewezen stof: cannabis Meetbare stof: THC
Grenswaarde indien in combinatie gebruikt: 1.0 Eindresultaat in bloed TACM0051NL: 1.4 Rapportage eenheid: microgram per liter
8. Rapport NFI Herberekening bloedalcoholconcentratie van [verdachte] d.d. 22 februari 2024, opgenomen op pagina 83 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt en ondertekend door [naam] , apotheker-toxicoloog:
Vraagstelling
Wat is de bloedalcoholconcentratie ten tijde van het voorval indien gecorrigeerd wordt voor het drinken van een halve liter Gulpener Gladiator, voorafgaand aan de bloedafname?
Resultaten en conclusie
Voor de berekening worden de volgende aannames gedaan:
  • De opname van ethanol in het bloed was voltooid ten tijde van het voorval en de bloedafname;
  • Het verdelingsvolume van ethanol is 0,7 liter per kilogram lichaamsgewicht;
  • Het gewicht van de verdachte is 84 kg;
  • Het tijdsverloop tussen het voorval en de bloedafname is 1,9 uur;
  • De omzetting en uitscheiding van alcohol in het lichaam vindt plaats met een snelheid tussen 0,10 en 0,25 mg ethanol per ml bloed per uur.
Op grond van de bovengenoemde gegevens zal de bloedalcoholconcentratie ten gevolge van het drinken van een halve liter Gulpener Gladiator zijn toegenomen met 0,67 mg/ml.
Zonder de inname van een halve liter Gulpener Gladiator na het voorval zou de bloedalcoholconcentratie ten tijde van de bloedafname 0,35 mg/ml zijn geweest.
Op grond van de bovengenoemde gegevens is de bloedalcoholconcentratie in de periode tussen het voorval en de bloedafname afgenomen met 0,19 tot 0,48 mg/ml.
Uitgaande van deze berekening betekent dit dat de bloedalcoholconcentratie ten tijde van het voorval tussen 0,54 tot 0,83 mg/ml was.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Feitelijke toedracht
Op 31 december 2023 reed verdachte als bestuurder van een personenauto over de [adres] in [plaats] in oostelijke richting, komende vanuit de richting van [plaats] . Ter hoogte van de [adres] is verdachte gebotst op drie jongens: [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] . Zij maakten deel uit van een groep vrienden die een partytent verplaatste via de weg. [slachtoffer] is ten gevolge van de botsing ter plaatse overleden. Een dag later is ook [slachtoffer] aan zijn verwondingen overleden. [slachtoffer] heeft ten gevolge van de botsing schedel-hersenletsel, bekkenletsel en meerdere verwondingen in zijn gezicht en aan zijn arm opgelopen.
Schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of het handelen van de verdachte kan worden gekwalificeerd als schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW), en, zo ja, welke schuldgradatie het handelen van de verdachte oplevert. Ook dient de rechtbank te beantwoorden of het letsel van slachtoffer [slachtoffer] kwalificeert als zwaar lichamelijk letsel.
Bij de beoordeling van de vraag of een verdachte schuld heeft aan een ongeval in de zin van artikel 6 WVW komt het volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Het gaat daarbij om aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam verkeersgedrag waardoor het ongeval en de gevolgen daarvan zijn ontstaan. Dit brengt mee dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van deze bepaling. Voorts verdient het opmerking dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
Beoordeling
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat van roekeloosheid in de zin van artikel 6 WVW geen sprake is, zodat de verdachte van dat deel van de tenlastelegging wordt vrijgesproken.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de verdachte onder invloed van 1,4 microgram THC per liter bloed en tussen de 0,54 tot 0,83 milligram alcohol per milliliter bloed zijn auto heeft bestuurd, gelet op het door een toxicoloog verrichte onderzoek naar het bloed van de verdachte. De rechtbank stelt vast dat deze waarden hoger lagen dan de grenswaarde voor combinatiegebruik en dat kan worden verondersteld dat dit gebruik de rijvaardigheid van verdachte heeft beïnvloed. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij zich heeft laten afleiden door een vuurtje langs de weg. De rechtbank concludeert daaruit dat verdachte zijn aandacht niet op de weg heeft gehad en geen oog heeft gehad voor de overige verkeersdeelnemers. De rechtbank stelt tot slot vast dat als verdachte zijn aandacht wel op de weg had gehad, hij op geruime afstand voor de jongens met de partytent tot stilstand had kunnen komen. Uit de door de politie uitgevoerde reconstructie blijkt immers dat de partytent in ieder geval op een afstand van 66 meter redelijk zichtbaar was en dat verdachte bij een snelheid van 60 kilometer per uur na ruim 48 meter zijn voertuig tot stilstand had kunnen brengen.
