ECLI:NL:RBNNE:2025:73

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 januari 2025
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
18-318520-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor valsheid in geschrift met betrekking tot financiële documenten en diploma's

Op 13 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een vrouw veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden. De veroordeling volgde op het valselijk opmaken van diverse financiële documenten, een diploma en een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). De verdachte had deze documenten zowel voor zichzelf als voor anderen opgemaakt, waarbij ze in de periode van 1 mei 2022 tot en met 16 april 2024 in Almere meerdere malen in vereniging met mededaders handelde. De rechtbank oordeelde dat het feit wettig en overtuigend bewezen kon worden, mede op basis van de verklaring van de verdachte en verschillende proces-verbaal van bevindingen van de politie.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van documenten die essentieel zijn voor het vertrouwen in officiële papieren, wat de rechtbank als zeer ernstig beschouwde. Ondanks de ernst van de feiten, besloot de rechtbank om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar rol als alleenstaande moeder.

De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen goederen, waaronder telefoons en een laptop, verbeurd verklaard, omdat deze zijn gebruikt bij het plegen van de feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de zaak op een openbare zitting hebben behandeld.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.318520.24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 13 januari 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 december 2024, gesloten op 30 december 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. N. Hannaart, advocaat te Almere.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij (op een of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2022 tot en met 16 april 2024 in Almere, in elk geval op een of meerdere (andere) locaties in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging (met [mededader] en/of een of meerdere andere mededaders), althans alleen, meerdere geschriften, althans een geschrift, die/dat bestemd waren/was tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
(1a.) (een kopie van) een aangifte inkomstenbelasting 2021 (op naam van [mededader] ), (zie: zaaksdossier 01, pag. 182 ev.) en/of
(1b.) (een kopie van) een aangifte inkomstenbelasting 2022 (op naam van [mededader] ), (zie: zaaksdossier 01, pag. 182 ev.) en/of
(2.) (een kopie van) een ( [bedrijf] ) Financieel Jaaroverzicht 2022 (op naam van [mededader] ), (zie: zaaksdossier 02, pag. 199 ev.) en/of
(3a.) (een kopie van) (een uittreksel van) een MBO-diploma (opleiding) Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg (op naam van [mededader] ), (zie: zaaksdossier 03, pag. 208 ev.) en/of
(4.) (een kopie van) een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) (op naam van [mededader] ), (zie: zaaksdossier 04, pag. 220 ev.)
(5a.) en/of (een kopie van) een Werkgeversverklaring (op naam van [naam 1] ), (zie: zaaksdossier 05, pag. 230 ev.) en/of
(5b.) (een kopie van) een ( [bedrijf] ) Rekeningafschrift (op naam van [naam 1] ), (zie: zaaksdossier 05, pag. 230 ev.) en/of
(6.) (een kopie van) een Verklaring geregistreerd inkomen 2021 (op naam van [naam 2] ), (zie: pag. 1.488 ev.)
(7a.) (een kopie van) een aangifte inkomstenbelasting 2021 (op naam van verdachte), (zie: pag. 1.296 ev.) en/of
(7b.) (een kopie van) een aangifte inkomstenbelasting 2022 (op naam van verdachte), (zie: pag. 1.296 ev.) en/of
(7c.) (een kopie van) een aangifte inkomstenbelasting 2023 (op naam van verdachte), (zie: pag. 1.296 ev.)
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, immers hebben/heeft zij, verdachte, en/of haar mededaders:
(1a.) in en/of op (de kopie van) die aangifte inkomstenbelasting 2021 (in strijd met de waarheid) verschillende bedragen gewijzigd en/of een verzamelinkomen van 42.389 vermeld, terwijl (in werkelijkheid) daarin en/of daarop een (lager) verzamelinkomen van (slechts) 19.800 stond, en/of (1b.) in en/of op (de kopie van) die aangifte inkomstenbelasting 2022 (in strijd met de waarheid) verschillende bedragen gewijzigd en/of een verzamelinkomen van 64.630 vermeld, terwijl (in werkelijkheid) daarin en/of daarop een (lager) verzamelinkomen van (slechts) 24.630 stond, en/of
(2.) in en/of op (de kopie van) dat Financieel Jaaroverzicht 2022 (in strijd met de waarheid) de naam van [mededader] vermeld, terwijl (in werkelijkheid) daarin en/of daarop de naam van een ander stond, en/of (3a.) in en/of op (de kopie van) (dat uittreksel van) dat diploma (in strijd met de waarheid) de naam en/of de geboortedatum van [mededader] vermeld, terwijl (in werkelijkheid) daarin en/of daarop de naam en/of de geboortedatum van een ander vermeld stond(en), en/of
