ECLI:NL:RBNNE:2025:822

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 maart 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
LEE 25/274
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen omgevingsvergunning voor herinrichting centrum Coevorden

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de omgevingsvergunning voor de herinrichting van het centrum van Coevorden. De omgevingsvergunning, verleend op 17 oktober 2024, betreft de bouw van een zuiveringsinstallatie en een waterbak op de Markt, evenals de kap van bomen. Verzoeker, die bezwaar heeft gemaakt tegen deze vergunning, vraagt om een voorlopige voorziening om de werkzaamheden stil te leggen tijdens de bezwaarprocedure. De voorzieningenrechter oordeelt dat het bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft, ondanks enkele gebreken in de omgevingsvergunning die in een besluit op bezwaar kunnen worden hersteld. Het verzoek wordt afgewezen, en de omgevingsvergunning blijft van kracht. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen spoedeisend belang is dat een voorlopige voorziening rechtvaardigt, en dat de bezwaargronden van verzoeker niet voldoende zijn om de vergunning te schorsen. De uitspraak is gedaan op 6 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 25/274

uitspraak van de voorzieningenrechter van 6 maart 2025 in de zaak tussen

[verzoeker] uit [plaats] , verzoeker

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden, het college
(gemachtigde: mr. M.A. Wijnands-Veninga).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
de gemeente Coevorden(vergunninghouder)
(gemachtigde: [naam] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de omgevingsvergunning voor de herinrichting van het centrum van Coevorden. Het betreft een omgevingsvergunning voor het bouwen van een zuiveringsinstallatie en een waterbak op de Markt. Ook worden er bomen gekapt. De omgevingsvergunning is op 17 oktober 2024 verleend voor omgevingsplanactiviteiten als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet (omgevingsplanactiviteit) en een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder a, van de Omgevingswet (bouwactiviteit). De gemeente is vergunninghouder.
1.1.
Verzoeker woont op het adres [adres] . Hij heeft bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning. Verzoeker heeft op 20 januari 2025 gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
Vergunninghouder heeft schriftelijk gereageerd op het verzoek. Het college heeft ook gereageerd op het verzoekschrift. Op telefonisch verzoek van de rechtbank heeft het college nadere stukken gestuurd. Vergunninghouder heeft op telefonisch verzoek van de rechtbank een overzicht van de planning van de werkzaamheden gestuurd.
1.3.
Verzoeker heeft op 27 januari 2025 gevraagd om extra tijd om te reageren op het standpunt van het college. Het college heeft een nader stuk gestuurd. Verzoeker heeft een schriftelijke reactie op het standpunt van het college ingediend. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 13 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van het college en de gemachtigde van de gemeente.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
2.1.
Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet. De voor deze uitspraak belangrijke wetten en regels staan in de bijlage die hoort bij deze uitspraak.
Is er sprake van spoedeisend belang?
3. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Deze procedure
kan alleen worden gevoerd als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. Ook moet het bezwaar- of beroepschrift kans van slagen hebben. Als dat niet het geval is, is er geen reden om een voorlopige voorziening te treffen.
3.1.
Zowel het college als de vergunninghouder hebben aangegeven dat er geen sprake is van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter is het daar niet mee eens.
3.2.
Verzoeker wil voorkomen dat de vergunde werkzaamheden plaatsvinden. Vergunninghouder heeft na ontvangst van het verzoek om voorlopige voorziening aangegeven dat hij niet wil wachten met de werkzaamheden tot er een uitspraak is op het verzoek. Daarna zijn de bomen gekapt. De start van de volgende (vergunde) werkzaamheden is gepland op 31 maart 2025. Op de zitting heeft het college desgevraagd niet kunnen aangeven dat het voor 31 maart 2025 een beslissing op het bezwaarschrift zal nemen. De voorzieningenrechter moet er daarom van uitgaan dat die werkzaamheden zullen doorgaan zonder dat er een beslissing op het bezwaarschrift is. Er is daarom sprake van een spoedeisend belang.
Heeft het bezwaarschrift een redelijke kans van slagen?
4. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of zij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Zij beoordeelt dit aan de hand van de bezwaargronden van verzoeker.
Is de juiste voorbereidingsprocedure gevolgd?
5. Verzoeker stelt dat de verkeerde voorbereidingsprocedure is gevolgd. Volgens hem is het een zeer ingrijpend plan. Er wordt geen recht gedaan aan het eerder door verschillende betrokkenen opgestelde en door de gemeenteraad goedgekeurde ‘Wensbeeld’. Daarom moet volgens hem een uitgebreide voorbereidingsprocedure worden gevolgd. Bovendien moet er volgens verzoeker eerst een omgevingsplan worden opgesteld.
5.1.
Deze bezwaargrond heeft volgens de voorzieningenrechter geen redelijke kans van slagen. De voorzieningenrechter overweegt hierover als volgt.
5.2.
De herinrichting van de markt van Coevorden is het resultaat van een langlopend proces. In 2005 heeft de gemeenteraad van de gemeente Coevorden een ‘Stedenbouwkundige Uitwerking Centrum Coevorden, Markt en Haven’ vastgesteld, op basis van het door verzoeker genoemde ‘Wensbeeld’. De gemeenteraad heeft een centrumvisie vastgesteld en tot slot een ruimtelijke en programmatische visie, genaamd ‘Kasteelpark Coevorden’. Aan de hand daarvan zijn definitieve ontwerpen gemaakt, waar verschillende partijen (bewoners, ondernemers en bezoekers) aan hebben meegedacht. Voor de uitvoering van die definitieve ontwerpen is door de gemeente een omgevingsvergunning aangevraagd.
5.3.
Het college moet vervolgens toetsen of voor de activiteiten die zijn aangevraagd op basis van de geldende wetgeving een omgevingsvergunning kan worden verleend. In dit geval is dat hoofdstuk 5 van de Omgevingswet. Op grond daarvan moet getoetst worden aan het (tijdelijk) deel van het omgevingsplan waarvan ook het bestemmingsplan “Veegplan bestemmingsplan Kernen” uitmaakt. Er is geen plicht tot het opstellen van een nieuw omgevingsplan.
5.4.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat uit de verleende omgevingsvergunning en de daarbij behorende stukken niet duidelijk blijkt voor welke activiteiten nu precies een omgevingsvergunning is verleend. Er is een aanvraag is gedaan voor een technische bouwactiviteit die bestaat uit de ondergrondse besturing voor een fontein en de ondergrondse besturing/zuiveringsinstallatie voor een waterbak. Verder is een aanvraag gedaan voor een omgevingsplanactiviteit die bestaat uit het aanleggen van een waterbak. En een aanvraag voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit omdat met de waterbak de maximale bouwhoogte van 2 meter zou worden overschreden. Tenslotte is een aanvraag gedaan voor een omgevingsplanactiviteit die bestaat uit het kappen van bomen of het vellen van een houtopstand. Niet duidelijk is verder hoe deze aanvragen zich verhouden tot de verleende omgevingsvergunning. Die is verleend voor een technische bouwactiviteit en de omgevingsplanactiviteiten bouwwerk, kappen en aanleg, zonder dat vermeld is wat die activiteiten inhouden. Bovendien is blijkbaar geen besluit genomen op de aanvraag voor een buitenplanse omgevingsactiviteit en is er wel een vergunning is verleend maar geen aanvraag gedaan voor een omgevingsplanactiviteit bestaande uit het bouwen van de waterbak. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dit een gebrek aan de omgevingsvergunning dat in het besluit op bezwaar kan worden hersteld.
5.5.
Op de zitting heeft het college aan de hand van de tekeningen en mondelinge toelichting wel duidelijk kunnen maken welke activiteiten zijn en worden uitgevoerd. Het gaat om de bouw van een verdiept plein dat dienst kan doen als wateropvanglocatie, schaatsbaan en podium (‘de waterbak’). Er wordt een waterzuiveringsinstallatie aangelegd en een waterelement (fontein) met bijbehorende besturing midden op het plein geplaatst. Ook zijn bomen gekapt.
5.6.
Niet in geschil is dat voor deze werkzaamheden de volgende omgevingsvergunningen zijn vereist:
  • een omgevingsvergunning voor een technische bouwactiviteit;
  • een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanacitiviteit (
- een omgevingsvergunning voor een
opavoor aanleggen; [2]
- een omgevingsvergunning voor een
opavoor het kappen van de bomen. [3]
5.7.
De beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt volgens de reguliere (gewone) voorbereidingsprocedure van paragraaf 16.5.2 van de Omgevingswet voorbereid. [4] Dit is alleen anders als
  • er sprake is van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen geval van activiteiten of
  • als de aanvrager hierom vraagt of mee instemt.
