ECLI:NL:RBNNE:2025:668

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
08-215995-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van meerdere strafbare feiten door een minderjarige, waaronder afpersing en mishandeling, met oplegging van jeugddetentie en taakstraf

Op 20 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2011, die zich in een periode van drie maanden schuldig heeft gemaakt aan vier strafbare feiten. De verdachte heeft samen met medeverdachten gereedschap gestolen uit een winkel en heeft geprobeerd een fatbike te stelen. Enkele weken later heeft hij samen met twee anderen een straatroof gepleegd waarbij twee jonge jongens van twaalf en veertien jaar zijn bedreigd en gedwongen om hun spullen af te geven. Een maand later volgde een mishandeling van een onbekend slachtoffer door de verdachte, die tegen diens fiets trapte, waardoor het slachtoffer viel.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 186 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 40 uren opgelegd. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder een meldplicht en verplichte behandeling bij een instelling. De rechtbank heeft rekening gehouden met de leeftijd van de verdachte en zijn psychologische toestand, waarbij is vastgesteld dat hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar is. De vorderingen van benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de ouders van de verdachte aansprakelijk zijn voor de schadevergoeding, aangezien de verdachte ten tijde van de feiten jonger was dan 14 jaar.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 08-215995-24
Ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18-295467-24 en 08-201975-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 februari 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] (Kenia), wonende [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 februari 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.G. Broekstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 08-215995-24
hij op of omstreeks 1 juli 2024 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere iPhone(s), powerbank(s), airpods, USB-C kabels, aansteker(s) en/of (de sleutel van) een fatbike, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n) door
  • die [slachtoffer 1] een of meermalen te slaan en/of te stompen en/of
  • ( vervolgens) aan die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen “zakken leeg” en/of “pak ze”,althans woorden van gelijke strekking en/of
  • die [slachtoffer 2] met kracht bij zijn shirt ter hoogte van zijn borst en/of keel vast te pakken en/of
  • ( vervolgens) aan die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen “zakken leeg” en/of “pak ze”,althans woorden van gelijke strekking;
Parketnummer 18-295467-24
hij op of omstreeks 13 september 2024 te [plaats] , gemeente Steenwijkerland [slachtoffer 3] heeft mishandeld door hem (met kracht) tegen het lichaam en/of (met kracht) tegen zijn fiets te trappen, waardoor hij (samen met zijn fiets) (hard) tegen de grond is gevallen;
Parketnummer 08-201975-24
1
hij op of omstreeks 11 juni 2024 te [plaats] , gemeente Steenwijkerland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een fiets (type/kleur: fatbike V8 zwart), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):
  • een of meerdere malen (met kracht) trappende en/of schoppende bewegingen gemaakt op/tegen diefiets en/of
  • geprobeerd het (ketting)slot van die fiets door te knippen en/of af te zagen, althans te forceren,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 11 juni 2024 te [plaats] , gemeente Steenwijkerland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee, althans een of meerdere (knip)tangen en/of een ijzerzaag en/of een bloemensnoeischaar, in elk geval een of meerdere winkelgoed(eren) ter waarde van ongeveer 12,50 euro, dat/die geheel of ten dele aan [naam] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 08-215995-24
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van dit feit, gelet op de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , de getuigenverklaringen van [getuige] en [getuige] en de bekennende verklaring van verdachte bij de politie. Er is sprake van medeplegen, omdat de afpersing gezamenlijk werd gepland en uitgevoerd.
Parketnummer 18-295467-24
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van dit feit, gelet op de aangifte van [slachtoffer 3] en de bekennende verklaring van verdachte.
Parketnummer 08-201975-24
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd van beide feiten, gelet op de aangiftes van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , de beschrijving van de camerabeelden en de bekennende verklaring van verdachte. Er is telkens sprake van medeplegen. Verdachte is samen met de medeverdachten naar de winkel gegaan om gereedschap te stelen. Het plan was om hierna met behulp van het gestolen gereedschap de fatbike te stelen. Aan beide feiten heeft verdachte een actieve bijdrage geleverd.