(4.) in en/of op (de kopie van) die Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) (in strijd met de waarheid) de naam en/of (andere) persoonsgegevens van [mededader] en/of (de functie en/of het doel) Begeleider nivo 4 bij Detachering bedrijf vermeld, terwijl (in werkelijkheid) daarin en/of daarop de naam en/of geboortedatum en/of (andere) persoonsgegevens van een ander en/of (een andere functie en/of doel, te weten) Verzorgende nivo 3 bij Detachering bedrijf stond(en), en/of
(5a.) in en/of op (de kopie van) die Werkgeversverklaring (in strijd met de waarheid) een bruto jaarsalaris van 41.700 en/of een vakantietoeslag van 3.336 vermeld, terwijl (in werkelijkheid) daarin en/of daarop
een (lager) bruto jaarsalaris van 33.360 en/of een (lagere) vakantietoeslag van 2.668,80 vermeld stond(en), en/of
(5b.) in en/of op (de kopie van) dat Rekeningafschrift (in strijd met de waarheid) een beginsaldo van 21.283,23 en/of een eindsaldo van 21.446,42 vermeld, terwijl (in werkelijkheid) daarin en/of daarop een (lager) beginsaldo van 10.853,27 en/of een (lager) eindsaldo van 11.016,46 vermeld stond(en), en/of (6.) in en/of op (die kopie van) die Verklaring geregistreerd inkomen 2021 (in strijd met de waarheid) de naam van [naam 2] en/of een inkomen van 38.989 vermeld, terwijl daarop en/of daarin (in werkelijkheid) niet de naam van [naam 2] (maar de naam van [mededader] ) en/of niet een bedrag 38.989 stond(en), (7a.) in en/of op (de kopie van) die aangifte inkomstenbelasting 2021 (in strijd met de waarheid) verschillende bedragen gewijzigd en/of een verzamelinkomen van 75.128 vermeld, terwijl (in werkelijkheid) daarin en/of daarop een (lager) verzamelinkomen van (slechts) 40.668 stond, en/of
(7b.) in en/of op (de kopie van) die aangifte inkomstenbelasting 2022 (in strijd met de waarheid) verschillende bedragen gewijzigd en/of een verzamelinkomen van 82.481 vermeld, terwijl (in werkelijkheid) daarin en/of daarop een (lager) verzamelinkomen van (slechts) 26.252 stond, en/of (7c.) in en/of op (de kopie van) die aangifte inkomstenbelasting 2023 (in strijd met de waarheid) verschillende bedragen gewijzigd en/of een verzamelinkomen van 78.370 vermeld, terwijl (in werkelijkheid) daarin en/of daarop een (lager) verzamelinkomen van (slechts) 35.498 stond,
met het oogmerk om die/dat geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 december 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 februari 2024, opgenomen op pagina 820 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer SEL / NNRCC23003 d.d. 25 juli 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 februari 2024, opgenomen op pagina 1013 e.v. van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 februari 2023, opgenomen op pagina 1020 e.v. van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 mei 2024, opgenomen op pagina 1488 e.v. van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 juni 2024, opgenomen op pagina 1853 e.v. van voornoemd dossier.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
zij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 mei 2022 tot en met 16 april 2024 in Almere meerdere malen tezamen en in vereniging met [mededader] , meerdere geschriften die bestemd waren tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
1a. een aangifte inkomstenbelasting 2021 op naam van [mededader] , en 1b. een aangifte inkomstenbelasting 2022 op naam van [mededader] , en
2. een [bedrijf] Financieel Jaaroverzicht 2022 op naam van [mededader] , en
3a. een uittreksel van een MBO-diploma opleiding Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg op naam van [mededader] , en
4. een kopie van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) op naam van [mededader] , en 5a. een Werkgeversverklaring op naam van [naam 1] , en
5b. een [bedrijf] Rekeningafschrift op naam van [naam 1] , en
6. een Verklaring geregistreerd inkomen 2021 op naam van [naam 2] , 7a. een aangifte inkomstenbelasting 2021 op naam van verdachte, en 7b. een aangifte inkomstenbelasting 2022 op naam van verdachte, en 7c. een aangifte inkomstenbelasting 2023 op naam van verdachte,
heeft vervalst, immers hebben zij, verdachte en haar mededader:
1a. op die aangifte inkomstenbelasting 2021 in strijd met de waarheid verschillende bedragen gewijzigd en een verzamelinkomen van 42.389 vermeld, terwijl in werkelijkheid daarop een lager verzamelinkomen van 19.800 stond, en
1b. op die aangifte inkomstenbelasting 2022 in strijd met de waarheid verschillende bedragen gewijzigd en een verzamelinkomen van 64.630 vermeld, terwijl in werkelijkheid daarop een lager verzamelinkomen van 24.630 stond, en
2. op dat Financieel Jaaroverzicht 2022 in strijd met de waarheid de naam van [mededader] vermeld, terwijl in werkelijkheid daarop de naam van een ander stond, en
3a. op dat uittreksel van dat diploma in strijd met de waarheid de naam en de geboortedatum van [mededader] vermeld, terwijl in werkelijkheid daarop de naam en de geboortedatum van een ander vermeld stond, en
4. op die Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) in strijd met de waarheid de naam en andere persoonsgegevens van [mededader] en het doel Begeleider nivo 4 bij Detachering bedrijf vermeld, terwijl in werkelijkheid daarop de naam en andere persoonsgegevens van een ander en een ander doel, te weten Verzorgende nivo 3 bij Detachering bedrijf stond, en
5a. op die Werkgeversverklaring in strijd met de waarheid een bruto jaarsalaris van 41.700 en een vakantietoeslag van 3.336 vermeld, terwijl in werkelijkheid daarop een lager bruto jaarsalaris van 33.360 en een lagere vakantietoeslag van 2.668,80 vermeld stond, en
5b. op dat Rekeningafschrift in strijd met de waarheid een beginsaldo van 21.283,23 en een eindsaldo van 21.446,42 vermeld, terwijl in werkelijkheid daarin en daarop een lager beginsaldo van 10.853,27 en een lager eindsaldo van 11.016,46 vermeld stond, en
6. op die Verklaring geregistreerd inkomen 2021 in strijd met de waarheid de naam van [naam 2] en een inkomen van 38.989 vermeld, terwijl daarop in werkelijkheid niet de naam van [naam 2] maar de naam van [mededader] en niet een bedrag 38.989 stond,
7a. op die aangifte inkomstenbelasting 2021 in strijd met de waarheid verschillende bedragen gewijzigd en een verzamelinkomen van 75.128 vermeld, terwijl in werkelijkheid daarop een lager verzamelinkomen van 40.668 stond, en
7b. op die aangifte inkomstenbelasting 2022 in strijd met de waarheid verschillende bedragen gewijzigd en een verzamelinkomen van 82.481 vermeld, terwijl in werkelijkheid daarop een lager verzamelinkomen van
26.252 stond, en
7c. op die aangifte inkomstenbelasting 2023 in strijd met de waarheid verschillende bedragen gewijzigd en een verzamelinkomen van 78.370 vermeld, terwijl in werkelijkheid daarop een lager verzamelinkomen van
35.498 stond,
met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaar en taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair te vervangen door 60 dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft onder verwijzing naar het reclasseringsrapport en andere uitspraken gepleit voor oplegging van een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 22 november 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van diverse financiële documenten, een diploma en een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Dit deed zij zowel voor zichzelf als voor anderen, waarbij dit laatste meermalen gebeurde op verzoek van haar broer. Met gebruikmaking van deze documenten hebben verdachte en haar broer woningen getracht te huren dan wel gehuurd. De broer van verdachte heeft met behulp van de VOG en het uittreksel van het diploma bovendien banen in de zorg verkregen waarvoor hij niet gekwalificeerd was
Verdachte heeft door haar handelen het vertrouwen dat de maatschappij moet kunnen hebben in de echtheid van officiële documenten in ernstige mate geschaad. De maatschappij heeft er evident belang bij om te kunnen vertrouwen op de juistheid van documenten. De rechtbank rekent dit verdachte temeer aan nu zij zelf werkzaam is in de financiële sector en weet hoe belangrijk dit is. Bij het vervalsen van een VOG en diploma ging verdachte bovendien compleet voorbij aan het belang van kwetsbare patiënten die zonder dat zij - of het overige verplegend personeel - het wisten, waren overgeleverd aan haar broer; een ongekwalificeerde medewerker met een strafblad.
Dergelijke feiten rechtvaardigen in beginsel een gevangenisstraf. De rechtbank ziet echter aanleiding om aan verdachte een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank constateert dat het opmaken en afleveren van de documenten reeds in 2022 plaatsvond. Verdachte lijkt haar leven buiten deze misstappen op orde te hebben. Zij is alleenstaande moeder en heeft vrijwel alleen de zorg voor haar kinderen.
Oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou dan ook zeer grote gevolgen voor haar en haar kinderen hebben. De rechtbank acht dit niet wenselijk en zal daarom aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf opleggen zoals gevorderd door de officier van justitie. Daarbij heeft de rechtbank tevens acht geslagen op uitspraken in vergelijkbare zaken waarbij een voorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd.
Inbeslaggenomen goederen
De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten telefoons en een laptop, vatbaar voor verbeurdverklaring nu de feiten met behulp van deze apparaten zijn begaan en deze toebehoren aan verdachte.
Ten aanzien van het verzoek van de verdediging om verdachte de kans te geven om de geschriften waar het om gaat te verwijderen van de apparaten en deze terug te geven aan verdachte overweegt de rechtbank dat zij daarvoor geen aanleiding ziet. Verdachte heeft door haar handelen zelf het risico genomen dat zij de apparaten en alles wat erop staat kwijt zou raken. Bovendien zou het inwilligen van het verzoek een precedent scheppen en een onwerkbare situatie voor de politie in het leven roepen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
een taakstraf voor de duur van 120 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen telefoons (goednummers 812580 en 812579) en laptop (goednummer 812566).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Maring, voorzitter, mr. M.M. Spooren en mr. H.R. Eising, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 januari 2025.
Mrs. Eising en Van der Woude zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.