Dan is de zogenoemde uniforme openbare voorbereidingsprocedure (uov) van toepassing. [5] Ook kan het college (uov) van toepassing verklaren als het gaat om een buitenplanse omgevingsplanactiviteit die aanzienlijke gevolgen heeft of kan hebben voor de fysieke leefomgeving en waartegen naar verwachting verschillende belanghebbenden bedenkingen zullen hebben. [6] In deze zaak is er geen sprake van een aangewezen geval of een verzoek van de aanvrager om een uitgebreide procedure. De mogelijkheid van het college om de uov van toepassing te verklaren is een bevoegdheid, geen plicht, en kan dus niet worden afgedwongen.
5.8.
Deze bezwaargrond heeft daarom geen redelijke kans van slagen.
Is er sprake van strijd met de cultuurhistorische waarde van het gebied?
6. Verzoeker stelt dat het ontwerp van het plein niet passend is binnen de historische binnenstad van Coevorden. Er komt een waterelement midden op de historische overgang tussen de Koesteeg en de Weeshuisstraat. Ook komt er een zwembad waar een gracht hoort te zijn, aldus verzoeker.
6.1.
Het plan is gesitueerd in de historische binnenstad van Coevorden. In het tijdelijk deel van het omgevingsplan is opgenomen dat deze gronden mede bestemd zijn voor de opbouw, het behoud, het herstel en waar mogelijk versterking van de algemene landschappelijke en cultuurhistorische waarden. [7] Het college heeft erkend dat vanwege deze bestemming een schriftelijk advies aan de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke kwaliteit gevraagd had moeten worden. Dit is per abuis niet gebeurd. Het college zal deze vergissing in het besluit op bezwaar herstellen. Het college heeft als bijlage bij de toelichting op het besluit een advies van de gemeentelijke adviescommissie ‘Het Oversticht’ meegestuurd, met als datum 20 januari 2025.
6.2.
Het advies van Het Oversticht van 20 januari 2025 verwijst naar een eerder uitgebracht advies. Het advies betreft het aanleggen van een waterbak als onderdeel van de haven. Het plan wordt beoordeeld op grond van de Omgevingswet en het beeldkwaliteitsplan ‘Historische Kern Coevorden’ van de gemeente Coevorden en ‘Kasteelpark Coevorden’ een ruimtelijke en programmatische visie voor Markt, Haven, Citaldelpunt en Weeshuisweide te Coevorden. De conclusie is dat het plan niet in strijd is met de redelijke eisen van welstand.
6.3.
Een bestuursorgaan mag in beginsel van een door een bestuursorgaan benoemd, onafhankelijke en onpartijdige deskundige uitgebracht advies uitgaan. Er moet dan op objectieve en onpartijdige wijze verslag zijn gedaan en inzichtelijk zijn waarop het onderzoek en de conclusie is gebaseerd. Dit is anders als er concrete aanknopingspunten aan de juistheid of volledigheid van het advies naar voren zijn gebracht.
Verzoeker heeft de inhoud van het advies van Het Oversticht niet betwist. Deze bezwaargrond heeft naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen redelijke kans van slagen.
Passen de activiteiten binnen het omgevingsplan?
7. Verzoeker heeft verschillende argumenten aangevoerd waarom het plan niet passend is in de omgeving. Zo ontstaat er volgens hem een parkeerprobleem, is er onvoldoende wateropvang en geeft de waterbak geluidsoverlast voor de omwonenden. Ook vreest hij voor een rattenplaag en de gevolgen daarvan voor de volksgezondheid.
7.1.
Deze bezwaargronden van verzoeker gaan over het vereiste van een evenwichtige toedeling aan functies van een locatie. Aan dit vereiste kan pas getoetst worden als er sprake is van een zogenoemde
buitenplanseomgevingsplanactiviteit. [8] Als er sprake is van een
binnenplanseomgevingsplanactiviteit, dan geldt alleen het toetsingskader dat is opgenomen in het omgevingsplan. Als de activiteit niet in strijd met die regels in het omgevingsplan moet de omgevingsvergunning worden verleend. Er is dan geen ruimte voor een nadere afweging over de toedeling van de functies aan locaties.
7.2.
Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat het bouwen van de bouwwerken past binnen de regels die hierover zijn gesteld in het (tijdelijk deel van het) omgevingsplan. De gronden hebben de bestemmingen ‘Verkeer’, ‘Water’ en ‘Groen’ en het gebruik past hierbinnen. Ook voldoen de bouwwerken aan de bouwregels, aldus het college.
7.2.1.
Verzoeker heeft niet aangegeven waarom het gebruik van de gronden hier niet binnen zou passen of waarom er niet voldaan wordt aan de bouwregels. De voorzieningenrechter ziet hier ook geen aanknopingspunten voor. Zoals hierboven besproken, kan het gebrek met betrekking tot de omgevingsvergunning voor de
opavoor het aanleggen worden hersteld in het besluit op bezwaar. Het aanleggen past dan ook binnen de omgevingsplanregels.
7.2.2.
Omdat er sprake is van een binnenplanse omgevingsplanactiviteit hebben de bezwaargronden over parkeren, waterberging, geluidsoverlast en de volksgezondheid naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen redelijke kans van slagen.

