Telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Het standpunt van de officier van justitie
[slachtoffer 4] (parketnummer 08-201975-24, feit 1)
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moet worden, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
[slachtoffer 1] (parketnummer 08-215995-24)
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de gehele vordering van de benadeelde partij en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr waarbij de gijzeling wordt vastgesteld op nihil. Daarbij is gevorderd niet de hoofdelijkheid toe te wijzen, maar het bedrag te splitsen over de drie verdachten.
[slachtoffer 3] (parketnummer 18-295467-24)
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de gehele vordering van de benadeelde partij en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr waarbij de gijzeling wordt vastgesteld op nihil.
Het standpunt van de verdediging
[slachtoffer 4] (parketnummer 08-201975-24, feit 1)
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moet worden, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Daarbij komt dat de offerte tevens ziet op gebruiksschade, hetgeen verdachte niet kan worden aangerekend.
[slachtoffer 1] (parketnummer 08-215995-24)
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering toewijsbaar is. Daarbij is bepleit de vordering niet hoofdelijk toe te wijzen, maar het totale schadebedrag te splitsen over het aantal verdachten.
[slachtoffer 3] (parketnummer 18-295467-24)
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering toewijsbaar is.
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 4] (parketnummer 08-201975-24, feit 1)
Hoewel naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 van parketnummer 08-201975-24 bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren.
De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[slachtoffer 1] (parketnummer 08-215995-24)
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 08-215995-24 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte en diens raadsman is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juli 2024.
De hoofdelijke aansprakelijkheid is betwist. Het uitgangspunt van de wetgever is echter dat het slachtoffer een volledige tegemoetkoming van de geleden schade zal krijgen. De rechtbank volgt dit uitgangspunt en stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door een of meer medeverdachten is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
[slachtoffer 3] (parketnummer 18-295467-24)
De benadeelde partij heeft aangevoerd dat hij nadelige (psychische) gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding is niet betwist. Ambtshalve acht de rechtbank de vordering echter toewijsbaar tot een bedrag van 400,00, gelet op de hoogte van schadevergoedingen die in min of meer vergelijkbare gevallen zijn toegekend. Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2024. De rechtbank zal de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Verdachte jonger dan 14 jaar
Nu verdachte ten tijde van de bewezen verklaarde feiten de leeftijd van veertien jaren nog niet had bereikt, worden de vorderingen op grond van artikel 51g lid 4 Sv geacht te zijn gericht tegen zijn ouders [naam] en [naam] . De ouders zijn daarom aansprakelijk voor betaling van de toegewezen bedragen.
Veroordeling in de kosten
De rechtbank zal voornoemde gezaghebbende ouders van verdachte telkens veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal geen schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen en overweegt daartoe als volgt. Deze maatregel is een strafrechtelijke maatregel die aan een verdachte kan worden opgelegd en hoewel zijn ouders aansprakelijk zijn voor door de verdachte veroorzaakte schade, kan aan hen niet de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 45, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 300, 311 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart het onder parketnummers 08-215995-24, 18-295467-24 en 08-201975-24 onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op , aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden gedurende de proeftijd: