Beoordeling door de kantonrechter
2. De kantonrechter komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Betrokkene mag worden vertegenwoordigd door (daartoe aangewezen) medewerkers van My Legal Consultancy B.V. De beslissing van de officier van justitie wordt in verband met de schending van de hoorplicht vernietigd, maar dit leidt niet tot een matiging van het sanctiebedrag. Inhoudelijk is de kantonrechter van oordeel dat de gedraging met feitcode R315B kan worden vastgesteld. Hierna legt de kantonrechter uit, hoe hij tot zijn oordeel komt.
3. De kantonrechter constateert dat betrokkene Bonnetje B.V. heeft gemachtigd.
Uit de machtiging blijkt niet wie namens Bonnetje B.V. de gestelde gemachtigde heeft (door)gemachtigd. Van de zijde van de vertegenwoordiger is geen bezwaar gemaakt tegen de machtigingsconstructie naar My Legal Consultancy B.V. toe.
4. De kantonrechter heeft ambtshalve navraag gedaan over de machtigingsconstructie van de ingeschakelde juridische dienstverlener, te weten de heer Y. el Mathari en de heer J. Vogel van My Legal Consultancy B.V. Betrokkene heeft, via een app die toegang geeft tot een internetsite, de besloten vennootschap Bonnetje B.V. gemachtigd om namens hem op te treden in de administratief beroepsfase bij de officier van justitie en bij een eventuele gerechtelijke vervolgprocedure: in beroep bij de kantonrechter respectievelijk in hoger beroep bij het gerechtshof. De algemene voorwaarden van Bonnetje B.V. bevatten de mogelijkheid om een derde in te schakelen als juridische dienstverlener. Via een beheersBV komt de schriftelijke toestemming voor inschakeling van een derde als juridische dienstverlener -getrapt- van een natuurlijke persoon, genaamd Thijs de Kiewit, geboren op 29 september 1998, die eigenaar is van de beheersBV en deze mag vertegenwoordigen. De kantonrechter komt tot de conclusie dat betrokkene mag worden vertegenwoordigd door een aantal daartoe aangewezen medewerkers van My Legal Consultancy B.V., onder wie Y. el Mathari en J. Vogel, die ten deze optreden als gemachtigden van betrokkene.
5. Door gemachtigde is aangevoerd dat sprake is van een structurele schending van het hoorrecht, nu betrokkene in strijd met artikel 7:2 van de Awb niet is gehoord. Het achterwege laten van een hoorzitting heeft geresulteerd in een besluit waarbij essentiële informatie en verweermiddelen buiten beschouwing zijn gelaten. Gemachtigde heeft aangevoerd dat de afwezigheid van een hoorzitting de kans van zijn client heeft ontnomen om zijn standpunt mondeling te verduidelijken, hetgeen afbreuk doet aan de zorgvuldigheid van het besluitvormingsproces.
6. De vertegenwoordiger stelt zich op het standpunt dat er wel sprake is van schending van de hoorplicht, maar dat niet tot een matiging van het sanctiebedrag hoeft te leiden. Voor wat betreft het standpunt van de gemachtigde dat er sprake is van een structurele schending van het hoorrecht bij professioneel gemachtigden, heeft de vertegenwoordiger aangevoerd dat in de periode vanaf 1 oktober 2023 zowel aan betrokkenen als aan professioneel gemachtigden de mogelijkheid wordt geboden om fysiek of telefonisch te worden gehoord. In principe wordt een ieder die daarom verzoekt gehoord – ook de professioneel gemachtigden. Uit navraag bij het Parket CVOM is echter gebleken dat in ongeveer 14.000 zaken, waaronder onderhavige zaak, niet kon worden over gegaan tot het horen van de gemachtigde. Dit betreffen zaken waarin betrokkenen werden bijgestaan door professioneel gemachtigden, waarbij de beroepen vóór 1 oktober 2023 zijn binnengekomen en waarbij voor dit deel van die zaken niet binnen de beslistermijn een hoorzitting kon worden gepland. De beslissing om deze zaken zonder horen af te doen is een éénmalige maatregel geweest, waardoor de hoorzittingen vanaf maart 2024 weer konden worden gevuld met zaken waarvan de beslistermijn nog niet was verstreken. Gelet op vorenstaande stelt de vertegenwoordiger zich op het standpunt dat er geen sprake is van een structurele schending van de hoorplicht.
