In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het Instituut Mijnbouwschade Groningen beoordeeld. Eiser, mede-eigenaar van een woning in Groningen, had een aanvraag ingediend voor schadevergoeding wegens aardbevingsschade. Het Instituut had op 5 oktober 2022 een schadevergoeding van € 8.722,72 toegekend, maar concludeerde dat bepaalde schades geen verband hielden met mijnbouwactiviteiten. Eiser ging hiertegen in beroep, waarna de rechtbank op 12 februari 2025 de zaak behandelde.
De rechtbank oordeelt dat de schade aan de woning van eiser, waaronder lekkages en schade aan het dak, niet kan worden aangemerkt als mijnbouwschade. De rechtbank baseert zich op deskundigenadviezen die aangeven dat de schade niet door mijnbouwactiviteiten is veroorzaakt, maar door andere factoren zoals weersinvloeden en gebrekkige uitvoering van het dak. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat de schade wel door mijnbouwactiviteiten is ontstaan. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het besluit van het Instituut in stand blijft en eiser geen vergoeding van proceskosten ontvangt.
De uitspraak benadrukt het belang van deskundigenadviezen in het vaststellen van de oorzaak van schade en de toepassing van het bewijsvermoeden in het kader van mijnbouwschade. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.