ECLI:NL:RBNNE:2025:735

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
18.930276.16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de tbs met dwangverpleging voor de duur van 2 jaren

Op 28 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die ter beschikking was gesteld met bevel tot verpleging. De officier van justitie had op 8 januari 2025 verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar. Tijdens de zitting op 14 februari 2025 waren de veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. C. Stroobach, en de officier van justitie mr. D. Roggen aanwezig, evenals een deskundige via videoverbinding. De rechtbank heeft de stukken bestudeerd, waaronder een advies van de instelling waar de veroordeelde wordt verpleegd, dat de verlenging van de tbs-maatregel adviseerde. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid vereisen dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd, omdat de eerder geconstateerde stoornissen nog aanwezig zijn en zonder behandeling gevaar voor recidive opleveren. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de tbs-maatregel met twee jaar verlengd, waarbij zij ook rekening hield met de stappen die de veroordeelde heeft gezet in zijn behandeling. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer 18/930276-16
Beslissing van de meervoudige strafkamer d.d. 28 februari 2025 in de rechtbank Noord- Nederland op een vordering van de officier van justitie strekkende tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 1989 te [geboorte plaats] , wonende te [adres] ,
hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 8 januari 2025 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van de veroordeelde zal verlengen met twee jaar.
De behandeling van de vordering van de officier van justitie heeft plaatsgevonden op 14 februari 2025 waarbij aanwezig waren de veroordeelde, zijn raadsvrouw, mr. C. Stroobach, advocaat te Diemen, de officier van justitie, mr. D. Roggen en (via videoverbinding) mevrouw [naam] , coördinerend
regiebehandelaar, als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder het onder andere door het plaatsvervangend hoofd van de instelling ondertekende rapport met advies van 6 december 2024 van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.
Motivering
De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij arrest van 25 juli 2019 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, de veroordeelde ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege wegens medeplegen van doodslag, voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan dat feit hetzij straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren. De terbeschikkingstelling is aangevangen op 17 april 2023.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Veroordeelde is een zwakbegaafde man met een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een matige stoornis in het gebruik van cannabis. De problematiek die ten grondslag ligt aan het indexdelict is nog actueel en het recidiverisico bij verval van de tbs-maatregel wordt als matig tot hoog ingeschat.
Veroordeelde heeft nog onvoldoende vaardigheden en inzicht om zelfstandig adequaat te handelen naar zijn risicofactoren. Met het wegvallen van een vaste woonplek, financieel beheer, hulpverlening en toezicht zal veroordeelde geconfronteerd worden met de stress van het opbouwen van een aanvaardbaar maatschappelijk bestaan. Mogelijk zal er sprake zijn van overvraging door de maatschappij. De kans dat veroordeelde dan weer in aanraking komt met een crimineel netwerk om geld te verdienen is hoog.
Het resocialisatietraject is afhankelijk van de stappen die veroordeelde binnen de behandeling weet te zetten. Veroordeelde volgt diverse therapieën gericht op het verminderen van de risicofactoren (zoals schematherapie, dramatherapie en behandeling gericht op abstinentie van middelen). Daarnaast heeft hij een start gemaakt met begeleid verlof met elektronische monitoring. De komende periode wordt bekeken of hij verdere stappen in de behandeling maakt en zich aan afspraken en regels houdt. Indien veroordeelde voortgang laat zien in de behandeling, zich houdt aan afspraken en regels en correct omgaat met het begeleid verlof, wordt over circa een half jaar tot een jaar geëvalueerd of een stap naar onbegeleid verlof passend is. Dit zal ook een half jaar tot een jaar in beslag nemen. Daarna is, opnieuw bij goed verloop, overplaatsing naar De Blink mogelijk. Als uiteindelijk uitstroomdoel bij goed verloop wordt gedacht aan (begeleid) zelfstandig wonen. Naar een verblijf binnen een instelling met een lager beveiligingsniveau en minder structuur moet geleidelijk worden toegewerkt. Aankomende periode wordt voortzetting van verblijf binnen het FPC met het huidige intensieve zorg- en toezichtkader noodzakelijk geacht. Aangezien de tbs-maatregel relatief kort geleden is aangevangen, de behandeling nog in volle gang is en hij net gestart is met begeleid verlof, wordt geadviseerd de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen.