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 08-215995-24
De raadsman heeft bepleit dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Parketnummer 18-295467-24
De raadsman heeft bepleit dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Parketnummer 08-201975-24
De raadsman heeft bepleit dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder parketnummers 08-215995-24, 18-295467-24 en 08-201975-24 feiten 1 en 2 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv), nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
Parketnummer 08-215995-24
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 februari 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 3 juli 2024, opgenomen op pagina 106 enverder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0600-2024304241 van 4 juli 2024, inhoudende de verklaring van verdachte [verdachte] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 1 juli 2024, opgenomen op pagina 6 enverder van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 1] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 1 juli 2024, opgenomen op pagina 12 enverder van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 2] ;

Parketnummer 18-295467-24

5. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 februari 2025;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 14 september 2024, opgenomen oppagina 39 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0600-2024430586 van 15 september 2024, inhoudende de verklaring van verdachte [verdachte] ;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 13 september 2024, opgenomen oppagina 12 en verder van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 3] ;

Parketnummer 08-201975-24, feiten 1 en 2

8. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 februari 2025;
9. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 11 juni 2024, opgenomen op pagina 107 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0600-2024268503 van 19 juni 2024, inhoudende de verklaring van verdachte [verdachte] ;
10. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 11 juni 2024, opgenomen op pagina 9 enverder van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer 4] ;
11. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 12 juni 2024, opgenomen op pagina 45 en verder van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 5] .
De rechtbank acht het ten laste gelegde onder parketnummers 08-215995-24, 18-295467-24 en 08201975-24, feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 08-215995-24
hij op 1 juli 2024 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere iPhones, powerbanks, airpods, USB-C kabels, aanstekers en de sleutel van een fatbike, die aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] toebehoorden door
  • die [slachtoffer 1] te slaan en
  • vervolgens aan die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen “zakken leeg” en “pak ze”, althanswoorden van gelijke strekking en
  • die [slachtoffer 2] met kracht bij zijn shirt ter hoogte van zijn borst vast te pakken en
  • vervolgens aan die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen “zakken leeg”, althans woordenvan gelijke strekking;
Parketnummer 18-295467-24
hij op 13 september 2024 te [plaats] , [slachtoffer 3] heeft mishandeld door met kracht tegen zijn fiets te trappen, waardoor hij samen met zijn fiets hard tegen de grond is gevallen;
Parketnummer 08-201975-24
1
hij op 11 juni 2024 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om een fiets (fatbike V8 zwart), die aan [slachtoffer 4] toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en dat weg te nemen goed onder hun bereik te brengen door middel van braak en verbreking, immers hebben verdachte en zijn mededader:
  • meerdere malen met kracht trappende bewegingen gemaakt tegen die fiets en
  • geprobeerd het kettingslot van die fiets door te knippen en af te zagen, althans te forceren,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op 11 juni 2024 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, twee kniptangen en een ijzerzaag ter waarde van 12,50 euro, die aan [naam] toebehoorden, heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 08-215995-24
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Parketnummer 18-295467-24Mishandeling.
Parketnummer 08-201975-24
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking.
Diefstal door twee of meer verenigde personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake parketnummers 08-215995-24, 18-29546724 en 08-201975-24 feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 187 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en daarbij de bijzondere voorwaarden op te leggen zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad). Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie. De officier van justitie heeft er bij haar vordering rekening mee gehouden dat de feiten verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit een jeugddetentie voor de duur van 187 dagen op te leggen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, om zo de oplegging van de door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden mogelijk te maken. De raadsman heeft zich verzet tegen oplegging van een taakstraf. Hij heeft daartoe bepleit dat een taakstraf, op leedtoevoeging na, geen enkel strafdoel dient.
Het oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het rapport van de psycholoog, het rapport van de Raad, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft in drie maanden tijd vier strafbare feiten gepleegd, te weten drie vermogensfeiten, waarbij in één geval geweld tegen personen is ingezet en in alle gevallen geweld tegen goederen. Ook is gedreigd met geweld tegen personen. Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling door zonder enige aanleiding een man van zijn fiets te trappen.