7. De kantonrechter is van oordeel dat, nu er geen hoorzitting heeft plaatsgevonden en gemachtigde evenmin in de gelegenheid is gesteld telefonisch te worden gehoord, er sprake is van schending van de hoorplicht. Gelet op vorenstaande zal hij de beslissing van de officier van justitie vernietigen. Hij ziet echter geen aanleiding de sanctie te matigen, nu aan de schending van de belangen van een betrokkene door het niet horen van zijn professioneel gemachtigde niet hetzelfde gewicht toekomt als in zaken waarin de betrokkene zich niet laat bijstaan door een professioneel gemachtigde.
8. Ten aanzien van het verweer van gemachtigde dat er sprake is van een structurele schending van het hoorrecht, overweegt de kantonrechter dat in onderhavige zaak ná 1 oktober 2023 is beslist. Betrokkene is niet is gehoord door de officier van justitie, omdat deze zaak niet binnen de wettelijke beslistermijn op een hoorzitting kon worden ingepland. Dit heeft volgens het Parket CVOM te maken met de hoge instroom van beroepschriften en het groot aantal verzoeken om te worden gehoord. De kantonrechter is van oordeel dat er geen sprake is van een
structureleschending van de hoorplicht, nu deze motivering slechts is gebruikt in een beperkte batch zaken. De beslissing om onderhavige zaak zonder horen af te doen is een éénmalige maatregel geweest om ervoor te zorgen dat daarna wel tijdig kon worden gehoord in alle gevallen.
Stilstaan op trottoir c.q. voetpad
9. Gemachtigde heeft aangevoerd dat betrokkene ontkent dat hij heeft geparkeerd op een trottoir. De tegels waarop betrokkene stond geparkeerd, tonen onvoldoende aan dat het hier om een trottoir gaat en niet om een weggedeelte waar betrokkene mogelijk had mogen parkeren. Daarnaast heeft gemachtigde aangevoerd dat de verklaring van de verbalisant in het aanvullend proces-verbaal onvoldoende is gemotiveerd. Het feit dat er bomen staan, maakt volgens gemachtigde nog niet dat het om een trottoir gaat. Herkenningspunten, zoals een trottoirband, duiden een trottoir aan, maar deze zijn niet aanwezig. Daarnaast verschillen de tegels waarop betrokkene stond geparkeerd met die van de tegels op het trottoir dat is aangeduid door middel van een trottoirband. Ook de stelling dat het gedeelte waar betrokkene stond geparkeerd is bedoeld voor voetgangers, is volgens gemachtigde onjuist. Op de foto is te zien dat er een waterkade aanwezig is en dat het gedeelte waar betrokkene stond, niet is bedoeld voor voetgangers.
10 Door de vertegenwoordiger is ter zitting aangevoerd dat er op pleeglocatie een nieuwe brug is geplaatst, te weten de Kattenbrug. Onder de brug is een lagere kade gesitueerd met bankjes voor recreatie. De trap naar de lagere kade toe bevindt zich twee meter waar het voertuig van betrokkene stond geparkeerd. Ook staat er een hek bij de trap om de voetgangers te beschermen. De vertegenwoordiger heeft aangevoerd dat het stuk waar het voertuig van betrokkene stond, evident is bestemd als verlengstuk van het voetgangersgebied.
11. De kantonrechter overweegt dat de wet geen definitie kent van de begrippen trottoir en voetpad, zodat bij het bepalen of een weggedeelte als trottoir of voetpad moet worden aangemerkt, uit wordt gegaan van hoe het weggedeelte zich voor de gemiddelde weggebruiker voordoet. Gelet op de plaatsing van het hekje en de trap naar de verlaagde kade, waar bankjes zijn geplaatst voor recreatie bij het water, is de kantonrechter met de vertegenwoordiger van oordeel dat de plek waar het voertuig van betrokkene stond geparkeerd, onderdeel uitmaakt van het voetgangersgebied. Dat er geen sprake is van een verhoogde trottoirband, doet daar niet aan af.