ECLI:NL:RBNNE:2025:828

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
18.143376.23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het verwerven en bezitten van kinderporno en het vertonen van seksuele afbeeldingen aan minderjarigen

Op 28 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het verwerven en bezitten van kinderporno, evenals het vertonen van seksuele afbeeldingen aan minderjarige meisjes. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 31 augustus 2019 tot en met 15 mei 2021 in Veendam, meermalen afbeeldingen heeft verworven en in bezit heeft gehad die seksuele gedragingen vertoonden waarbij minderjarigen betrokken waren. De verdachte heeft ook via sociale media seksuele afbeeldingen aan een minderjarige getoond, terwijl hij wist dat zij jonger was dan zestien jaar. Tijdens de zitting op 14 februari 2025 heeft de verdachte verklaard dat hij zichzelf herkende op een afbeelding en dat hij een bepaalde profielfoto op Facebook had. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de bewijsstukken, waaronder chatgesprekken en proces-verbaal van de politie, beoordeeld. De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak van enkele feiten. De rechtbank heeft feit 3 niet bewezen verklaard en de verdachte daarvan vrijgesproken. Voor de bewezen feiten 1 en 2 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 151 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft ook een taakstraf van 100 uren opgelegd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een licht verstandelijke beperking, en de overschrijding van de redelijke termijn voor berechting.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-143376-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 februari 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 1984 te [geboorte plaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 februari 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G. Bakker, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D.P. Menting.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 augustus 2019 tot en met 15 mei 2021 te Veendam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens op gegevensdrager 21-0669-001 een hoeveelheid van 329 afbeeldingen en/of op gegevensdrager 21-0669-002 een hoeveelheid van 39 afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven en/of in bezit gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal penetreren door een minderjarige met mond en/of tong en/of het oraal en/of vaginaal penetreren door een minderjarige bij zichzelf met een voorwerp en/of vinger en/of hand en/of
afbeeldingnummers: [slachtoffer] foto 01/02/03/04/13/14 en/of
ontuchtige handelingen, te weten het door een minderjarige bij zichzelf betasten en/of aanraken van geslachtsdelen en/of borsten met vinger en/of hand en/of mond en/of tong en/of
afbeeldingnummers: [slachtoffer] foto 04/06/07 en/of
het poseren door een minderjarige of minderjarige in pose, met nadruk op geslachtsdelen en/of borsten en/of billen geheel naakt en/of gedeeltelijk naakt en/of middels een uitsnede van een afbeelding en/of met onnatuurlijke voorwerpen en/of vanuit een bepaald camerastandpunt en/of in een onnatuurlijke houding
afbeeldingnummers: [slachtoffer] foto 05/08/09/10/11/12, [slachtoffer 2] foto 01/02/03/04/05/06, [slachtoffer 3] foto 1/2/3/4/5, [slachtoffer 4] foto 1/2
en hij/zij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
2
hij op of omstreeks 29 augustus 2019 te Veendam, althans in Nederland, en/of België (meermaals) via sociale media en/of een berichtendienst meerdere afbeeldingen, te weten fotos, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige(n), te weten [slachtoffer 4] (geboren op [geboorte datum] 2006) terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat die [slachtoffer 4] jonger was dan zestien jaar, immers heeft verdachte meermaals die [slachtoffer 4] afbeeldingen getoond en/of verstrekt en/of aangeboden en/of toegezonden waarop zijn, verdachtes, geslachtsdeel zichtbaar was en/of hij, verdachte, zijn geslachtsdeel vasthield;
3
hij in of omstreeks de periode van 29 augustus 2019 tot en met 2 september 2019 in Veendam, althans in Nederland en/of België (meermaals), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer 4] , door geweld of enige andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid, gericht hetzij tegen die ander hetzij tegen derden, wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten de afgifte van seksueel getinte afbeeldingen, bovengenoemde [slachtoffer 4] heeft geappt, althans heeft bericht, dat zij, [slachtoffer 4] , hem, verdachte, meer (seksueel getinte) afbeeldingen moest sturen en/of dat hij, verdachte, wanneer zij, [slachtoffer 4] , dit niet zou doen de eerder door haar, [slachtoffer 4] , gestuurde (seksueel getinte afbeeldingen) naar familie en/of vrienden en/of derden van voorgenoemde [slachtoffer 4] zou sturen, althans voorgenoemde afbeeldingen openbaar zou maken.