Op 27 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betreft een betrokkene die beschuldigd werd van het vervoeren van een passagier jonger dan 12 jaar en korter dan 1.35 meter zonder gebruik van een kinderbeveiligingssysteem. De gedraging vond plaats op 6 april 2023 op de Rijksweg A6 bij Eesterga. De opgelegde sanctie bedroeg € 249,00, inclusief administratiekosten.
De betrokkene was niet aanwezig op de zitting en voerde aan dat de verbalisant haar de cautie niet had verleend, waardoor de verklaring die zij had afgelegd onrechtmatig verkregen zou zijn. De kantonrechter oordeelde echter dat de cautieplicht niet was geschonden, aangezien de betrokkene geen belastende verklaring had afgelegd en de vragen over ouderschap en bestemming niet waren gebruikt voor bewijsvoering. De kantonrechter concludeerde dat de gedraging kon worden vastgesteld en dat de uitzonderingsgrond van artikel 59b RVV 1990 niet van toepassing was, omdat het kind niet in de veiligheidsgordel zat, maar op de achterbank stond.
De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en zag geen reden om de sanctie te matigen. De betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, met vermelding van het zaaknummer. De uitspraak benadrukt het belang van het correct gebruik van kinderbeveiligingssystemen in voertuigen en de voorwaarden waaronder uitzonderingen op de regels kunnen worden toegepast.