Gelet daarop en gelet op het feit dat verdachte überhaupt niet geremd heeft, komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte zijn aandacht gedurende langere tijd niet bij de weg heeft gehad. De rechtbank komt op basis van deze omstandigheden tot de conclusie dat verdachte “zeer onvoorzichtig en onoplettend” heeft gereden, in de zin van artikel 6 WVW.
Het lichamelijk letsel dat [slachtoffer] ten gevolge van de aanrijding heeft opgelopen wordt door de rechtbank aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel, gelet op de aard en ernst van het letsel, de gevolgen daarvan en de zeer lange genezingsduur. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer] blijkt immers dat hij, ruim een jaar na het ongeval, nog steeds niet volledig is hersteld (constante pijn naar aanleiding van het bekkenletsel en doofheid aan het gezicht).
Ten aanzien van de feiten 2 en 3:
De rechtbank acht de feiten 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van feit 2:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 maart 2025;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal rijden onder invloed d.d. 6 maart 2024, opgenomen op pagina 69 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend een relaas van verbalisanten;
3. Rapport Alcohol en drugs in het verkeer MaasstadLab d.d. 5 februari 2024, opgenomen op pagina 79
e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt en ondertekend door dr. T.M. Bosch, ziekenhuisapotheker-klinisch farmacoloog;
4. Rapport NFI Herberekening bloedalcoholconcentratie van [verdachte] d.d. 22 februari 2024, opgenomen op pagina 83 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt en ondertekend door [naam] , apotheker-toxicoloog.
Ten aanzien van feit 3:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 maart 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 januari 2024, opgenomen op pagina 103 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend een relaas van verbalisanten;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal Forensisch onderzoek plaats delict d.d. 18 april 2024, opgenomen op pagina 27 e.v. van het dossier met nummer 2024003247 d.d. 30 mei 2024, inhoudend een relaas van verbalisanten.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1 primair, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair.
hij op 31 december 2023 te [plaats] , gemeente Westerkwartier als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto), daarmede rijdende over de weg, de [adres] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag, te weten:
  • terwijl hij onder invloed was van alcohol, te weten tussen de 0,54 tot 0,83 milligram alcohol per milliliter bloed en THC (cannabis), te weten 1,4 microgram per liter bloed en
  • terwijl hij, mede door het gebruik van alcoholhoudende drank en drugs, verkeerde in een toestand dat gevaar bestond voor het niet voortdurend onder controle hebben van een door hem bestuurd voertuig en dat gevaar bestond dat hij als bestuurder niet voortdurend in staat was handelingen te verrichten die van hem werden vereist, en
  • zijn aandacht niet steeds op de weg heeft gehad, en
  • niet tijdig heeft opgemerkt dat er meerdere voetgangers op de [adres] liepen met bij hen een grote partytent, en
  • zijn snelheid (vervolgens) niet zodanig heeft aangepast of geregeld dat hij zijn voertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en niet is uitgeweken voor die voetgangers,
als gevolg waarvan de door hem, verdachte, bestuurde personenauto in botsing is gekomen met meerdere voetgangers waardoor:
  • [slachtoffer] werd gedood
  • [slachtoffer] werd gedood
  • [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere laceraties in het gelaat en
onderarm links, traumatisch schedel-hersenletsel en bekkenletsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan zulks terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994;
hij op 31 december 2023 te [plaats] , gemeente Westerkwartier, een motorrijtuig (personenauto) heeft bestuurd, na gebruik van in artikel 2 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten alcohol in combinatie met THC (cannabis), terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de
Wegenverkeerswet 1994 het gehalte alcohol tussen de 0,54 tot 0,83 milligram ethanol per milliliter bloed en het gehalte THC 1,4 microgram THC per liter bloed bedroeg;
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in [plaats] , gemeente Westerkwartier, op de [adres] , op 31 december 2023 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij redelijkerwijs moest vermoeden, een ander, te weten
  • [slachtoffer] letsel en/of schade was toegebracht en/of is gedood
  • [slachtoffer] letsel en/of schade was toegebracht en/of is gedood
  • [slachtoffer] letsel en/of schade was toegebracht.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair. overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van deze wet, meermalen gepleegd
en
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van deze wet;
2. overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
3. overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 primair, 2 en 3 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, alsmede een ontzegging van de rijbevoegdheid van 4 jaren. De officier van justitie heeft bij zijn strafeis de richtlijnen van het Openbaar Ministerie die betrekking hebben op ernstige schuld bij het veroorzaken van een dodelijk ongeval als uitgangspunt genomen vanwege het rijden onder invloed van alcohol en drugs, het verlaten van de plaats van het ongeval en het aantal slachtoffers dat verdachte heeft gemaakt. De officier van justitie heeft verder rekening gehouden met het feit dat verdachte zich na het veroorzaken van het dodelijke ongeval niet heeft bekommerd om het lot van de stervende en zwaargewonde personen door de plaats van het ongeval te verlaten. Door zo te handelen heeft verdachte eveneens het onderzoek bemoeilijkt. De officier van justitie heeft in het advies van de reclassering aanleiding gezien om een deels voorwaardelijke straf te vorderen met oplegging van bijzondere voorwaarden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt over de strafoplegging ingenomen voor wat betreft feit 1, gelet op de door hem bepleite vrijspraak. De raadsman heeft voor wat betreft de feiten 2 en 3 verzocht om bij de strafoplegging aansluiting te zoeken bij de geldende richtlijnen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapportage van 21 januari 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op oudejaarsdag een ernstig verkeersongeval veroorzaakt aan de [adres] in [plaats] . Verdachte is, onder invloed van alcohol en THC, in de auto gestapt en heeft zijn aandacht onvoldoende bij de weg gehad. Vervolgens heeft hij een aanrijding veroorzaakt met een groep vrienden die op dat moment te voet een partytent versleepten. Bij dit ongeval heeft [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel opgelopen en zijn [slachtoffer] en [slachtoffer] overleden. Door te handelen zoals verdachte heeft gedaan, zijn onomkeerbare gevolgen teweeg gebracht en is een vriendengroep verscheurd, hetgeen de rechtbank verdachte kwalijk neemt. Uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer] , alsmede uit de verklaringen van de nabestaanden van [slachtoffer] en [slachtoffer] , blijkt dat het dodelijke verkeersongeval, waar veel familie en vrienden van de groep jongens getuige van zijn geweest, enorme impact heeft gehad en dat nog altijd sprake is van immens verdriet. Bovendien heeft [slachtoffer] , naast mentale klachten, nog dagelijks te kampen met lichamelijke beperkingen naar aanleiding van het ongeval.
De rechtbank rekent het verdachte daarnaast aan dat hij na het veroorzaken van het verkeersongeval de plaats van het ongeval verlaten heeft, zonder zijn hulp te bieden aan de slachtoffers of zijn naam bekend te maken. Verdachte heeft daardoor het onderzoek belemmerd en zich, hoewel er veel omstanders waren, niet om het lot van de slachtoffers bekommerd.
De rechtbank heeft voor wat betreft de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Volgens de LOVS-oriëntatiepunten geldt bij het veroorzaken van een verkeersongeval met dodelijke afloop
en ernstige schuld, waarbij sprake is van alcohol- en drugsgebruik als uitgangspunt een gevangenisstraf van 24 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 4 jaren.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging verder rekening gehouden met het reclasseringsrapport van 21 januari 2025. Hoewel verdachte beschikt over een inkomen en een gestructureerde dagbesteding heeft, signaleert de reclassering problemen op diverse gebieden, waaronder op het gebied van relatie, partner en gezin, middelengebruik en psychosociaal functioneren. Verdachte is achterdochtig en heeft moeite met het vertrouwen van mensen. De reclassering schat het algemene recidiverisico in als laag en het risico op letsel als gemiddeld. Geadviseerd wordt oplegging van een deels voorwaardelijke straf met een meldplicht, een ambulante behandeling en het meewerken aan middelencontrole.
De rechtbank ziet in het advies van de reclassering aanleiding om een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat verdachte eerder is veroordeeld voor rijden onder invloed en dat hij ook recent nog is veroordeeld voor een andersoortig feit. Hoewel verdachte reeds in een vrijwillig kader hulpverlening heeft, ziet de rechtbank in de beschikbare informatie over verdachtes persoonlijke omstandigheden meerwaarde in het opleggen van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
De rechtbank acht, alles afwegend, een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 3 jaren, alsmede een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 jaren in deze zaak passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 7, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich binnen twee werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij de bureaudienst van Reclassering Nederland, 088-804100 en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Dat de veroordeelde de aanwijzingen opvolgt die hem door of namens de reclassering gegeven worden voor zover niet in andere voorwaarden al benoemd. Binnen het toezicht worden (sub)doelen geformuleerd waarvoor de veroordeelde zich in zal zetten deze te behalen;
dat de veroordeelde meewerkt aan diagnostiek en zich, indien geïndiceerd, laat behandelen door de AFPN of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding door de reclassering en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
dat de veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd. Dit kunnen zowel aangekondigde als onaangekondigde controles betreffen.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht
ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen-bromfietsen daaronder begrepen- voor de tijd van 4 jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. C.A.C. Thiadens, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 maart 2025.