Conclusie en gevolgen

8. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de omgevingsvergunning blijft gelden. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.P. Voorham, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlagen: de voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Omgevingswet
Artikel 2.4. (omgevingsplan)
De gemeenteraad stelt voor het gehele grondgebied van de gemeente één omgevingsplan vast waarin regels over de fysieke leefomgeving worden opgenomen.
[…]

Artikel 2.7. (verplicht opnemen en uitsluiten van decentrale regels)

1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen gevallen worden aangewezen waarin regels over de fysieke leefomgeving alleen in het omgevingsplan, de waterschapsverordening of de omgevingsverordening mogen worden opgenomen.
[…]

Artikel 5.1. (omgevingsvergunningplichtige activiteiten wet)

1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende activiteiten te verrichten:
a. een omgevingsplanactiviteit,
[…]
2. Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende activiteiten te verrichten:
a. een bouwactiviteit,
[…]
voor zover het gaat om een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen geval.

Artikel 16.62. (toepassingsbereik reguliere voorbereidingsprocedure)

1. Deze paragraaf is van toepassing op de voorbereiding van de beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning, tenzij paragraaf 16.5.3 daarop van toepassing is.
2. Deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing op de voorbereiding van de beslissing op een aanvraag om wijziging van de voorschriften van een omgevingsvergunning of om intrekking van een omgevingsvergunning, tenzij paragraaf 16.5.3 daarop van toepassing is.
3. Op de voorbereiding van de beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning of op een wijziging of intrekking daarvan kan het bevoegd gezag afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet bij besluit van toepassing verklaren, tenzij het gaat om een beslissing als bedoeld in artikel 16.65, vierde lid.
[…]

Artikel 16.65. (toepassing afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht)

1. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de voorbereiding van de beslissing op de aanvraag om een omgevingsvergunning:
a. als de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen van activiteiten, of
b. op verzoek of met instemming van de aanvrager.
2. Deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing op de voorbereiding van de beslissing:
a. op een aanvraag om wijziging van de voorschriften van een omgevingsvergunning of om intrekking van een omgevingsvergunning,
Omgevingswet [vervolg]
Hoofdstuk 22 Overgangsrecht
[…]
Artikel 22.1. (tijdelijk deel omgevingsplan)
In deze afdeling wordt onder het tijdelijke deel van het omgevingsplan verstaan het deel van het omgevingsplan dat bestaat uit:
a. de besluiten, bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet,
b. de kaarten, bedoeld in artikel 3.5, tweede lid, van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet, en de besluiten, bedoeld in artikel 3.5, derde lid, van die wet,
c.de regels waarvoor op grond van artikel 22.2, eerste lid, is bepaald dat ze tijdelijk deel uitmaken van het omgevingsplan.

Artikel 22.2. (omgevingsplanregels van rijkswege)

1. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat regels die voor de inwerkingtreding van deze wet bij of krachtens de wet waren gesteld of daaraan gelijkwaardige regels al dan niet tijdelijk deel uitmaken van het omgevingsplan.
2. Bij een besluit tot vaststelling of wijziging van een omgevingsplan kunnen die regels worden gewijzigd.

Artikel 22.8. (omgevingsvergunning gemeentelijke verordening)

Voor zover op grond van een bepaling in een gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist voor een geval waarin regels over de fysieke leefomgeving op grond van artikel 2.7, eerste lid, alleen in het omgevingsplan mogen worden opgenomen, geldt een zodanige bepaling als een verbod om zonder omgevingsvergunning een activiteit te verrichten als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a.
Bijlage bij artikel 1.1 van deze wet
A. Begrippen
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:
[…]
buitenplanse omgevingsplanactiviteit:activiteit, inhoudende:
a.een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, of
b.een andere activiteit die in strijd is met het omgevingsplan;
Invoeringswet Omgevingswet
Artikel 4.6. (deel omgevingsplan)
1. Als deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet, gelden:
[…]
een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening,
[…]
2 Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet:
a. een ontwerp ter inzage is gelegd van:
[…]
2°.een bestemmingsplan, […], maar nog niet in werking getreden, blijft het oude recht van toepassing tot dit besluit van kracht is.
Invoeringsbesluit Omgevingswet
Artikel 7.1 (hoofdstukken bruidsschat omgevingsplan)
Van het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder c, van de Omgevingswet, maken de volgende hoofdstukken en bijlage deel uit:
[…]
Artikel 22.26 Binnenplanse vergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een bouwactiviteit te verrichten en het te bouwen bouwwerk in stand te houden en te gebruiken.
Besluit Kwaliteit Leefomgeving
8.0a
1. Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, wordt, als het gaat om een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten, de omgevingsvergunning verleend als de activiteit niet in strijd is met de regels die in het omgevingsplan zijn gesteld over het verlenen van de omgevingsvergunning.
2. Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, wordt de omgevingsvergunning alleen verleend met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.

Bomenverordening gemeente Coevorden 1999

Artikel 2 Kapverbod
1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen.
[…]

Voetnoten

1.Het bouwverbod staat in artikel 22.26 van het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Dit volgt uit het overgangsrecht van artikel 22.1 onder c, en artikel 22.2 van de Omgevingswet in combinatie met artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet.
2.De vergunningplicht staat in artikel 46 en artikel 53 van het tijdelijk deel van het omgevingsplan, namelijk het bestemmingsplan ‘Veegplan bestemmingsplan Kernen’. Dit volgt uit het overgangsrecht van artikel 22.1 onder a van de Omgevingswet en artikel 4.6, eerste lid, onder g.
3.Dit volgt uit artikel 22.8 van de Omgevingswet in combinatie met artikel 2 van de Bomenverordening 1999 van de gemeente Coevorden.
4.Dit volgt uit artikel 16.62 van de Omgevingswet.
5.Dit volgt uit artikel 16.65 van de Omgevingswet.
6.Dit volgt uit het vierde lid van artikel 16.65 van de Omgevingswet.
7.Dit volgt uit artikel 53 van het ‘Veegplan bestemmingsplan Kernen’.
8.Dit volgt uit artikel 8.0a, tweede lid, van het Besluit Kwaliteit Leefomgeving (BKL)