Op 11 juni 2024 pleegde verdachte de eerste twee vermogensfeiten. In de fietsenstalling van de school van zijn ex-vriendin zag hij een fatbike staan en samen met een medeverdachte kwam hij op het idee deze te stelen. Ze trapten beiden tegen de fatbike om het slot los te krijgen. Dit mislukte waarop zij besloten eerst naar het centrum te gaan om gereedschap te stelen. Met het gestolen gereedschap keerden zij vervolgens terug naar de school waarna zij nogmaals hebben geprobeerd om de fatbike te stelen, hetgeen opnieuw niet is gelukt.
Het volgende feit volgde op 1 juli 2024. Op die datum heeft verdachte samen met twee medeverdachten een straatroof gepleegd. Hiervan zijn twee jonge jongens van twaalf en veertien jaar het slachtoffer geworden. Met een vooropgezet plan zijn de slachtoffers naar een steegje gelokt. Vervolgens werden zij in het steegje door geweld en bedreiging met geweld gedwongen om hun zakken te legen. Nadat de jonge slachtoffers hun spullen hadden afgegeven werden zij gedwongen om mee te lopen naar het station zodat ze niet konden vluchten en het drietal per trein kon vertrekken. De buit werd nadien in de trein verdeeld.
Op 13 september 2024 volgde het volgende geweldsincident waarbij verdachte een voor hem onbekend slachtoffer heeft mishandeld door tegen zijn fiets te trappen waarop het slachtoffer hard ten val is gekomen.
De rechtbank is van oordeel dat het om ernstige feiten gaat en acht het zorgelijk dat het geweld per feit is toegenomen. Door zijn handelen heeft verdachte de slachtoffers van de geweldsfeiten angst aangejaagd en psychisch leed toegebracht. Ook in het algemeen vormen feiten als de onderhavige een grove inbreuk op de rechtsorde. Dit versterkt en bevestigt de in de samenleving levende gevoelens van angst en onveiligheid. Daarnaast heeft verdachte met zijn handelen laten zien geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen, noch voor de onaantastbaarheid van het lichaam. Vermogensfeiten, te meer in combinatie met geweld, treffen bovendien niet alleen de slachtoffers, maar leveren ook voor de maatschappij schade en overlast op.
Documentatie
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel justitiële documentatie van 24 december 2024, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit.
Persoon van verdachte
De rechtbank houdt rekening met het psychologisch onderzoek pro justitia van 4 november 2024, opgesteld door GZ-psycholoog drs. G. van der Valk.
De psycholoog heeft geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een ernstige norm overschrijdende gedragsstoornis en dat dit ook zo was ten tijde van het ten laste gelegde. Verdachte heeft een belaste voorgeschiedenis, ouder-kind relatieproblemen en een posttraumatische stressstoornis waardoor zijn gedrag steeds meer ontregeld is geraakt. Ook is zijn gewetensontwikkeling en probleeminzicht gebrekkig. Hoewel hij verbaal sterk is en daardoor gauw wordt overschat is verdachte sociaal emotioneel nog erg jong. Daarbij komt dat hij vanuit onvermogen om gelijkwaardige relaties aan te gaan overmatig loyaal is aan medeverdachten terwijl hij zich tegelijkertijd laat gelden als dominant en controlerend. Geconcludeerd is dat verdachte, gelet op het voorgaande, meer kans heeft om foute keuzes te maken en daarom acht de psycholoog het voorstelbaar dat het ten laste gelegde verdachte in verminderde mate wordt toegerekend.
De rechtbank neemt bovengenoemde conclusies van de deskundige over en maakt deze tot de hare. De rechtbank acht verdachte ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde in verminderde mate toerekeningsvatbaar.
Voornoemde psycholoog heeft het herhalingsrisico op gewelddadig- en overig delinquent gedrag zonder behandeling en begeleiding ingeschat als hoog. Verdachte heeft antisociale vrienden, geringe copings- en opvoedingsvaardigheden en impulsief gedrag. De voornaamste beschermende factor betreft de hulpverlening die verdachte al ontvangt ten aanzien van huisvesting, begeleiding en behandeling. Geadviseerd wordt daarom een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden onder toezicht van de jeugdreclassering op te leggen.
