ECLI:NL:RBNNE:2025:874

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
7 maart 2025
Zaaknummer
18.330286.24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en ISD-maatregel opgelegd aan verdachte met een problematische achtergrond

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 februari 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. De verdachte, geboren in 2002 en thans gedetineerd, heeft op 15 oktober 2024 in Leeuwarden blikjes Red Bull gestolen uit een bedrijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de diefstal is gepleegd met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen. De verdachte heeft tijdens de zitting van 14 februari 2025 bekend dat hij de diefstal heeft gepleegd, maar ontkent het gebruik van geweld of bedreiging. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is voor het geweld, omdat dit enkel blijkt uit de aangifte van de aangever, die de verdachte heeft beschuldigd van het gebruik van geweld. Daarom is de verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijgesproken.

De officier van justitie heeft een ISD-maatregel van twee jaar geëist, zonder aftrek van voorarrest, gezien de problematische achtergrond van de verdachte, die een licht verstandelijke beperking heeft en een geschiedenis van gedragsproblemen en middelengebruik. De verdediging heeft gepleit voor een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om de kans op herhaling te verkleinen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling afgewezen, omdat de ISD-maatregel als effectiever wordt gezien voor de verdachte.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren en heeft de bewaring van een in beslag genomen fiets gelast ten behoeve van de rechthebbende. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18-330286-24
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18-209116-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 februari 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 2002 te [geboorte plaats] , wonende aan de [adres] ,
thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 februari 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. N.I. Dolinski, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 oktober 2024, te Leeuwarden, in/uit een/de [bedrijf] , gelegen/gevestigd aldaar aan de [adres] , blikjes Red Bull, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] (zijnde een medewerker bij voornoemd [bedrijf] ), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door zich met geweld en/of met kracht los te rukken, toen die Van der Meer hem, verdachte, had vastgepakt en (daarbij) die Van der Meer de woorden toe te voegen: "Je moet er om denken".

