ECLI:NL:RBNNE:2025:893

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
11256912 BU VERZ 24-1848
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over verkeerssanctie voor het vervoeren van een kind zonder kinderbeveiligingssysteem

Op 27 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betreft een betrokkene die beschuldigd werd van het vervoeren van een passagier jonger dan 12 jaar en korter dan 1.35 meter zonder gebruik van een kinderbeveiligingssysteem. De gedraging vond plaats op 6 april 2023 op de Rijksweg A6 bij Eesterga. De opgelegde sanctie bedroeg € 249,00, inclusief administratiekosten.

De betrokkene was niet aanwezig op de zitting en voerde aan dat de verbalisant haar de cautie niet had verleend, waardoor de verklaring die zij had afgelegd onrechtmatig verkregen zou zijn. De kantonrechter oordeelde echter dat de cautieplicht niet was geschonden, aangezien de betrokkene geen belastende verklaring had afgelegd en de vragen over ouderschap en bestemming niet waren gebruikt voor bewijsvoering. De kantonrechter concludeerde dat de gedraging kon worden vastgesteld en dat de uitzonderingsgrond van artikel 59b RVV 1990 niet van toepassing was, omdat het kind niet in de veiligheidsgordel zat, maar op de achterbank stond.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en zag geen reden om de sanctie te matigen. De betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, met vermelding van het zaaknummer. De uitspraak benadrukt het belang van het correct gebruik van kinderbeveiligingssystemen in voertuigen en de voorwaarden waaronder uitzonderingen op de regels kunnen worden toegepast.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 256941345
zaaknummer: 11256912 BU VERZ 24-1848
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van
27 februari 2025 op het beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), ingediend door

[betrokkene] (de betrokkene),

wonende in [woonplaats] .
Zitting hebben
als kantonrechter : mr. J.Y.B. Jansen
als griffier : D.W. Veenstra
Betrokkene is niet op de zitting verschenen. Als vertegenwoordiger van de officier van justitie is verschenen mr. P. Belopavlovic (de vertegenwoordiger).
De verweten gedraging is R535F – ‘passagier jonger dan 12 jaar en korter dan 1.35 meter vervoeren zonder gebruik kinderbeveiligingssysteem’, verricht op 6 april 2023, om 15:39 uur, op de Rijksweg A6 bij Eesterga, met een personenauto met kenteken [kenteken] . De opgelegde sanctie bedraagt € 249,00 (inclusief administratiekosten).
Betrokkene voert aan dat de verbalisant haar de cautie niet heeft verleend. Het antwoord dat betrokkene heeft gegeven, is daarom onrechtmatig verkregen en zou niet mogen meetellen in de bewijsvoering. Bovendien is niet goed waargenomen dat het kind kleiner is dan 1.30 meter (betrokkene bedoelt kennelijk 1.35 meter), dit is een grove schatting van de verbalisant geweest. Betrokkene doet een beroep op de uitzondering voor incidenteel vervoer.
De kantonrechter sluit het onderzoek en doet onmiddellijk mondeling uitspraak. Hij overweegt daarbij als volgt.
Als eerste oordeelt de kantonrechter dat de cautieplicht niet is geschonden. Betrokkene heeft geen voor zichzelf belastende verklaring afgelegd; integendeel, volgens het zaaksoverzicht heeft betrokkene ervoor gekozen niets te willen verklaren.
De vragen en antwoorden over de bestemming en het ouderschap, zoals blijkend uit het administratief beroepsschrift, zijn niet gebruikt voor het bewijs van de gedraging en de oplegging van de sanctie.
De gedraging kan worden vastgesteld. Betrokkene doet een beroep op de uitzonderingsgrond van artikel 59b, tweede lid van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, maar die is hier niet van toepassing. De verbalisant heeft namelijk waargenomen dat het kind op de achterbank
stond(onderstreping van de kantonrechter), terwijl een voorwaarde is dat het kind in de veiligheidsgordel zit. [1] De kantonrechter ziet in het verweer geen aanleiding om te twijfelen aan de waarneming van de verbalisant.
De kantonrechter ziet ook geen reden tot matiging van de sanctie.
De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Waarvan proces-verbaal,
griffier, kantonrechter,

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Voetnoten

1.De bepaling luidt: “2 In afwijking van artikel 59, eerste lid, tweede volzin, en achtste lid, mogen in incidentele gevallen en over korte afstand in personenauto's en bestelauto's op andere dan de voorste zitplaatsen passagiers die 3 jaar of ouder zijn en met een lengte van minder dan 1,35 meter worden vervoerd wanneer deze passagiers een autogordel gebruiken. Dit geldt niet met betrekking tot passagiers waarvan een ouder de auto bestuurt dan wel daarvan eigenaar of houder is.”