Uit het rapport van de Raad van 28 januari 2025, opgesteld door kernfunctionaris [naam], blijkt onder meer dat de huidige schorsing ten opzichte van de vorige schorsing beter is verlopen. Ondanks de prille positieve ontwikkeling in onderhavige schorsing worden er door de Raad nog weinig beschermende factoren gezien. Op alle domeinen zijn nog wel risicofactoren gesignaleerd en daarom is het recidiverisico ingeschat als hoog.
De Raad heeft geconcludeerd dat verdachte gebaat is bij veel duidelijkheid, structuur en strakke kaders. Geadviseerd is daarom een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen en daarnaast een voorwaardelijke jeugddetentie met de navolgende bijzondere voorwaarden. Een meldplicht, verblijf- en behandeling bij Pluryn of soortgelijke instantie, onderwijs of dagbesteding en een alcohol- en drugsverbod inclusief meewerken aan controles hierop. Ook is geadviseerd om verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen vanwege de pedagogische meerwaarde.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat een vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat de aard en de ernst van het bewezen verklaarde door afdoening met een lichtere strafmodaliteit dan een jeugddetentie miskend zou worden. De rechtbank zal een deel van deze vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen en ook oplegging van de bijzondere voorwaarden mogelijk te maken, aangezien behandeling van de problematiek van verdachte en begeleiding noodzakelijk zijn. De rechtbank acht het van belang dat deze hulp direct kan beginnen en onderschrijft het belang van strikte voorwaarden. Verdachte is immers tijdens zijn schorsing gerecidiveerd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van 186 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren voldoende recht doet aan de ernst van de feiten. Het onvoorwaardelijk deel van de jeugddetentie is daarbij gelijk aan de reeds ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis. De rechtbank legt daarbij als bijzondere voorwaarden op een meldplicht, verblijf bij Pluryn of soortgelijke instantie, verplichte behandeling van Pluryn of soortgelijke instantie, onderwijs volgen of dagbesteding hebben en een alcohol- en drugsverbod met controle hierop. Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf, te weten een werkstraf van 40 uren opleggen, zodat verdachte de consequenties van zijn gedrag ervaart. De rechtbank is van oordeel dat een werkstraf zal bijdragen aan de structuur die verdachte nodig heeft en daarmee draagt de wekstraf bij aan het terugdringen van het herhalingsgevaar.
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 4] tot een bedrag van 881,00, bestaande uit materiële schade;
[slachtoffer 1] tot een bedrag van 764,00, bestaande uit 239,00 aan materiële schade en 525,00 aan immateriële schade;
[slachtoffer 3] tot een bedrag van 750,00, bestaande uit immateriële schade.
Telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Het standpunt van de officier van justitie
[slachtoffer 4] (parketnummer 08-201975-24, feit 1)
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moet worden, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
[slachtoffer 1] (parketnummer 08-215995-24)
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de gehele vordering van de benadeelde partij en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr waarbij de gijzeling wordt vastgesteld op nihil. Daarbij is gevorderd niet de hoofdelijkheid toe te wijzen, maar het bedrag te splitsen over de drie verdachten.
[slachtoffer 3] (parketnummer 18-295467-24)
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de gehele vordering van de benadeelde partij en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr waarbij de gijzeling wordt vastgesteld op nihil.
Het standpunt van de verdediging
[slachtoffer 4] (parketnummer 08-201975-24, feit 1)
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moet worden, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Daarbij komt dat de offerte tevens ziet op gebruiksschade, hetgeen verdachte niet kan worden aangerekend.
[slachtoffer 1] (parketnummer 08-215995-24)
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering toewijsbaar is. Daarbij is bepleit de vordering niet hoofdelijk toe te wijzen, maar het totale schadebedrag te splitsen over het aantal verdachten.
[slachtoffer 3] (parketnummer 18-295467-24)
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering toewijsbaar is.