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1, 2 en 3. Ten aanzien van feit 3 heeft hij daartoe aangevoerd dat uit de gesprekken (op pagina 43, 49, 50 en 52) tussen verdachte en [slachtoffer 4] is gebleken dat verdachte heeft gedreigd met het doorsturen van de chatgesprekken of seksueel getinte afbeeldingen, om haar op die manier onder druk te zetten meer van zulke afbeeldingen te sturen. [slachtoffer 4] is naar aanleiding van deze dreigementen naar haar moeder gestapt waardoor het bij een poging gebleven.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feiten 1 en 3. Ten aanzien van feit 1 heeft hij aangevoerd dat verdachte er vanuit mocht gaan dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] 18 jaar of ouder waren. Bovendien stonden de afbeeldingen niet meer op de telefoons van verdachte en is het maar de vraag of sprake is van het maken van een gewoonte. Ten aanzien van feit 3 heeft hij aangevoerd dat uit de chatgesprekken tussen verdachte en [slachtoffer 4] niet is gebleken dat verdachte heeft gedreigd met het delen of openbaar maken van de seksueel getinte afbeeldingen, mocht [slachtoffer 4] geen nieuwe seksueel getinte afbeeldingen naar verdachte sturen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht feit 3 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe dat uit de bewijsmiddelen en de door de officier van justitie aangehaalde chatgesprekken is gebleken dat verdachte weliswaar spreekt over het doorsturen van de chatgesprekken, maar dat hij hiermee alleen dreigt op de momenten dat [slachtoffer 4] zijn berichten niet beantwoordt of uit contact lijkt te gaan. Niet is gebleken dat verdachte heeft gepoogd om [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van (meer) seksueel getinte afbeeldingen.
De rechtbank past ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten, zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 14 februari 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik herken mezelf op de afbeelding op pagina 33. Het klopt ook dat ik een [naam] profielfoto had op Facebook.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdenking d.d. 17 januari 2020, opgenomen op p. 72 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019271647 (onderzoek: NNRBD20006) d.d. 30 mei 2023, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 2 september 2019 werd door [naam] aangifte gedaan bij de Belgische politie. In de aangifte vertelde zij dat haar dochter [slachtoffer 4] (geboren op [geboorte datum] 2006, woonachtig in [plaats] te België) op 1 september 2019 aan haar verteld had dat ze op Facebook in contact was gekomen met een Nederlander die zichzelf [verdachte] of [verdachte] noemde. Op 29 augustus 2019 zou deze persoon foto's
naar [slachtoffer 4] hebben gestuurd waarbij hij "zijn penis met de linkerhand behandelt". Hij zou aan haar gevraagd hebben ook foto's te sturen. Hierop heeft [slachtoffer 4] op 31 augustus 2019 vijf (5) foto's gestuurd, waaronder één (1) foto van haar gedeeltelijk ontblote borsten, drie (3) foto's van een natte [slachtoffer 4] op bed (in de veronderstelling dat ze in haar [slachtoffer 4] had geplast) en één (1) foto van haar vagina.
[slachtoffer 4] heeft de verdachte in de chat verteld dat ze dertien (13) jaar oud was. De verdachte gaf vervolgens aan achttien (18) jaar oud te zijn.
[slachtoffer 4] en de verdachte hadden contact met elkaar via Messenger en WhatsApp. Het telefoonnummer dat door de verdachte werd gebruikt was [telefoonnr:] . Op 26 september 2019 is een CIOT(art.126na) aanvraag gedaan op het telefoonnummer [telefoonnr:] . Hieruit kwam als abonneehouder naar voren: [verdachte]
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 30 mei 2023, opgenomen op pagina 111 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Ik, verbalisant, heb vastgesteld dat in de aan mij overgedragen bestanden en de andere voorwerpen in totaal 368 afbeeldingen voorkwamen die volgens de bovengenoemde criteria kinderpornografisch zijn.
Het betreft hier 329 foto's op gegevensdrager digi-nummer 21-0669-001 en het betreft hier 39 foto's op gegevensdrager digi-nummer 21-0669-002.
Wij zien geen "gedownload" kinderpornografisch materiaal. Wij zien dat het strafbare materiaal allemaal afkomstig lijkt uit de chats die verdachte [verdachte] heeft gevoerd met
meisjes.
Tijdens het onderzoek werden de afbeeldingen die als bijlage bij de aangifte van [slachtoffer 4] uit België zaten, aangetroffen in de gegevensdragers 21-0669-001 van verdachte [verdachte] . Wij zagen een tweetal (2) afbeeldingen die als kinderpornografisch zijn beoordeeld. Het gaat dan om een afbeelding in close-up van de vagina van slachtoffer [slachtoffer 4] en een afbeelding van een deel van haar gezicht en haar bovenlichaam. Je ziet op de afbeelding een bh welke haar linkerborst in zijn geheel bloot is te zien en haar rechterborst voor de helft is te zien. De drie (3) afbeeldingen van de roze korte broek van slachtoffer [slachtoffer 4] zijn ook aangetroffen, deze zijn niet als kinderpornografisch beoordeeld, maar zullen wel geplaatst worden in de foto map. De twee (2) verstuurde afbeeldingen van de penis van verdachte [verdachte] zijn ook teruggevonden in zijn gegevensdrager.