Ter zitting van 14 februari 2025 heeft de deskundige mevrouw [naam] , coördinerend regiebehandelaar bij Fivoor, het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
Veroordeelde heeft in relatief korte tijd mooie stappen gezet. Recent is echter bekend geworden dat er ongewenste contacten hebben plaatsgevonden tussen veroordeelde en een medewerkster van de kliniek. Wat er precies is voorgevallen, dient nog nader onderzocht te worden. Als gevolg hiervan verblijft veroordeelde op dit moment in een separeerruimte van de kliniek. Zijn begeleid verlof staat hierdoor tijdelijk stil. Gekeken moet worden hoe en wanneer het verlof weer zal worden opgepakt. Ook moet gekeken worden wat de volgende stap in het behandeltraject zal zijn, nu de kliniek geen zicht heeft gehad op hetgeen zich tussen veroordeelde en de medewerkster heeft afgespeeld. Gelet op de fase waarin het
behandeltraject zich op dit moment bevindt, de stappen die veroordeelde nog heeft te zetten en de tijd die daarmee gemoeid is, is een verlenging van de tbs-termijn met twee jaren noodzakelijk. Een verlenging met één jaar, zoals veroordeelde wenst, is niet realistisch. Het verlof van veroordeelde werd voor de stopzetting nog begeleid door twee medewerkers. Bij een goed verloop, zal dit begeleid verlof eerst worden voortgezet door één medewerker. Het duurt dan minimaal nog een half jaar voordat gekeken wordt of de stap naar onbegeleid verlof kan worden gezet. Het onbegeleid verlof neemt op zijn beurt ook een half jaar tot een jaar in beslag. Daarna zal gekeken worden of veroordeelde kan doorstromen naar afdeling De Blink waar hij ook nog ruim een jaar zal verblijven.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaren.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsvrouw
Veroordeelde en zijn raadsvrouw hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling, maar hebben verzocht de termijn op één jaar te stellen. Hiertoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat veroordeelde een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Indien veroordeelde de door hem ingeslagen weg blijft bewandelen, is het gelet op het nog resterende behandeltraject de vraag of een verlenginsgstermijn van twee jaar wel noodzakelijk is. Door het toetsmoment te verkorten kan over een jaar worden gekeken hoe veroordeelde er dan voor staat en of er aanleiding bestaat om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de strafmotivering in het onderliggende arrest vast dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is derhalve niet gemaximeerd in duur.
Op grond van de inhoud van voormeld advies, de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen vereist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege wordt verlengd. De eerder bij veroordeelde geconstateerde (en delictgerelateerde) stoornissen zijn immers nog aanwezig en veroorzaken blijkens het advies zonder voortzetting van de juiste behandeling, begeleiding en structuur, gevaar voor recidive.
De rechtbank ziet dat veroordeelde, sinds de terbeschikkingstelling is aangevangen, stappen heeft gemaakt en dat hij gemotiveerd is om de goede weg die hij is ingeslagen te blijven vervolgen.
Tegelijkertijd is er ook nog een lange weg te gaan. Er is door de kliniek een duidelijk en zorgvuldig plan opgesteld aan de hand waarvan geleidelijk aan wordt toegewerkt naar een afschaling van het beveiligingsniveau en de resocialisatie van veroordeelde. Dit plan is ook in het belang van veroordeelde zelf. Het stelt hem in staat om de geleerde vaardigheden in de praktijk te brengen en om te leren omgaan met steeds meer vrijheden en verantwoordelijkheden. Alle betrokkenen zijn het eens over de invulling van dit plan. Hoewel de rechtbank oog heeft voor de wens van veroordeelde om zo snel mogelijk terug te keren in de maatschappij, blijkt uit het verlengingsadvies en de daarop ter zitting gegeven toelichting duidelijk dat het niet reëel is om te verwachten dat het behandeltraject binnen een jaar zal zijn afgerond én dat binnen dat jaar gronden aanwezig zullen zijn die een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege rechtvaardigen. De rechtbank acht een termijn van twee jaar dan ook realistisch,
noodzakelijk en in het belang de recidivebeperking bij veroordeelde.
Gelet op vorenstaande zal de rechtbank de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met twee jaren verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. J. Faber, voorzitter, mr. M.A.M. Wolters en mr. H.M. Lenting, rechters, bijgestaan door mr. K. Bodewes, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 28 februari 2025.
Mr. M.A.M. Wolters is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.