Bijlage
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.1
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk,
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet.
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, wordt de omgevingsvergunning geweigerd indien:
c. de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, de beheersverordening of het exploitatieplan, of de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, tenzij de activiteit niet in strijd is met een omgevingsvergunning die is verleend met toepassing van artikel 2.12,
2. In gevallen als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt de aanvraag mede aangemerkt als een aanvraag om een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en wordt de vergunning op de grond, bedoeld in het eerste lid, onder c, slechts geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 niet mogelijk is.
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
1°. met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking,
2°. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of
3°. in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat,
(…).
Besluit omgevingsrecht (Bor)
Artikel 2.7 Planologische gebruiksactiviteiten
Als categorieën gevallen als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet worden aangewezen de categorieën gevallen in artikel 4 van bijlage II (https://wetten.overheid.nl/BWBR0027464/2023-07-01).
Bijlage II van het Bor
Artikel 4
Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking:
(…),
3. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
a. niet hoger dan 10 m, en
b. de oppervlakte niet meer dan 50 m²;
Bestemmingsplan “De Peinder Mieden”
Aan de locatie zijn op grond van het bestemmingsplan “De Peinder Mieden” de bestemmingen “Natuur” en “Water” toegekend.
Artikel 4 Natuur
Artikel 4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Natuur” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de gronden, waaronder plasdras gebruik van gronden;
b. dagrecreatief medegebruik;
c. het agrarisch medegebruik, waaronder boomgaarden en groentetuinen;
d. een ijsbaan, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “ijsbaan”;
e. bestaande aanlegplaatsen en aanleggelegenheid in de vorm van meerpalen ten behoeve van de functie wonen uitsluitend voorzover gelegen binnen het aanduidingsvlak "wonen";
f. wonen, eventueel in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor werk aan huis en/of bêd en brochje en/of een internetwinkel, op gronden ter plaatse van de aanduiding "wonen", alsmede een woon-/zorgfunctie ten behoeve van begeleid wonen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woon-/zorgfunctie';
g. kleinschalige duurzame energieopwekking;
met de daarbij behorende:
h. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
i. parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein";
k. voet-, fiets- en ruiterpaden en ontsluitingswegen.
Artikel 5 Water
Artikel 5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Water” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. water, oeverstroken en eilanden, met een functie voor de waterhuishouding en natuur en landschap;
b. de functie natuur is bovengeschikt aan de overige functies;
c. dagrecreatief medegebruik;
d. aanleggelegenheid in de vorm van meerpalen en steigers, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van water - meerpalen en steigers";
e. aanleggelegenheid in de vorm van meerpalen anders dan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van water - meerpalen en steigers", ten behoeve van en in aansluiting op de functie wonen voorzover het aanduidingsvlak "wonen" binnen de bestemming 'Natuur (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0090.BP2016BGB050-0401/r_NL.IMRO.0090.BP2016BGB050-0401.html)' op niet meer dan 5 meter afstand van de bestemmingsgrens van de bestemming 'Water (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0090.BP2016BGB050-0401/r_NL.IMRO.0090.BP2016BGB050-0401.html)' is gelegen;
maar ook voor de daarbij behorende:
f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterkering;
g. openbare nutsvoorzieningen.