De 368 geclassificeerde kinderpornografische afbeeldingen zijn door het classificeer systeem Griffeye als accessible beoordeeld.
Bijlage I:
penetratie door een minderjarige oraal met mond/tong, door een minderjarige bij zichzelf oraal, met voorwerp, vaginaal, met vinger/hand,
Afbeeldingsnummers in Overzicht Geselecteerde Afbeeldingen en Toon map: [slachtoffer] foto 01/02/03/04/13/14
ontuchtige handelingen door een minderjarige zichzelf betasten/aanraken geslachtsdelen met vinger/hand, borsten met vinger/hand, met mond/tong
Afbeeldingsnummers in Overzicht Geselecteerde Afbeeldingen en Toon map: [slachtoffer] foto 04/06/07
poseren door minderjarige of minderjarige in pose, met nadruk op geslachtsdelen/borsten en billen door geheel naakt, gedeeltelijk naakt, uitsnede afbeelding, onnatuurlijke voorwerpen, camerastandpunt, onnatuurlijke houding
Afbeeldingsnummers in Overzicht Geselecteerde Afbeeldingen en Toon map: [slachtoffer] foto 05/08/09/10/11/12
[slachtoffer 2] foto 01/02/03/04/05/06 [slachtoffer 3] foto 1/2/3/4/5 [slachtoffer 4] foto 1/2
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank oordeelt dat uit objectief betrouwbare bewijsmiddelen is gebleken en door gecertificeerde zedenrechercheurs is vastgesteld dat de afbeeldingen van [slachtoffer] , [slachtoffer 4] , maar ook die van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] geclassificeerd zijn als kinderpornografische afbeeldingen. Anders dan de raadsman heeft betoogd, maakt het voor de bewezenverklaring geen verschil of verdachte nu wel of niet op de hoogte was van de echte leeftijd van de meisjes met wie hij chatte, nu de afbeeldingen volgens deskundigen allen fotos betreffen van meisjes die de kennelijke leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt. Daarnaast staat vast dat verdachte deze afbeeldingen via de chats die hij met de meisjes voerde heeft verworven en dat hij deze dus in zijn bezit heeft gehad. Verdachte heeft in een periode van 21 maanden op meerdere momenten contact gelegd met verschillende jonge meisjes en heeft hen zo ver gekregen dat zij in totaal 368 kinderpornografische afbeeldingen naar hem stuurden. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank zonder twijfel vast dat sprake is van een gewoonte maken van het bezit en verwerven van kinderporno.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 31 augustus 2019 tot en met 15 mei 2021 te Veendam, op gegevensdrager 21-0669- 001 een hoeveelheid van 329 afbeeldingen en op gegevensdrager 21-0669-002 een hoeveelheid van 39 afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven en in bezit gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal penetreren door een minderjarige met mond en/of tong en/of het oraal en/of vaginaal penetreren door een minderjarige bij zichzelf met een voorwerp en/of vinger en/of hand
afbeeldingnummers: [slachtoffer] foto 01/02/03/04/13/14 en/of
ontuchtige handelingen, te weten het door een minderjarige bij zichzelf betasten en/of aanraken van geslachtsdelen en/of borsten met vinger en/of hand en/of mond en/of tong
afbeeldingnummers: [slachtoffer] foto 04/06/07 en/of
het poseren door een minderjarige of minderjarige in pose, met nadruk op geslachtsdelen en/of borsten en/of billen geheel naakt en/of gedeeltelijk naakt en/of middels een uitsnede van een afbeelding en/of met onnatuurlijke voorwerpen en/of vanuit een bepaald camerastandpunt en/of in een onnatuurlijke houding
afbeeldingnummers: [slachtoffer] foto 05/08/09/10/11/12, [slachtoffer 2] foto 01/02/03/04/05/06, [slachtoffer 3] foto 1/2/3/4/5, [slachtoffer 4] foto 1/2
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
2
hij op 29 augustus 2019 te Veendam, meermaals via sociale media en/of een berichtendienst meerdere afbeeldingen, te weten fotos, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft vertoond aan een minderjarige, te weten [slachtoffer 4] (geboren op [geboorte datum] 2006) terwijl hij wist dat die [slachtoffer 4] jonger was dan zestien jaar, immers heeft verdachte die [slachtoffer 4] afbeeldingen getoond waarop zijn, verdachtes, geslachtsdeel zichtbaar was en hij, verdachte, zijn geslachtsdeel vasthield.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. een afbeelding en gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt;
2. een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van alle feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een deels voorwaardelijke taakstraf met oplegging van de bijzondere voorwaarden. Hij heeft daartoe aangevoerd dat uit de rapportages is gebleken dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht en dat de redelijke termijn van twee jaar fors is overschreden. Daarnaast heeft verdachte zelf hulp gezocht, is er geen sprake van recidive en is verdachte sinds de aanhouding niet opnieuw in aanraking gekomen met justitie.