ECLI:NL:RBNNE:2025:842

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
11271746 BU VERZ 24-1993
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over de vaststelling van een verkeerssanctie voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

Op 24 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak die betrekking heeft op de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betreft een betrokkene die beschuldigd werd van het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op 14 april 2023. De betrokkene ontkende de gedraging en stelde dat het woord van de verbalisant niet zwaarder kan wegen dan het zijne, waardoor er meer bewijs nodig zou zijn om de gedraging vast te stellen. De kantonrechter, mr. C.H. de Groot, overwoog dat in zaken op grond van de Wahv de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende is voor het vaststellen van de gedraging, tenzij er concrete omstandigheden zijn die aanleiding geven tot twijfel. De enkele ontkenning van de betrokkene werd als onvoldoende beschouwd, vooral omdat zijn verweer niet strookte met de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter besloot dat de gedraging kon worden vastgesteld en dat er geen reden was om de sanctie te matigen of achterwege te laten. De opgelegde sanctie bedroeg € 389,00, inclusief administratiekosten. Tijdens de zitting werd door de vertegenwoordigster van de officier van justitie aangegeven dat het sanctiebedrag ten onrechte was verhoogd na een aanmaning. De kantonrechter stemde in met het verzoek om in het dictum op te nemen dat deze verhoging ongedaan moest worden gemaakt. Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond en bepaalde dat de verhoging van het sanctiebedrag ongedaan moest worden gemaakt door het CJIB.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Assen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 257318818
zaaknummer: 11271746 BU VERZ 24-1993
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van 24 januari 2025 op het beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), ingediend door

[betrokkene] (de betrokkene),

Wonende in [woonplaats].
Zitting hebben
als kantonrechter : mr. C.H. de Groot
als griffier : D.W. Veenstra
Betrokkene is niet ter zitting verschenen. Als vertegenwoordigster van de officier van justitie is verschenen mr. R.A. van der Velde (de vertegenwoordigster).
De verweten gedraging is R545 – ‘als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden’, verricht op 14 april 2023, om 11:17 uur, op de Rijksweg A28, ter hoogte van hectometerpaal 145.0 Links bij Spier, met een personenauto met kenteken [kenteken]. De opgelegde sanctie bedraagt € 389,00 (inclusief administratiekosten).
Betrokkene betwist dat hij een mobiel elektronisch apparaat heeft vastgehouden tijdens het rijden. Hij stelt dat het woord van de verbalisant niet zwaarder kan wegen dan het zijne, waardoor meer bewijs nodig is om de gedraging te kunnen vaststellen.
De kantonrechter sluit het onderzoek en doet onmiddellijk mondeling uitspraak. Hij overweegt daarbij als volgt:
Betrokkene betwist de gedraging. In zaken op grond van de Wahv is de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht in beginsel – in tegenstelling tot wat betrokkene stelt – voldoende voor het vaststellen van de gedraging, tenzij concrete omstandigheden worden aangevoerd die aanleiding geven tot twijfel. De enkele ontkenning van de gedraging is daarvoor onvoldoende. Helemaal aangezien het verweer van betrokkene niet strookt met de verklaring die is afgegeven bij de staandehouding, die luidt:
“Ik weet dat het niet is toegestaan je mobiel te gebruiken tijdens het besturen van een auto. Ik heb geen handsfree set in de auto.”Betrokkene heeft niet aangevoerd dat de verbalisant de verklaring niet juist heeft genoteerd. De gedraging kan worden vastgesteld en de kantonrechter ziet geen reden tot het matigen of achterwege laten van de sanctie.
De vertegenwoordigster heeft op de zitting aangegeven dat het sanctiebedrag ten onrechte is verhoogd na een aanmaning. De kantonrechter willigt haar verzoek in om in het dictum op te nemen dat deze verhoging ongedaan moet worden.
De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond;
  • bepaalt dat de verhoging van het sanctiebedrag ongedaan moet worden gemaakt door het CJIB.
Waarvan proces-verbaal,
griffier, kantonrechter,

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: