ECLI:NL:RBNNE:2025:758
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake aanvraag Meerzorg
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag voor de toeslag Meerzorg. De aanvraag werd door Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. afgewezen met een besluit van 6 mei 2024, en het bezwaar van verzoekster tegen deze afwijzing werd bij het bestreden besluit van 13 januari 2025 in stand gehouden. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 februari 2025 behandeld, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar ouders en de gemachtigde van verzoekster, mr. S. Gezer. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster niet in financiële problemen verkeert en dat er op dat moment budget beschikbaar is om zorgverleners te betalen. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang is bij het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien het beroep tegen de afwijzing van de aanvraag voor Meerzorg al op 15 april 2025 kan worden behandeld.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. H. de Ruijter, in aanwezigheid van griffier mr. S.I. Havinga, en is openbaar uitgesproken op 26 februari 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, zoals vermeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.