ECLI:NL:RBNNE:2025:737

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
18.123794.24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de verdachte in een strafzaak wegens verkeersdelicten

Op 28 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, een tussenvonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die niet aanwezig was bij de terechtzitting. De raadsvrouw van de verdachte heeft de rechtbank per e-mail geïnformeerd dat de verdachte niet in de gelegenheid was om bij de zitting aanwezig te zijn, omdat de dagvaarding te laat was ontvangen. De rechtbank heeft, in lijn met de jurisprudentie van het EHRM over het aanwezigheidsrecht, geoordeeld dat de verdachte de kans moet krijgen om alsnog aanwezig te zijn bij de behandeling van haar zaak. Daarom heeft de rechtbank besloten het onderzoek ter terechtzitting te heropenen en te schorsen, met de opdracht dat het onderzoek op een nader te bepalen datum zal worden hervat. Het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door mr. G.R. Stoeten, en de rechtbank heeft vastgesteld dat de betekening van de dagvaarding op correcte wijze heeft plaatsgevonden, maar heeft desondanks besloten tot heropening van het onderzoek. Dit tussenvonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is geregistreerd onder parketnummer 18/123794-24.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer 18/123794-24
Tussenvonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 februari 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 1992 te [geboorte plaats] , wonende te [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit tussenvonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 februari 2025. Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G.R. Stoeten.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 15 juni 2023 te Emmen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de N34, zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, terwijl op de rijstrook vóór verdachte zich een file, bestaande uit (zeer) langzaam rijdende en/of stilstaande motorvoertuigen, bevond,
in onvoldoende mate te letten op en/of haar aandacht te houden bij het voor haar gelegen weggedeelte van die weg, en/of
niet tijdig af te remmen en/of haar voertuig niet tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover de weg vrij en overzienbaar was,
als gevolg waarvan zij in botsing is gekomen met het voor haar langzaam rijdende dan wel stilstaande motorvoertuig (te weten de Peugeot), welk motorvoertuig als gevolg van die botsing op de verkeerde weghelft terecht is gekomen, waar deze in botsing is gekomen met een of meer tegemoet rijdende voertuigen (te weten de Mazda en/of de Ford), waarna (tevens) een botsing is ontstaan tussen deze tegemoet rijdende voertuigen (te weten de Mazda en de Ford), waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] en/of [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten
  • [slachtoffer] : dwarse fractuur van een nekwervel, ribfracturen, open bovenbeenbreuk met forse stand afwijking en/of een intra-uterien (in de baarmoeder) overleden (doodgeboren) kind/foetus,
  • [slachtoffer] : fractuur dwarsuitsteeksel wervel (rechts, ter hoogte van L2-L3), fractuur bovenarm (links), fractuur ellepijp (links), tweedegraads open fractuur van zowel het spaakbeen als de ellepijp en/of fracturen dijbeen (links),
of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 15 juni 2023 te Emmen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de N34, terwijl op de rijstrook vóór verdachte zich een file, bestaande uit (zeer) langzaam rijdende en/of stilstaande motorvoertuigen, bevond,
  • in onvoldoende mate heeft gelet op en/of haar aandacht heeft gehouden bij het voor haar gelegen weggedeelte van die weg, en/of
  • niet tijdig heeft afgeremd en/of haar voertuig niet tot stilstand heeft gebracht binnen de afstand waarover de weg vrij en overzienbaar was,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2. zij op of omstreeks 15 juni 2023 te Emmen als bestuurder van een voertuig (personenauto) daarmee rijdende op de weg, de N34, terwijl op de rijstrook vóór verdachte zich een file, bestaande uit (zeer) langzaam rijdende en/of stilstaande motorvoertuigen, bevond,
3. in onvoldoende mate heeft gelet op en/of haar aandacht heeft gehouden bij het voor haar gelegen weggedeelte van die weg, en/of
4. niet tijdig heeft afgeremd en/of haar voertuig niet tot stilstand heeft gebracht binnen de afstand waarover de weg vrij en overzienbaar was,
als gevolg waarvan zij in botsing is gekomen met het voor haar langzaam rijdende dan wel stilstaande motorvoertuig van [slachtoffer] , door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd
veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Heropening van het onderzoek

Gedurende de termijn voor beraadslaging van de rechtbank heeft de raadsvrouw van verdachte per e- mailbericht d.d. 26 februari 2025 de rechtbank geïnformeerd over de redenen waarom verdachte niet in de gelegenheid is geweest om bij de terechtzitting aanwezig te zijn. De raadsvrouw heeft hierbij gewezen op de zeer korte dagvaardingstermijn, de omstandigheid dat de dagvaarding niet in persoon is betekend en dat het afschrift zoals bedoeld in artikel 36g Sr verdachte ook niet heeft bereikt. Op grond hiervan heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht het onderzoek te heropenen, omdat verdachte wel ter terechtzitting had willen verschijnen om -zo begrijpt de rechtbank- een eerlijk proces te kunnen voeren. Het openbaar ministerie heeft zich verzet tegen heropening van het onderzoek en daarbij gewezen op het feit dat de betekening van de dagvaarding op correcte wijze heeft plaatsgevonden.
De rechtbank stelt vast dat verdachte niet bij de terechtzitting aanwezig is geweest omdat de dagvaarding haar kennelijk te laat heeft bereikt. Gelet op de jurisprudentie van het EHRM over het aanwezigheidsrecht, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de mogelijkheid dient te krijgen om op een nader te bepalen zittingsdatum alsnog bij de behandeling van haar zaak ter terechtzitting aanwezig te zijn. De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om het onderzoek te heropenen.
De rechtbank zal het onderzoek ter terechtzitting dan ook heropenen, het onderzoek schorsen en bevelen dat het onderzoek op een in overleg met de officier van justitie en raadsvrouw van verdachte nader te bepalen terechtzitting zal worden hervat.
Beslissing
De rechtbank:
-
heropenthet onderzoek ter terechtzitting;
- schorst het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd tot een in overleg met de officier van justitie en de raadsvrouw van verdachte nader te bepalen dag en tijdstip;
-
beveelt dat het onderzoekter terechtzitting
wordt hervatop die nader te bepalen dag en tijdstip;
-
beveelt de oproepingvan verdachte tegen die nader te bepalen dag en tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsvrouw van verdachte en aan de benadeelde partijen.
Dit tussenvonnis is gewezen door mr. H.M. Lenting, voorzitter, mr. J. Faber en mr. K. Offerein-Hulshoff, rechters, bijgestaan door mr. K. Bodewes, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 februari 2025.
Mr. K. Offerein-Hulshoff is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.