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte kan worden veroordeeld voor de diefstal van de blikjes Red Bull, maar moet worden vrijgesproken van het gebruik van geweld en/of de bedreiging met geweld. Zij heeft aangevoerd dat verdachte ontkent dat hij zich heeft losgerukt en dat hij zou hebben gedreigd. Alleen de aangever verklaart dat verdachte deze handelingen zou hebben gepleegd. Er zijn geen andere bewijsmiddelen die dit ondersteunen. Daarom is er onvoldoende bewijs voor het geweld en/of de bedreiging met geweld.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er voor het ten laste gelegde geweld dan wel bedreiging met geweld onvoldoende bewijs is, omdat hiervan alleen blijkt uit de aangifte en verdachte dit stellig ontkent.
Verdachte wordt daarom van dit deel van de tenlastelegging vrijgesproken.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 februari 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 16 oktober 2024, opgenomen op pagina 36 en 37 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024283101 van 17 oktober 2024.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 15 oktober 2024 te Leeuwarden uit de [bedrijf] , gevestigd aan de [adres] , blikjes Red Bull die aan de [bedrijf] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. diefstal.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) wordt opgelegd voor de duur van twee jaren zonder aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor het afwijzen van de vordering tot het opleggen van de ISD-maatregel, omdat bij eerdere strafopleggingen niet alle minder ingrijpende mogelijkheden in strafoplegging zijn ingezet. Een ISD-maatregel is op dit moment nog niet aangewezen. Verdachte heeft nog niet eerder een voorwaardelijk strafdeel opgelegd gekregen met daarbij een klinische behandeling als bijzondere voorwaarde. De raadsvrouw verzoekt daarom primair een voorwaardelijk strafdeel op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarde een klinische behandeling bij Trajectum [instelling] en daarbij de dadelijke uitvoerbaarheid te bepalen. Subsidiair verzoekt zij om bij een oplegging van de ISD-maatregel het voorarrest af te trekken van de duur van de maatregel.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van de Reclassering Noord-Nederland van 21 januari 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 januari 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal om in zijn behoeften, het gebruik van verdovende middelen, te voorzien. Hij wilde de blikjes Red Bull verkopen zodat hij geld had om drugs te kopen. Door zijn handelen heeft verdachte laten zien geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen.
Dergelijke feiten veroorzaken veel overlast voor (met name) de benadeelden en zorgen voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Uit het reclasseringsrapport komt naar voren dat verdachte een man is met een licht verstandelijke beperking en een zeer belaste jeugd. Hij verbleef als minderjarige in verschillende (gesloten) instellingen. Deze verblijven zijn vrijwel allemaal vroegtijdig afgebroken vanwege gedragsproblemen en/of middelengebruik. Als meerderjarige zet deze lijn zich voort. Een eerder pakket aan ambulante bijzondere voorwaarden heeft niet de nodige gedragsverandering bewerkstelligd. In 2024 heeft verdachte een klinische opname geweigerd. Op dit moment heeft verdachte geen huisvesting meer en ziet de reclassering problemen op alle leefgebieden. De kans op herhaling is hoog en hij staat geregistreerd als veelpleger in de provincie Friesland.
De reclassering constateert in haar advies dat verdachte een kwetsbare jongeman is die koste wat kost zijn autonomie en de regie wenst te houden. Om die reden wijst hij de door de (zorg)professionals noodzakelijk geachte interventies zoals ambulante en klinische verslavingsbehandeling af. De reclassering acht op dit moment een klinische behandeling noodzakelijk om tot verandering te komen. Verdachte heeft aangegeven dat hij op dit moment bereid is een klinisch behandeltraject te ondergaan, maar niet als dit in het kader van een ISD-maatregel is en alleen als hij eerst in vrijheid wordt gesteld. De reclassering acht de kans op terugval in middelengebruik en verweringscriminaliteit hoog als verdachte eerst in vrijheid wordt gesteld. De reclassering acht het noodzakelijk dat verdachte in detentie verblijft tot aan zijn klinische opname.
De verwachting van de reclassering is dat een opname bij FPA [instelling] op relatief korte termijn kan plaatsvinden. Verdachte is op 13 januari 2025 geaccepteerd voor opname en staat sinds die datum op de wachtlijst. Door de oplegging van de ISD-maatregel waarbinnen een klinische behandeling kan plaatsvinden, is volgens de reclassering de kans op een positieve gedragsverandering het grootst. Andere strafmodaliteiten zijn volgens de reclassering niet geschikt om deze gedragsverandering te bewerkstelligen.
De rechtbank constateert dat aan de uit de wet en de jurisprudentie voortvloeiende eisen voor het opleggen van een ISD-maatregel is voldaan. De maatregel is gevorderd door de officier van justitie en in de zaak van verdachte gaat het om een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het huidige feit in ieder geval drie maal is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of taakstraf en dat deze straffen ook volledig zijn geëxecuteerd voorafgaand aan het plegen van de huidige
feiten. Daarnaast voldoet verdachte aan het criterium voor een zeer actieve veelpleger zoals bedoeld in de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers (in het bijzonder de vordering van de ISD- maatregel bij stelselmatige daders) (2024R002). Uit zijn strafblad blijkt dat er de afgelopen vijf jaren voor meer dan tien misdrijven proces-verbaal tegen hem is opgemaakt, waarbij er niet meer dan twaalf maanden zitten tussen het laatste en het voorlaatste feit. De rechtbank ziet in de omstandigheden van verdachte, zoals het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats, het ontbreken van begeleiding, een hardnekkige drugsverslaving en het kennelijke gemak waarmee verdacht tot het plegen van een vermogensmisdrijf overgaat, een grote kans op herhaling. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de veiligheid van goederen de oplegging van de ISD-maatregel rechtvaardigt.
De rechtbank zal geen rekening houden met de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, omdat de rechtbank het noodzakelijk acht dat de verdachte de volle duur van de ISD- maatregel kan benutten. De voorlopige hechtenis zal van kracht blijven tot de maatregel aanvangt.

Beslag

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen fiets moet worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen over het beslag op de fiets.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen fiets moet worden bewaard ten behoeve van de tot nu toe onbekend gebleven rechthebbende.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 12 december 2023 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord- Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 165 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De proeftijd is ingegaan op 28 december 2023. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 27 november 2024 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Nu veroordeelde het bewezenverklaarde feit heeft begaan voor het einde van de proeftijd, kan de vordering in beginsel worden toegewezen. De rechtbank is echter van oordeel dat in het zicht van de op te leggen ISD-maatregel de tenuitvoerlegging van deze gevangenisstraf niet opportuun is. De vordering zal daarom worden afgewezen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Gelast de bewaringvan de in beslag genomen fiets (met goednummer PL0100-2024283101-1764079) ten behoeve van de rechthebbende.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 18-209116-23:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 12 december 2023.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.P. Eckert, voorzitter, mr. R.B. Maring en mr. M.E. Joha, rechters, bijgestaan door mr. R.D. Ensel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 februari 2025.