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het NIFP-advies d.d. 27 februari 2024, het reclasseringsrapport d.d. 31 januari 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 16 januari 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewoonte maken van het bezit en verwerven van kinderpornografische afbeeldingen en het vertonen van pornografische afbeeldingen aan een persoon jonger dan 16 jaar. Verdachte heeft misbruik gemaakt van jonge meisjes en hen aangespoord om seksueel getinte afbeeldingen van henzelf naar hem toe te zenden. Verdachte wist van de jonge leeftijd van de meisjes en hij heeft blijk gegeven van een uiterst manipulatieve houding, om zo zijn eigen behoeften te vervullen. In beginsel is daarom, mede gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf het uitgangspunt.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het reclasseringsrapport is gebleken dat verdachte de consequenties van zijn gedrag niet goed kan overzien, dat hij zich niet kan inleven in de slachtoffers en dat sprake is van een licht verstandelijke beperking. De reclassering beschrijft dat gesprekken die zij met verdachte voeren op kinderlijke wijze dienen plaats te vinden omdat hij het anders niet begrijpt. Dit is ook de indruk die de rechtbank heeft naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting. De verdediging heeft verder stukken in gebracht van DeBasis, een maatschappelijk werk voorziening in Veendam, waaruit blijkt dat verdachte wekelijks begeleiding ontvangt op psychosociaal vlak.
Hoewel er geen advies ligt van een psycholoog of psychiater, is de rechtbank gelet op de conclusies van de reclassering, de informatie van DeBasis en haar eigen waarnemingen van oordeel dat de problematiek van verdachte heeft doorgewerkt in het bewezenverklaarde en hem dan ook in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank prijst de houding van verdachte dat hij zelf hulp heeft gezocht bij DeBasis in Veendam, maar oordeelt ook dat de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden noodzakelijk zijn om het recidiverisico, dat door de reclassering als gemiddeld wordt geschat, voldoende in te perken. Gelet op de aard van de delicten en de psychische gesteldheid van verdachte is tevens een forse proeftijd noodzakelijk.
Overschrijding redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, lid 1, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen.
Die termijn heeft in dit geval een aanvang genomen vanaf het verhoor van verdachte op 20 september 2022, en gaat derhalve een termijn van twee jaren ruimschoots te boven. Deze overschrijding dient in de straf te worden verdisconteerd.
Straf
Gelet op het forse tijdsverloop, het feit dat verdachte sinds zijn aanhouding niet is gerecidiveerd en de noodzaak van behandeling, acht de rechtbank het niet opportuun om verdachte nu nog tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te veroordelen. Om de ernst van het feit te benadrukken en om verdachte te motiveren mee te werken aan de verplichte behandeling, zal de rechtbank hem een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 151 dagen, waarvan 150 voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank acht daarnaast een taakstraf van 100 uren, passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 240a en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder feiten 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 151 dagen

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 150 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. Meldplicht bij reclassering (na afspraak)
Veroordeelde meldt zich op afspraken met Reclassering Nederland, [adres] , zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak. Veroordeelde volgt de aanwijzingen op die hem door of namens de reclassering gegeven worden voor zover in andere voorwaarden niet reeds benoemd. Binnen het toezicht worden (sub)doelen geformuleerd waarvoor veroordeelde zich in zal zetten deze te behalen.
2. Ambulante behandeling
Veroordeelde laat zich behandelen door Trajectum of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling, gericht op onder andere delict en seksualiteit, duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
3. Vermijden contact met minderjarigen
Veroordeelde zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt veroordeelde dat andere volwassen personen hierbij aanwezig zijn.
4. Vermijden kinderpornografisch materiaal
Veroordeelde vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
het seksueel getint communiceren met minderjarigen
het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen
het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd
Veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen.
Veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Veroordeelde verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd.
Veroordeelde verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle.
De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of veroordeelde kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van veroordeelde. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

een taakstraf voor de duur van 100 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Zwarts, voorzitter, mr. J.V. Nolta en mr. H.K. de Haan, rechters, bijgestaan door mr. J. van der Wiel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 februari 2025.
Mr. De Haan is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.