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 4] (parketnummer 08-201975-24, feit 1)
Hoewel naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 van parketnummer 08-201975-24 bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren.
De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[slachtoffer 1] (parketnummer 08-215995-24)
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 08-215995-24 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte en diens raadsman is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juli 2024.
De hoofdelijke aansprakelijkheid is betwist. Het uitgangspunt van de wetgever is echter dat het slachtoffer een volledige tegemoetkoming van de geleden schade zal krijgen. De rechtbank volgt dit uitgangspunt en stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door een of meer medeverdachten is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
[slachtoffer 3] (parketnummer 18-295467-24)
De benadeelde partij heeft aangevoerd dat hij nadelige (psychische) gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding is niet betwist. Ambtshalve acht de rechtbank de vordering echter toewijsbaar tot een bedrag van 400,00, gelet op de hoogte van schadevergoedingen die in min of meer vergelijkbare gevallen zijn toegekend. Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2024. De rechtbank zal de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Verdachte jonger dan 14 jaar
Nu verdachte ten tijde van de bewezen verklaarde feiten de leeftijd van veertien jaren nog niet had bereikt, worden de vorderingen op grond van artikel 51g lid 4 Sv geacht te zijn gericht tegen zijn ouders [naam] en [naam] . De ouders zijn daarom aansprakelijk voor betaling van de toegewezen bedragen.
Veroordeling in de kosten
De rechtbank zal voornoemde gezaghebbende ouders van verdachte telkens veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal geen schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen en overweegt daartoe als volgt. Deze maatregel is een strafrechtelijke maatregel die aan een verdachte kan worden opgelegd en hoewel zijn ouders aansprakelijk zijn voor door de verdachte veroorzaakte schade, kan aan hen niet de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 45, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 300, 311 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart het onder parketnummers 08-215995-24, 18-295467-24 en 08-201975-24 onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op , aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden gedurende de proeftijd:
Dat veroordeelde tijdens de proeftijd of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt, verblijft bij Pluryn of een soortgelijke instelling, te bepalen door de jeugdreclassering. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het (dag)programma dat deze instelling in overleg met de jeugdreclassering heeft opgesteld.
Dat veroordeelde zich onder behandeling van Pluryn of soortgelijke (forensische) instelling laat stellen en meewerkt aan diagnostiek en de eventueel daaruit voortvloeiende ambulante behandeling, voor zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt en waarbij veroordeelde zich houdt aan de door die instelling te geven huisregels.
Dat veroordeelde onderwijst volgt/dagbesteding heeft die de jeugdreclassering passend acht;
Dat veroordeelde gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt, geen drugs en alcohol gebruikt en meewerkt aan controle door middel van urineonderzoek, een speekseltest of ademanalyse, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht.
Dat veroordeelde in het kader van toezicht en begeleiding, gedurende een door de gecertificeerde instelling te bepalen periode en op door de gecertificeerde instelling te bepalen tijdstippen zal melden, zo frequent en zo lang die instelling dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht.
Geeft aan het Leger des Heils, Jeugdbescherming & Reclassering op het adres Floris Versterstraat 2 te Leeuwarden, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een ofmeer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en methet vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat voor het geval veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 20 dagen zal worden toegepast.
Ten aanzien van , parketnummer 08-201975-24, feit 1
Verklaart de vordering van [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer 4] haar eigen proceskosten draagt.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe ten laste van [naam] en [naam] (de gezaghebbende ouders van verdachte) en veroordeelt hen hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] te betalen:
  • het bedrag van 764,00 (zegge: zevenhonderdvierenzestig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juli 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging vandeze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Bepaalt dat als de gezaghebbende ouders van verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] tot het hierna te noemen bedrag toe ten laste van [naam] en [naam] (de gezaghebbende ouders van verdachte) en veroordeelt hen om aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] te betalen:
  • het bedrag van 400,00 (zegge: vierhonderd euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 september 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging vandeze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat als de gezaghebbende ouders van verdachte voldoen aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.T. Kooistra, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. R.B. Maring en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. M. Linde, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 februari 2025.
Mr. C. Krijger en mr. R.B. Maring zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.